NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad yÉF
voor de Provincie Utrecht. |S|
No. 51.
Woensdag 26 Juni 1912.
41e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG;
FEUILLETON.
VERVLOEKT EN VERSTOOTEN.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk f 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langeetraat 77. Telephoonn. 00.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/i Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden sleohts driemaal berekend
Groote lettere en vignetten naar plaatsruimte.
Over „Volkswelvaart en
Belastingen".
II.
In No. 48 van de «Uitgaven der
Taiiefvereenigiriga heeft A. H. L,
wiens beschouwingen over den goede-
renprijs we verleden week beoordeel
den, zijn verhandeling over het nut
dor protectie voortgezet. Het vervolg-
gescbrift vangt aan met de uitspraak,
dat de handelsbelangen niet beteeke-
nend geschaad zullen worden. Alleen
de importeur van buitenlandscbe goe
deron zal eenig nadeel lijden. Overigens
zal zoo mag men vernemende
invoer van grondstoden den invoer van
fabricaten op gunstige wijze vervangen,
zal de vermeerdering van koopkracht
den invoer van onbelaste goederen doen
toenemen. Meerzijdige vergoeding der
halve voor het uit de verkeersbelem-
mering hier en daar voortvloeiend
nadeel.
Het is alles weer het oude liedje.
Dat de grondgedachte der bescher
ming een streven naar economische
afzondering is, wordt bij de hiervoren
aangestipte beschouwing zonder meer
vergeten. Dat de bescherming de voort
brenging voortdurend prikkelt zich
allermeest in te richten op de behoeften
der binnenlandscbe markt, die de
voortbrenging in overeenkomstige ver
houding wordt afgetrokken van den
arbeid voor de open markt en dit aan
den uitvoer afbreuk doet, het wordt
ook vergeten. Dat de speciale uitvoer-
berlrijven, die zich niet kunnen in
richten op de onvoldoende vraag der
binnenlandsche markt, alle lasten der
protectie hebben te dragen, zonder
de lusten, en dientengevolge door
verminderde geschiktheid tot mede
dinging allicht den uitvoer moeten
staken of beperken, het schijnt zelfs
niet overwogen te worden. Dat tijd
geld is en de uitbreiding der douane
formaliteiten stoornis geeft, dat prijs
verhooging der goederen op den voet
wordt gevolgd door vermindering van
verbruik en van invoer, dat grond-
stofleninvoer het veelkantig handels
verkeer nimmer voldoende voeden kan,
het zijn allemaal practische over
wegingen, die voor het handelsverkeer
groote beteekenis hebben, doch bij den
schrijver der Tariefvereeniging zelfs
niet in aanmerking worden genomen
Er is meer nog op te merkenook
de voorgespiegelde «vergoedinga geeft
daartoe aanleiding.
In het protectionistisch kamp heeft
men zich aangewend de gevolgen der
protectie te schetsen op eene wijze,
alsof de fabrieken bij dozijnen uit den
grond opkomen als er eerst maar
een verhooging van hot tarief heeft
plaats gehad. Uitbreiding, groote uit
breiding, der nijverheid wordt er als
vanzelfsprekend aangenomen. Geen
dogmaticus boog zich ooit meer gedwee
voor zijne leerstelling dan de bescher
mer voor zijn stokpaard. De veronder
stelde opbloei der nijverheid is slechts
een verwachting, maar een verwach
ting, die zonder meer in de rij der
grondwaarheden, natuurwetten en
heilsfeiten wordt geplaatst. Nagenoeg
riiots wordt er ondernomen tot bewijs
voering. Geen poging haast woidt er
gedaan tot weerlegging van de on
verpoosde bestrijding. Hetgeen niet
belet, dat de protectionistische geschrif
ten en redevoeringen wemelen van
goedkoope verklaringen over «meer
welvaart«, «meer koopkrachl«, «hooger
loon«, «meer werk« en dergelijke, als
even zoovele op de hoopvolle ver
wachting gelrokken wissels.
Het besproken geschrift der Tarief
vereeniging maakt 't ook in dit opzicht
al heel erg bont. Niet alleen de nijver
heid, ook de handel heeft zoo wordt
er op blz. 2 geprofeteerd belang bij
verhooging van invoerrechten. «Al zou
de invoerhandel ook verminderen, voor
den uitvoer is sterke vermeerdering
te verwachtend. Uitvoertiermeerdering
nota bene als gevolg van protectie.
Ziedaar het dezerzijds zoo herhaaldelijk
betoogd bestaan van een band tus-
schen in- en uitvoer dan nu eens
erkend.... maar op de kop gezetI
Dat het heffen van invoerrechten
een premie toekent aan voorde binnen
landsche markt produceerende onder
nemers, het wordt door vrijhandelaars
niet betwist. Dat die premie in die
bcdiijven kan verlokken tot uitbreiding
van fabricage, de voorstanders van
onbelemmerd ruilverkeer zijn gezind
het toe te stemmen. Evenwel, zij
maken er dan ook aanspraak op dat et
mot de nadeelen gerekend zal worden.
Nadeelen voor consumenten, doch niet
voor consumenten alleen, ook voor
producenten.
Zelfs voor de ter bescherming uit
verkorenen brengt de bescherming geen
onvermengd voordeel. Tariefwetten
plegen velerlei goederensoorten te
omvatten. Haast onvermijdelijk ook
goederensoorten, welker belasting in
vloed heeft op de stichtingskosten der
bediijven, ook goederensoorten, die
als grondstof, hulpgrondstof, bedtijfs-
materiaal, hulpbedrijfsmateriaal of
verpakkingsmiddel gebruikt worden.
Kortom: de producltevoorwaarden
worden ongunstiger.
Tegenover het protectie-voordeel
staat voor de beschermden ook nadeel
van omstandigheden zal het afhankelijk
zijn of het eerste dan wel het laatste
het meest omvangrijk is.
Hoe men bet echter ook moge wenden
of keeren, geenerlei voordeel kan de
beschermende handelspolitiek inhouden
voor de bedrijven, die buiten de be
scherming gesloten worden. Aan deze
wordt slechts nadeel toegekend, on
vermengd nadeel; geen hooger ver
koopprijs, geen protectiepremie dus, I
komt de protectiekosten vergoeden.!
Ditzelfde geldt voor deuilvoerbedrijven. I
Meer dan naïef zou 't zijn te ver
onderstellen dat de buitenlandscbe
kooper van Nederlandsche goederen
gezind zou wezen zyn goederennota
te verhoogen met een aandeel in de
kosten der lex-Kolkman.
De productie verzwaard, zonder uil-
zicht op vergoeding in verhoogden
productenprijs. De geschiktheid tot
mededingen op de wereldmarkt wordt
kleiner. De landswet brengt een klin
kende aansporing om liever voor de
beschermde binnenlandsche markt te
gaan arbeiden dan voor de open
wereldmarkt, waar men zonder voor
sprong heeft te concurreeren. Dien
toestand schept de bescherming voor
alle uitvoerbeörijven, voor de uitvoer
industrie, ook voot den land-en tuin
bouw. Geen enkel den uitvoer bevor
derend element. Slechts groeiende
bezwaren voor het handelsverkeer.
Of dan bij de aanvaarding van pro
tectie onder geen voorwaarde behoud
of uitbreiding van uitvoer denkbaar
zal wezen? Zeker wel. Aan het slot
van bet vorig artikel hebben we de
uitbreidingskansen van een industrieel-
bedrijf nageplozen en daarbij de kans
op uitvoer aangewezen. Als echter op
de daar beschreven wijze, langs den
weg van kartel, trust en monopolie,
een uitvoersaldo moet worden ver
kregen, dan wordt het wel zeer duur
gekocht. Er zullen bovendien heel wat
ti ustgoederen uitgevoerd moeten wor
den om te kunnen opwegen tegen het
aan de normaal werkende uitvoer-
bedrijven toegebracht nadeel.
Ook afgezien van een dei gelijk voor
beeld kan bet handelsverkeer in een
beschermenden staat een belangrijke
plaats innemen. De natuur is nu een
maal sterker dan de protectionistische
leer. De economische voordeelen van
onderlinge goederenruil der volken zijn
zóó omvangt ijk dat de niarktafstuitende
staketsels bij herhaling worden weg
gespoeld. Dan faalt de beoogde eco
nornische afzondering. Dan blijft het
handelsverkeer zijn taak vervullen
ondanks de verkeersbelemmerende
protectie.
Evenwel: verstandige politiek zal
het allijd blijven de belemmering niet
aan te brengen. Inzonderheid geldt dit
wel voor Nederland, dat door de natuur
als 't ware is voorbestemd een handels-
land te zijn.
Na enkele historische bespiegelingen,
die we voor het oogenbhk laten rusten,
besluit de schrijver der Tariefver
eeniging zijn geschrift met een uiterst
merkwaardige beschouwing over de
technische tariefsherziening van 1895.
In een schijnbaar solied betoog,
gelardeerd met statistieken, heet het
er dat de bewuste herziening «bijna
zuiver beschermend werkte." Het in
voerrecht bracht aanzienlijk méér op
en de schrijver is met de wet-Sprenger
van Eyk zóó in zijn nopjes, dat hij
die wet betitelt als «de proef op de
som". Op de protectionistische som
wel te verstaan. En dit wel omdat
een aantal gunstige maatschappelijke
verschijnselen zich sedert 1895 hebben
voorgedaan. De invoer en uitvoer
namen meer en vlugger toe dan ooit
te voren. De opbrengst der belastingen
steeg flink. Het verbruik van genot
middelen nam toe, ook het aantal
spaajbanken en bet spaargeld. De
stoomketels, de tonnemaat der schepen
onder Nederlandsche vlag, het spoor
weggoederen vervoer, alles nam toe.
En zegt A. H. L. dit zijn «zoo
geen volstrekte bewijzen dan toch
aanduidingen dat bescherming meer
dere welvaart ten gevolge heeft.
Men ziet: de herziening van 1895
hoeft naar des schiijvers meening
wel zeer verstrekkendegevolgengehad.
Zij, die de herziening een daad >an
goed beleid noemden tot beteugeling
van wetsontduiking, zij hebben hun
lof le laag gestemd. Gansch <le wel
vaart des lands werd mag men
A. H. L. gelooven door de smokke
lende expediteurs geremd. En nauwe
lijks zijn de ontduikingen bedwongen,
even maar is de invoerrechionschroef
aangedraaid, of van alle kanten spruiten
de bloemen van voorspoed!
Waar zoo groote dingen heeten
geschied te zijn, behoeft men niet
lang stil te staan bij de vraag of de
«technische" herziening al dan niet
een «zuiver beschermende" was. Vast
staat, dat van geen enkel artikel het
invoerrecht verhoogd is, slechts ver
beterde heffing is vei zeker d geworden.
Is dat verhooging? Het zij dan «tecb-
Een Roman uit de laatste Poolsche Revolutie
VAN
JULIUS JlLICZNY.
41)
Konstantijn las ze vluchtig, nam een
pen en schreef op den rand der aan
klacht: Jakob Löw en zijn knecht
moeten binnen vier en twintig uren
gefusilleerd wordenna de executie
verslag te doen. «Wat is er verder
vroeg vervolgens de veldheer.
«De abdis van het nonnenklooster
St. Ursula heeft aangegeven, dat voor
eenigen tijd een jonge Poolsche te mid
dernacht onder bijzondere omstandig
heden in het klooster was gekomen;
zij scheen krankzinnig en door haar
vader verstooten te zijn geworden."
«Wie is haar vader Behoort hij tot
de opstandelingen?"
«Het schijnt dat de abdis zulks tot
nog toe niet doorgrond heeft."
«Begeef u dan van avond zelf naar
het klooster," beval de grootvorst;
«zoek het meisje uit te hooren, mis
schien verraad, zij ons in haren waan
zin een of ander gewichtig spoor
reeds meermalen hebben dergelijke ont
moetingen de gunstigste resultaten ge
leverd. Wat ia er meer?"
«De bekende graaf Dewbinsky is gis
teren avond vergezeld van een jood,
genaamd Baruch Levi hier aange
komen," voer de politiechef met zijn
bericht voort. «In het laatste beslissend
gevecht, dat tot vernietiging der bende
van Langiewicz leidde, kommandeerde
hij de ruiterij en werd gekwetst. Op
de reis naar Warschau moest hij ten
gevolge van wondkoorts eenigen tijd
in een boerenhuis aan den straatweg
een onderkomen zoeken. Wat het oog
merk zijner komst alhier is, kan men
niet raden."
«Hij is een der hoofden van de samen
zwering I" riep Konstantijn levendig,
«ik wensch u geluk met deze vangst.
want natuurlijk," voegde hij er bij, «is
de graaf reeds door u in hechtenis ge
nomen
De politiechef boog en zei met iro-
nischen glimlach«De graaf en de jood
bevinden zich reeds in verzekerde be
waring op de citadel."
De lezer ziet dat de Russische politie
goed onderricht en snel in het han
delen was. Geen wonder I Want er be
staat in de geheele wereld geen Staat,
die meer spionnen heeft en ze zoo
goed betaalt als Rusland. Komt een
vreemde in een of andere stad, dan
kan hij overtuigd zijn, dat al zijne
stappen bespied en aan de politie be
richt worden. In het hötel, in den
schouwburg, in de aristocratische hui
zen, in de kerk, zelfs in zijne slaapka
mer is men voor Russische spionnen
niet veilig.
Toen de chef der politie Baroff zijn
verslag ten einde had, verliet hij den
stadhouder, nadat deze hem nogmaals
op het gemoed had gedrukt, de non
in het Ursulinnen-klooster niet uit het
oog te verliezen.
Op zachte kussens lag de ziekelijke
priores van het Ursulinnen-klooster; de
zwarte hoofdband en de teruggeslagen
sluier, die het haar verborgen, verrie
den toch het fraai gevormd voorhoofd
om de bleeke lippen trilde het pijnlijk
en de ingevallen wangen verhaalden Van
een lang lijdendoor de fijne gordijrien
der hooge vensters schoot de laatste
groet van den avondstond binnen, en
omgaf de neerliggende gestalte met een
1 glans van heerlijkheid.
I Een zacht kloppen stoorde haar in
hare rust. De politiechef trad binnen.
«Reeds hier sprak de priores zwak
en hief zich een weinig van de kus-
sens op«wat moet met de krankzinnige
geschieden
«Zij blijft voorshands hier," zei de
beambte. «Hebt ge nog niet beproefd
van haar te vernemen, hoe haar vader
heet?"
O ja hij heet Baruch Levi."
Als een bliksem vloog dit antwoord
door het brein van den politie-beambte
hij nam zoo haastig mogelijk afscheid
en snelde voort. «Dat moet ik dadelijk
berichten," prevelde hij «het is dus
de dochter van den met den graaf ge
vangen genomen jood."
Sara, was bij haar volle bewustzijn,
lag wakend op haar bed, de heldere
maneschijn viel in hare cel. Het beeld
van den verlosser op het ivoren cruci
fix scheen half weemoedig, half drei
gend op haar neer te zienzij voelde
hare borst bekneld, de lucht heet en
drukkend. Eene non zat bij haar en bad
het was hare bewaakster. Sara lag
met gesloten oogen, zonder te slapen,
toen de deur zacht geopend werd en de
priores binnen trad.
De bewaakster stond op en maakte
een diepe buiging.
«Hoe gaat het met de zieke vroeg
de binnengetredene.
«Zij slaapt, eerwaarde moeder,"
gaf de non ten antwoord.
«Het is een treurige omstandigheid,
die haar hier heeft gebracht," verkl aarde
de priores; «de politie houdt een waak
zaam oog op haar. De politiechef zeide
nog heden, dat een graaf vergezeld van
een ouden jood gisteren nacht gevangen
zijn genomen en ik twijfel er niet aan,
dat deze gevangene dezelfde graaf is
van wien zij in haar waanzin spreekt."
Sara, die deze woordon hoorde, voelde
het bloed in hare aderen bijna ver
stijven, maar zij verroerde zich niet en
deed alsof zij sliep.
«Zijn de Polen geslagen? Is de op
stand gefnuikt?" vroeg de andere non,
een geboren Poolsche, haastig.
«Deels," gaf de priores ten antwoord.
«De Russen vervolgden de overwonnen
opstandelingen en terwijl vele officieren,
waaronder Benkowski, over de Nida ge
lukkig ontkwamen, werden Marian Lan
giewicz en Henriette Pustowojtoff over
de grenzen gedreven.
(Wordt vervolgd.)