NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad *êtT
voor de Provincie Utrecht. ^1|
\o. 79.
Zaterdag 4 October 1913.
42e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Plaatselijk Nieuws.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door bet gebeele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/. Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden sleohts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Yereeniging Ambachtsschool
voor Amersfoort en Omstreken.
De algemeene ledenvergadering voor
bet vaststellen van de begrooting der
Ambachtsschool voor het jaar 1914
werd onder voorzitterschap van den
heer G. J. Buys gehouden in het school
gebouw op 30 September. Buiten het
bestuur waren slechts weinigen ter
vergadering opgekomen.
De notulen der algemeene vergade
ring van 28 Februari en eveneens die
van de buitengewone algemeene ver
gadering van 9 Mei j.l. worden on
gewijzigd gearresteerd. Tot leden der
commissie belast met het nazien der
rekening en verantwoording over het
jaar 1913 werden benoemd de heeren
S. J. van Duinen, S. W. Melchior en
Jhr. S. M. van Reigersberg Veisluys;
tot plaatsvervangende leden der be
doelde commissie werden benoemd de
beeren C. V. Geriitsen, W. G. Klomp
en W. van Schaik. De vijf periodiek
aftredende bestuursleden, de heeren
Mr. H. J. M. van den Bergh, A. E. Blok
J. van der Horst, C. Pi ins Jr. en J. M
Sporry werden herbenoemd, terwijl de
heer G. J. Buys op algemeen verzoek
ondanks zijn vertrek uit de gemeente
voorloopig de functie als voorzitter
zal blijven vervullen.
Bij de behandeling van het laatste
punt der agenda deed de voorzitter
eenige rnededeelingen met betrekking
tot de aanvragen welke het bestuur in
het voorjaar gedaan heeft lot bet be
komen van subsidieverbooging ten be
hoeve der Ambachtsschool en tot het
verkrijgen van subsidie voor eenealhier
door de vereenigrng te stichten Middel
bare Technische School. Alleen de
Minister heeft geantwoord tot dusver;
dat de Gemeente nog niet beschikt
heeft op de requesten is wel jammer,
want de Provincie zou dan naar alle
waarschijnlijkheid reeds zijn gevolgd.
Voor de ontwerpen Middelbare Tech
nische School heeft do Minister dit jaar
nog geen bedrag uitgetrokken, maar
wei is de gevraagde verhooging van
f6300 voor de Ambachtsschool op de
Siaatsbegrooting 1914 gebracht; en
nu de Regeering hier is voorgegaan
zullen Gemeente en Provincie met het
toeslaan der gevraagde verhoogingen,
respectievélijk f2500 en f1200, wel
eerlang volgen. Er is dan kans dat de
reorganisatieplannen voorde Ambachts
school ten volle tot uitvoering komen,
en zulks reeds met April 1914, als
Gemeente en Provincie niet al te lang
meer op hun besluit laten wachten;
ja zelfs zal men zich desnoods nog
enkele maanden langer welen te be
helpen, als er maar zekerheid bestaat
dat de zaak in 1914 tot stand komt.
Mocht het onverhoopt niet gelukken,
dan stond daarmee alles weer op losse
schroeven, ook wat de subsidiebedra
gen aangaat, en zou voor een volgend
jaar met de aanvragen alles van meet
af aan moeten worden begonnen. Juist
daarom is het van zooveel gewicht, dat
nu van de zijde van Gemeenteen Pro
vincie ook de gevraagde verhooging
voor 1914 worde verkregen.
Kon de zaak doorgaan, dan werd a.s.
jaar met April direct de smidsklasse
voor het onderwijs volkomen gesplitst,
zoodat daarvoor een dubbel aantal leer
lingen kon worden aangenomende
eene afdeeling kon dan doorgaan voor
stoomwerktuigkunde en de andere voor
electrolechniek. Dan kwam op het pro
gramma voor de dagschool ook het
algemeen ontwikkelend onderwijs,
waarvan dan meteen de buitenleerlin
gen volledig konden profiteeren, ter
wijl de in de stad woonachtige leer
lingen dan niet meer de lessen op de
Burgeravondschool behoefden te vol
gen. Voor de laatstbedoelde jongelui
zou er dan tijd gevonden zijn om de
lessen te volgen op den theoretischen
avondcursus, vanwaar de besten later
konden overgaan naar de Middelbare
Technische School in Utrecht. Ziedaar
de nog ongerept gebleven plannen,
rakende de Ambachtsschoolgeheel los
van het plan voor de Middelbare Tech
nische School zouden zij kunnen uit
gevoerd worden. Echter zit daar toch
nog iets anders aan vast en dit betreft
het gebouw der school.
Het bestuur heeft de Gemeente aan
gezocht om het bestaande gebouw der
Ambachtsschool van de vereeniging
over te nemen en tevens om te be
willigen in een hypothecaire leening
voor de stichting van een nieuwe school.
De leening zal bij de Gemeente wel
geen bezwaar ontmoeten, daar de ver
eeniging er goed voor is en garandeeren
kan dat rente en aflossing geregeld
zullen betaald worden. Nu is het bij
zonder te hopen dat de Gemeente,
zoowel in hel algemeen belang als in
dat der school, mede zal besluiten tot
de overneming van bet bestaande
gebouw. Dit toch is veel te klein ge
worden en de Inspecteur zal niet tot
uitbreiding van het te geven onderwijs
kunnen adviseeren als de Gemeente
niet helpt, betzij door bedoelde over
name of anders door het in erfpacht
verstrekken van meer bouwgrond naast
hel terrein der bestaande school. Kon
den de plannen in deze niet behoorlijk
worden uitgevoerd dan zou van den
kant van bet Rijk stellig tegen de uit-
keering der f6300 voor subsidiever-
hooging bezwaar worden gemaakt.
Intusschen kan het bestuur vooreerst
niets doen dan het antwoord op de
ingediende requesten kalm afwachten
De begroonng 1914 voor de Am
bachtsschool, reeds ontworpen in het
voorjaar toen de adressen werden in
gediend, werd na toelichting van enkele
punten vastgesteld tot het voorgestelde
bedrag van f33125 aan ontvangsten
en uitgaven.
Over den Avondteekencursus volgde
nog een korte mededeeling tot besluit.
Dat deze cursus door de werklieden
nog altijd bijzonder wordt gewaardeerd,
blijkt weer uit het getal inschrijvingen
voor den nieuwen cursus. Er hebben
zich aangemeld: 31 timmerlieden, 23
bankwerkers, 11 schilders, 3 meubel
makers, 3 metselaars, 1 steendrukker,
1 wagenmaker, 1 ambtenaar en 1 zon
der beroep, totaal 75.
Hierop na rondvraag sluiting.
Onderstaand adres met memorie
van toelichting werd aan den ge
meenteraad verzouden:
AMERSFOORT, 24 Sept. 1913.
Aan
den Raad der gemeente
Amersfoort.
Edelachtbare Heeren,
Geeft met verschuldigden eerbied
te kennen, de afdeeling Amersfoort
on Omstreken van den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers (goedg.
bij K.B. van 22 Maart 1890, Stb.
No. 28),
dat naar baar meening het niet in
het belang van het onderwijs moet
worden geacht, dat aan de openbare
lagere scholen te dezer stede den
Hoofden niet het onderwijs in een
vaste klasse is opgedragen
reden, waarom zij onder verwijzing
naar bijgaande memorie van toelich
ting, Uw College verzoekt te be
sluiten den Hoofden van scholen in
Uwe Gemeente het onderwijs in een
klasse op te dragen, zoodra dit, hetzij
door vertrek van een der klasse-
onderwijzers, betzij door andere om
standigheden, mogelijk wordt.
Hetwelk doende, enz.
(w.g.) W. C. OOSTERMAN,
Voorzitter,
(w.g.) A. B. VAN DER KLEIN,
Secretaris.
De navolgende memorie van toe
lichting, was daarbij gevoegd
Waar onze afdeeling zich reeds
eenige malen met een verzoek als
het bovenstaande tot Uw college
wendde, mag ze de gronden, waarop
zij afschaffing van bet ambulantisme
verzoekt, als bekend veronderstellen.
Komt het in geen enkelen tak van
dienst voor, dat de chef gespeend
moet blijven van het essentieele werk,
te minder lijkt dit ons bij het lager
onderwijs wenschelijk, waarbij toch
voor het verkrijgen van resultaat,
samenwerking van alle tot vrucht
dragenden arbeid in staat zijnden
dringend noodig is.
Nu is weliswaar ons tegenwoordig
onderwijsstelsel met zijn 12-klassige
scholen oorzaak, dat de administratie
van eenigszins grooteren omvang is
en wordt dikwijls die administratie als
gewichtig argument voor bet ambu
lantisme gebezigd, maar vragen wij
daartegenover, is dat wel de taak van
het Hoofd der school? Wordt bij
een benoeming zelfs wel eens op ad
ministratieve kennis gelet? Wij ge-
looven van neen.
In den regel zal men bij een be
noeming tot hoofd eener school wel
niet de zekerheid, maar dan toch het
geloof hebben, van te benoemen een
bekwaam onderwijsman, in staat om
te gaan met zijn collega's klasse
onderwijzers en bekwaam om in over
leg met dezen, door middel van de
schoolvergaderingen, de school te
organiseeren.
Is bet nu niet vreemd, dat een man,
van wien men overtuigd is, dat bij
op onderwijsgebied goede verdiensten
beeft, aan het eigenlijke onderwijs
onttrokken wordt door zijn ambulant
zijn? De practijk toch is, dat een
hoofd der school zoo goed als nooit
onderwijs geeft, en zelfs mag het heel
begrijpelijk worden genoemd, dat niet
dan mei tegenzin, voor een afwezigen
onderwijzer wordt ingevallen. Meesten
tijds wordt diens plaats ingenomen
door een tijdelijke leerkracht, die zeer
weinig of geen ervaring bezit.
Als argument voor het ambulantisme
wordt dikwijls ook aangevoerd, dat
het Hoofd tijd beschikbaar moet
hebben om leiding le geven aan on
ervaren onderwijzers. Waar nu de
onervaren onderwijzers als regel aan
dorps scbolen worden benoemd, zou
't ambulantisme, zoo 't reden van
bestaan bad, op 't platteland op zijn
plaats zijn. In de steden toch, waar
slechts onderwijzers benoemd worden,
die reeds een aantal dienstjaren achter
den rug hebben, is die leiding over
bodig en schadelijk.
Schadelijk omdat elke poging om
tusschen den onderwijzer en zijn klasse
te treden, hoe goed ook bedoeld, ver
keerd werkt.
Boveudien is het een feit, dat aan
verschillende scholen in de steden
onderwijzers gevonden worden, die
wat bepaalde vakken van onderwijs
betreft, een dieper inzicht en breeder
kennis bezitten dan het hoofd hunuer
school.
Leiding onder schooltijd is daarom
beslist overbodig, onderling overleg
na schooltijd, waarbij elk onder
wijzer en dus het onderwijs, even
zeer van de ervaring van het hoofd
en ook van die zijner andere collega's
kan profiteeren, is hoogst nuttig.
Die hooggeroemde leiding onder
schooltijd want zoo niet onder
schooltijd, waarvoor dient dan bet
ambulantisme -is schoone theorie,
die in de practijk beslist niet toege
past wordt, zooals bij onderzoek op
verschillende plaatsen is gebleken.
Toch zou 't wenschelijk kunnen
zijn, dat 't Hoofd der school nu en
dan eens vertoefde in de verschillende
klassen; welnu, ook als aan bem het
onderwijs in een vaste klasse wordt
opgedragen, is dit geen beletsel, om
zulks te doen.
Door het combineeren van zijn
klasse met een andere voor gymna
stiek- en zangonderwijs, zou het hem
gemakkelijk vallen eenige uren per
week vrij te maken voor klassenbezoek.
Dat het Hoofd der school vrij moet
zijn ooder schooltijd om te kunnen
nagaan of de onderwijzers hun plicht
vervullen, is een punt, dat der be
spreking niet eens waard is.
De liefde tot zijn vak, de belang
stelling in zijn leerlingen, zijn eigen
eer, om zijn klasse zoover mogelijk
te sturen, brengen den onderwijzer
er toe om zich geheel aan zijn taak
te wijdeu.
Waar in mogelijk enkele gevallen
deze drijfveeren niet sterk genoeg zijn
om hem tot nauwgezette plichtsver
vulling te brengen, daar mag zeker
betwijfeld worden of een contróle van
boven af dan iets zal vermogen.
Waar bovendien meermalen erkend
is, dat de onderwijzers voor hun be
roep, veelal geneigd zijn om meer te
doen, dan hun directe plicht, mag
bovengenoemde contróle totaal over
bodig en tevens bunDer onwaardig
geacht worden.
Zooals reeds boven vermeld is,
beeft de afdeeling zich meermalen
met adressen in zake ambulantisjie
tot Uwen Raad gewend.
Toch wijkt dit adres in strekking
van de vorige af.
Waar voor ruim een tiental jaren
de meeste Hoofden van scholen een
boogen leeftijd hadden bereikt en
een zeer langen diensttijd als ambulant
boofd achter den rug-hadden, achtte
toen de afdeeling het gewenscht, bij
het vervullen van een vacature van
Hoofd der school, Uwen Raad te
verzoeken, den nieuwbenoemde het
onderwijs in een vasle klasse op te
diagen.
Waar nu echter de tegenwoordige
Hoofden van scbolen bijna allen in
de laatste jaren benoemd zijn, staat
haars inziens niets meer de afschaffing
van het ambulantisme in den weg.
Wanneer bij het ontstaan van een
vacature voor onderwijzer, wat dik
wijls voorkomt, aan het Iloofd een
vaste klasse wordt opgedragen, is de
toestand binnen betrekkelijk korten
tijd geregeld.
Van algemeene bekendheid is bet,
dat verschillende autoriteiten, we
noemen slechts de Heer Inspecteur
Fabius en de Heer Districts-school-
opziener Dr. Gunning tegenstanders
zijn van het ambulante stelsel.
Op al deze gronden is de afdeeling
van oordeel, dat de afschaffing van
het ambulantisme een maatregel zou
zijn, die in alle opzichten het onder
wijs ten goede zou komen en daaruit
put zij de vrijmoedigheid om zich
met haar verzoek tot Uwen Raad te
wenden.
(w.g.) W. C. OOSTERMAN. Voorzitter,
(w.g.) A. B. VAN DER KLEIN,
Secretaris.
Onderstaand adres met memorie
van toelichting werd aan den Raad
dezer gemeente verzonden;
AMERSFOORT, 2 October 1913.
Aan
den Raad der gemeente
Amersfoort
Edelachtbare Heeren,
Geeft met verschuldigden eerbied
te kennen, de Afd. Amersfoort en
Omstreken »an den Bond vau Neder
landsche Onderwijzers (goedg. bij K B.
van 22 Maait 1890, Stb. No. 28),
dat nog steeds bij Uwen Raad op
behandeling wacht ons adres inzake
salarisverbetering van vorig jaar,
dat wij na eenige besprekingen met
den Wethouder van Ooderwijs meen
den, dat ditmaal aan onze billijke
wenschen zou worden tegemoet ge
komen,
dat de thans ingediende Begrooting
voor 1914 een bittere teleurstelling
is voor de onderwijzers, daar de
vigeerende salarisregeling voor het
Onderwijzend personeel in Uwe ge
meente toch verschillende gebreken
aankleven,
dat bet maximum te laag is in ver
gelijking met tal van andere gemeen
ten van gelijken en minderen rang
en in verband met den verhoogden
levensstandaard,