BINNENLAND
Gemeenteraad.
Plaatselijk Nieuws.
artikel 186 der Grondwet, waarvan de
laatste alinea luidt:
„Of er oorlogsgevaar in den zin,
waarin dat woord in 's lands wetten
voorkomt, aanwezig is, beslist de Ko
ning"
is het niet ondienstig er op te wijzen, dat
thans in werking treedt art. 1. van de
wet van 23 Mei 1899, houdende bepalingen
ter uitvoering van art. 187 der Grondwet,
luidende
„Elk gedeelte van het grondgebied
des Rijks kan by Koninklijk besluit,
in staat van oorlog of in staat van
beleg worden verklaard:
le. wanneer oorlog of oorlogsgevaar
ontstaan is;
2o. enz.
Hieruit volgt dus, dat de afkondiging
van den staat van beleg voor het geheele
Rijk of voor een gedeelte kan afgekon
digd worden, waardoor het civiel gezag
door het militair vervangen wordt.
De krachtige wyze, waarop onze Regee
ring haar mobilisatie-maatregelen neemt,
kan niet anders dan in binnen- en buiten
land een gunstigen indruk maken.
Er blijkt uit, dat wij niet voornemens
zyn, welke mogendheden ook eenig voor
wendsel te geven om zich met de hand
having van onze neutraliteit te belasten.
Zoo opgevat, is er voor niemand reden
zich zenuwachtig of ongerust te maken.
Integendeel het energiek optreden
van onze Regeering is een bewys, dat
onze neutraliteit in haar handen veilig
is en mits men zyn hoofd koel houdt
voor het leven onzer jongeren, zoowel
te land als ter zee, niet behoeft gevreesd
te worden.
In deze dagen zullen Hollandsche nuch
terheid en Hollandsche degelijkheid on
schatbare deugden blijken te zijn. (Tel.)
Alle maatregelen tot dusver met be
trekking tot de mobilisatie genomen, had
den tot dusver een regelmatig verloop,
hetgeen bewijst, dat de voorbereiding die
in vredestijd wordt uitgewerkt op de
daartoe bestemde bureaux o.a. van den
generalen staf en de uitvoering goed bleek
en die van de mobilisatie van 1870 verre
overtreft.
By het Departement van Oorlog komen
voortdurend aanbiedingen in van gepen-
sionneerde officieren, die in deze tijden
hun op pry's gestelde diensten aan het
legerbestuur aanbieden, dat daarvan dank
baar gebruik maakt.
De Luitenant-Generaal, Opperbevelheb
ber van Land- en Zeemacht, C. J. Snijders,
heeft d.d. 1 Augustus de volgende circu
laire gericht aan de autoriteiten der Land
en Zeemacht:
„Aangezien met de door de Regeering
getroffen militaire voorzorgsmaatregelen
uitsluitend een nauwgezette handhaving
van Nederland's onzydigheid wordt beoogd,
wordt de aandacht van alle autoriteiten
der Land- en Zeemacht er op gevestigd,
dat zij hebben te waken en te doen waken
tegen eiken maatregel en iedere handeling
welke als een uitbarsting voor een andere
mogendheid zou kunnenwordenbeschouwd.
Genoemde autoriteiten zullen hun onder
geschikten er aan herinneren, dat zonder
uitdrukkelijken last van het bevoegd gezag
het overschrijden der landsgrenzen aan
militairen ten strengste verboden is.
Ten slotte zy gewezen op den inhoud
van de kennisgeving der Regeering, op
genomen inde Nederlandsche Staatscourant
van 31 Juli 1914 No. 176, houdende de
bepalingen, welke ter handhaving van de
onzydigheid zyn vastgesteld."
Militaire berichten.
Het Algemeen Hoofdkwartier
van den opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht, adjudanten, ordonnans-officie
ren, is te 's Gravenhage gevestigd in het
gebouw, bestemd voor den generalen staf,
verkenningen, krijgsgeschiedkunde, biblio
theek van het Departement en Topo
grafische inrichting.
Alle bescheiden, bestemd voor den
opper-bevelhebber, komen in by een cen
traal bureau O.V.I. (Ontvangst, verzending,
inschrijving), waarvan hoofd is de kapitein
van den generalen staf, jhr. Wittert.
In dit bureel, geschiedt de sorteering
en worden de stukken ter behandeling
over de verschillende afdeelingen verdeeld.
Deze afdeelingen zyn:
Eerste afdeeling: Beheer Landmacht
(hoofd, generaal-majoor Hoogeboom).
Onder deze afdeeling ressorteeren de
inspecteurs der verschillende wapens, die
hun standplaats in Den Haag behouden.
Tweede afdeelingBeheer Zeemacht.
Deze afdeeling M. S. (Marine Staf) hoofd
kapitein ter zee Smit, chef van den marine
staf.
Derde afd: Afdeeling Generale Staf,
verdeeld in 4 onder-afdeelingen. Hoofd
de sous chef van den generalen staf,
kolonel Dufour.
Vijfde afdeeling: E. V. (Etappen en
verkeerswezen). Hoofd sous-chef van den
generalen staf voornoemd. Hierbij be-
hoorenpostduivendienst, luchtvaartaf-
deeling, automobielwezen, post-, telegraaf-
en telefoonwezen.
Zesde afd. H. D. (Huishoudelijke dienst
met onderafdeelingenadministratie, staf-
wacht, ordonnancen).
Na behandeling komen de stukken van
de afdeelingen terug op het bureau O. V. I.,
vanwaar zy gaan naar den Opperbevel
hebber.
Den omgekeerden weg volgen de stukken
die van den Opperbevelhebber naar het
bureau O. V. I. gaan.
Voor de behandeling van kabinetszaken,
politiek e. d., is tusschen den Opperbevel
hebber en het bureau O. V. I. ingeschakeld
het Kabinet, waarvan chef is Generaal
Kemper, gouverneur der Koninklijke Mili
taire Academie.
De militaire onderwijsinrichtingen zyn
uiteraard gesloten t. w.: d6 Hoogere
Krijgsschool, de Koninklyke Militaire Aca
demie, de Cadettenschool en de Hoofd
cursus. Het personeel is voor het oogen-
blik in andere functisn geplaatst.
Wy zyn gemachtigd mede te deelen dat
de vergoedingen, die ingevolge de
artt. 81 der Militiewet en 15bis van de
Landweerwet worden uitbetaald aan de
gezinnen waarvan de kostwin
ners zich onder de wapenen be
vinden, evengoed worden uitbetaald ge
durende de mobilisatie, zooals in die
artikelen staat vermeld.
De requesten voor het bekomen van
eene dergelijke vergoeding moeten tijdens
de strijdmacht gemobiliseerd is niet wor
den gericht tot den Minister van Oorlog,
doch gericht tot en ingediend by den
burgemeester van de woonplaats van het
gezin.
Officieren van het Indisch leger met
verlof, zyn telegrafisch opgeroepen voor
de dienstverrichtingen in het leger hier
te lande.
Vanwege het legerbestuur wordt ter
geruststelling van het publiek medegedeeld,
dat in ons land van meel en ryst voor
geruimen tyd meer dan voldoende hoeveel
heid is.
Troepen-défilé in Den Haag.
Gisterochtend werd in de Maliebaan te
's Gravenhage de vereenigde troepenmacht
van grenadiers, jagers, landweer, genie,
cavalerie, mitrailleurs en artillerie opge
steld en défileerde voorbij het Paleis, waar
de Koningin met den Prins en het Prin
sesje op het Paleisplein het défilé gade
sloeg. Na afloop hief de reusachtige volks
menigte luide hoera's aan, waarna de
Koningin wuivend langs de dichte men-
schenryen ging, die Volksliederen zong,
De Koningin zong mede. Het werd een in
drukwekkende geestdriftige manifestatie.
De Koningin was zichtbaar diep ontroerd,
de Prins, het Prinsesje omhoog-heffend,
toonde Haar aan de enthusiaste schare.
Bankbiljetten.
Het Algemeen Handelsblad wyst er
nogmaals op, dat het papier der Neder
landsche Bank in ons land wettig betaal
middel is en dus tot elk bedrag moet
worden aangenomen
De wetgever heeft dit zeer bijzondere
privilege verleend met het oog op de
onwrikbaar sterke positie en de buiten
gewoon omzichtige leiding der Bank,
waardoor de zekerheid van haar door een
sterken metaalvoorraad en door andere
eerste klas activa gedekt papier boven
eiken schyn of schaduw van twijfel is
verheven.
Wettelijk heeft dus niemand het recht
betaling in biljetten der Nederlandsche
Bank te weigeren.
Wie zoo dwaas is het toch te doen
loopt de kans dat zyn vorderingen onbe
taald zullen blijven.
Officieel wordt het volgende medege
deeld
De Nederlandsche Regeering, vernomen
hebbende, dat op verschillende plaatsen
in het land eenig wantrouwen tegen de
deugdelijkheid van de biljetten, door de
Nederlandsche Bank uitgegeven, is ont
staan en dat vermoedelijk door een mis
verstand aan eenige postkantoren biljetten
niet in betaling zouden zijn aangenomen,
brengt ter openbare kennis, dat haar na
onderzoek is gebleken, dat de soliditeit
der biljetten van de Nederlandsche Bank
boven eiken twijfel is verheven
en dat de Regeering aan al haar bureaux
en kantoren de bankbiljetten
tot de volle waarde in betaling
aanneemt.
De Regeering heeft onmiddellijk maat
regelen genomen, om aan het hierboven
bedoelde misverstand aan enkele post
kantoren een einde te maken.
De Maandagavond gehouden vergade
ring van den gemeenteraad was zeer
slecht bezocht. Behalve Dr. Jorissen die
bericht had gezonden- verhinderd te zyn,
waren nog afwezig de heeren Gerritsen,
Van de Wal, Eysink, Briêt, Koning en
Oosterveen.
DeVoorzitter herinnerde in zyn openings
woord aan de gewichtige gebeurtenissen
der laatste dagen, die Burgemeester en
Wethouders aanleiding hebben gegeven
tot het terugnemen van verschillende
punten der agenda. ZEd. sprak de hoop
uit dat ons land niet in den oorlog mocht
worden betrokken, maar tevens het vaste
vertrouwen dat mocht zulks onverhoopt
toch het geval zyn, Nederland getrouw
aan zyn traditie als een man pal zal
staan tot handhaving van zyn onafhan
kelijkheid.
Na goedkeuring van de notulen der
vergadering van 14 Juli en voorlezing
der ingekomen stukken werden met
algemeene stemmen tot onderwijzer en
onderwijzeres aan school B benoemd de
heer Vos en mejuffrouw Manten.
Aan mej. N. J. Boukamp werd op haar
verzoek eervol ontslag verleend als onder
wijzeres aan school F.
Voorts werd besloten tot splitsing van
klassen aan de scholen A. B. en C.
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het doen van een voor
stel aan Gedeputeerde Staten tot ver
hooging der jaarwedde van den Gemeente-
Ontvanger vond bestrijding bij den heer
Leinweber, die de voorgestelde verhooging
te min achtte. Zijn voorstel om het trac-
tement te brengen op f 2600. met twee
tweejaarlyksche verhoogingen van f200.—
kon, daar het niet ondersteund werd, niet
in behandeling komen. Het voorstel van
Burgemeester en Wethouders (f 2400.—
tot 2700.—) werd daarop z.h.s. aangeno
men.
Besloten werd tot het opmaken van
een aanbeveling van 6 personen te zenden
aan den Commissaris der Koningin ter
voorziening in 3 vacatures in het College
van Zetters ontstaan wegens periodieke
aftreding.
Burgemeester en Wethouders werden
vervolgens gemachtigd tot het sluiten van
een contract voor de levering van rijwielen
ten dienste van verschillende Gemeente
ambtenaren.
Besloten werd de winst der Gasfabriek
ad. f 81068.01gemaakt in het jaar 1913
te verdeelen als volgt:
ten dienste van 1913 volgens de be
grooting f60000.—
voor het vernieuwen van ovens f 10000.
reserve voor de winstuitkee-
ring in 1914f 5000.-
idem in 1915f 6000.—
bij te schrijven bij „eigen
kapitaal"f 1068.1s.
Besloten werd tot het aanbrengen van
afsluiters en spuikranen in de waterleiding,
conform het vooistel van Burgemeester
en Wethouders.
Aan Burgemeester en Wethouders werd
een crediet verleend tot het doen aan
brengen van bliksemafleiders op de gebou
wen der gasfabriek.
Een voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot aankoop van perceel Lan-
gestraat No. 8 voor f7000.— vond be
strijding by de heeren Kroes en Houbaer.
Eerstgenoemde vond f7000.— te hoog
in vergelijking met het bedrag door de
gemeente voor het aangrenzend perceel
betaald en daar geen medewerking werd
verkregen van de bewoneis der tegen
overliggende perceelen, die de gemeente
ter verbreeding van den verkeersweg zich
voorstelt te amoveeren, was hij tegen
dezen aankoop. De heer Houbaer wilde
dit punt aanhouden tot na afloop van
den oorlog, wanneer de waarde der ge
bouwde eigendommen zeer zeker sterk
zou achteruitgaan, en de gemeente dan
zelfs bij onteigening belangrijk minder
zou behoeven te betalen. De heer Van
Achterbergh meende, dat waar de gemeente
het aangrenzend perceel zeer goedkoop
had verkregen eene uitgaaf van f 7000.—
voor dit perceel gewettigd was, te meer
daar dit noodig is, om vereenigd met
eerstgenoemd perceel daarvan drie fiinke
nieuwe perceelen te kunnen maken.
Na eene zeer zakelijke uiteenzetting
van den Voorzitter die er op wees dat
de gemeente tegenover den eigenaar van
de tegenwoordige toestand geen gebruik
mocht maken en de heer Houbaer onder
het oog bracht dat bij eene eventueele
onteigening de gemeente veel duurder
uit zoude zijn werd het voorstel van
Burgemeester en Wethouders met 9 tegen
3 stemmen aangenomen.
Besloten werd tot verkoop van een
perceel bouwgrond aan een heer D. J. N.
van Kesteren en tot in gebruik geving van
een lokaal van de School in de Beekstraat
aan het Utrechtsch Genootschap voor
Landbouw en Kruidkunde tot het houden
van een cursus in veekennis.
Tot leden de commissie belast met het
nazien der ingekomen gemeenterekening
over 1913 werden door den Voorzitter
aangewezen de heeren Kroes, Tromp van
Holst, Van der Wal en Gerritsen.
De kohieren der schoolgelden over de
scholen A. B. C. en D. over het dienst
jaar 1914 werden vastgesteld, zooals deze
door Burgemeester en Wethouders waren
ontworpen.
Ten slotte verzocht de Voorzitter, aan
Burgemeester en Wethouders voorloopig
een crediet te willen verleenen van f 1000.
tot het lenigen van den nood der huis
gezinnen van landweermannen en mili
ciens, die, nu de kostwinners onder de
wapens zijn geroepen, onverzorgd achter
bleven alsook tot het verleenen van steun
aan arbeidslieden die door de tegenwoor
dige omstandigheden werkeloos werden.
Een steuncomité heeft zich onder Wet
houder Rijkens bereids geconstitueerd en
heden in anderhalf uur tyds een som van
f700.— bijeengebracht.
De Voorzitter las nog twee adressen
voor van de plaatselijke afdeeling der
S. D. A. P. en van den Bestuurdersbond van
gelijke strekking, waarin tevens werd ver
zocht maatregelen te willen nemen tegen
het ongemotiveerd verhoogen der prijzen
van levensbehoeften door sommige win
keliers.
De Voorzitter deelde mede, dat wat
dit laatste betreft een wetsvoorstel
in behandeling is waarbij aan Burge
meesters een groote bevoegdheid wordt
verleend om daarvoor te waken. Prijs
lijsten met maximum prijzen voor ver
schillende artikelen zullen worden vast
gesteld en zijn door Z.Ed. bereids met
een begeleidend schrijven aan winkeliers
te dezer stede verzonden, met verzoek
deze in hunne winkels op te hangen.
De heer Van Achterbergh oordeelde een
bedrag van f 1000.— veel te weinig en
stelde voor Burgemeester en Wethouders
te machtigen tot f5000.— te mogen gaan
zonder den Raad vooraf daarin te kennen.
Nadat dit voorstel, door Burgemeester en
Wethouders overgenomen, zonder hoofde
lyke stemming was aangenomen sloot de
Voorzitter de vergadering.
KLEIN PAPIERGELD,
maandagnacht heeft de minister
raad vergaderd ter bespreking van
de vraag op welke wijze 't spoedigst
in de behoefte van KLEIN geld dient
te worden voorzien.
Deze vergadering werd bijgewoond
door de presidenten van de NEDER
LANDSCHE BANK en van deNEDER-
LANDSCnEHANDELMAATSCHAP-
P1J, de heeren VISSERING en VAN
AALST.
Besloten is tot de uitgifte van 25
niillioen gulden, in biljetten van één
gulden, twee gulden vijftig en vijf
gulden.
Nog in deze week zal met de uit
gifte begonnen worden.
Aan het Postkantoor Amersfoort en
de daaronder ressorteerende hulpkantoren
is in Juli ingelegd by de Rijkspostspaar
bank f54.297.85 en daaruit teruggevraagd
f63.647.63.
De cijfers van verleden jaar Juli waren
f62.677.92 voor inleg en f38.819.16 voor
terugvraag.
Het allermeest werd teruggevraagd in
de laatste drie dagen.
Het laatste door het kantoor uitgegeven
boekje draagt het nummer 18915.
De dames M. E. Maassen en M. G.
van Rijn behaalden de hoofdakte.
De firma J. van Vollenhoven liet
j.l. Maandag door padvinders een strooi
biljet verspreiden, waarin zij bekend maakt
dat door haar aan hare afnemers het zout
voor niet meer dan f4.— per 100 pond
is geleverd. Toch werd door sommige
winkeliers voor dit onontbeerlijk artikel
25 cent en hooger per pond gevraagd.
Ofschoon de namen dier woekeraars ons
bekend verdienen gepubliceerd te worden,
zullen wij vooralsnog niet daartoe over
gaan, overtuigd dat zij, door het verliezen
hunner geregelde afnemers, voldoende zul
len worden gestraft.
Oïeriicht omtrent het vervoer en de
opbrengst der Amersioortsche Tramweg-Maat
schappij gedurende de maand Juli 1913-1914.
1913 1914 Meer.
Aantal passagiers 12585 13238 653
Opbr. vervoer f630.70 f661.80 f31.10
t Dagkilom. - 11.30 - 11.86 - 0.56
Totaal - 643.92s - 737.74s -93.82
1 Dagkilom. - 11.54 - 13.22 - 1.68
Vrijwillige verbintenis.
Bij Kon. Besluit is bepaald:
1°. Tot een vrijwillige verbintenis voor
onbepaalden tijd, doch ten minste zoolang
de militie buitengewoon onder de wapenen
wordt gehouden, kunnen worden toege
laten mannelijke Nederlanders van 17 tot
50-jarigen leeftijd, die overigens aan de
vastgestelde eischen voldoen;
2°. Aan hen die als onder 1». omschre
ven voor onbepaalden tyd zijn aangeno
men, wordt als premie by vooruitbetaling
toegekend het bedrag, waarop zij recht
zouden hebben indien zij zich voor twee
jaren verbonden hadden;
3°. Zy die bij het korps mariniers, by
het leger hier te lande, of bij dat in de
overzeesche bezittingen en koloniën in
den rang van korporaal of van onder-
RECLAME.
aardigheid; ik weet toch vooruit dat ik win."
"Hoe zoo? vroeg de Prins.
«Omdat ik 't altijd doe bij hazardspelen," antwoordde
Racksole gemoedelijk. "Dat is mijn lot nu eenmaal. En boven
dien ben ik van avond een pas beginnende, zooals u weet,
en pas beginnenden zijn gewoonlijk gelukkig."
Binnen tien minuten zag de croupier van dat tafeltje zich
genoodzaakt de werkzaamheden te staken, in afwachting van
een nieuwen aanvoer van muntspecie.
"Wat heb ik u gezegd?" zei Racksole, terwijl hij zijn met
gezel voorging naar een andere tafel, verderop in de zaal.
Een honderdtal nieuwsgierige, belangstellende blikken volgden
hem. Een oude vrouw, wier opzichtig toilet aan een be-
driegelijke jeugdigheid deed denken, verzocht hem in 't Fransch
een vijf-francsstuk, dat ze hem aanbood, voor haar te willen
opzetten. Hij nam het geldstuk aan en gaf haar een oogen-
blik later een papiertje van honderd francs er voor in de
plaats. Snel greep ze er naar en met zenuwachtige haast
strompelde ze terug naar haar eigen tafel.
Aan de tweede tafel scheen een groote mate van spanning
en opgewondenheid te heerschen. In de rijen der spelenden
zat op den voorgrond een vrouw, in zwart zijden, gedécolleteerd
avondtoilet en met een grooten rooden Rubens-hoed op. Ze
leek een jaar of acht-en-twintig, had donkere oogen en ver
toonde eenigszins het Joodsche type. 't Was een mooie
Juno-figuur, van een schoonheid die meer verblindend was,
dan aantrekkelijk. Op die vrouw was de algemeene aan
dacht gevestigd. De menschen vertelden elkaar dat ze
dien dag een honderdzestigduizend francs in de speelzaal
had gewonnen."
»U hadt gelijk," fluisterde Prins Aribert den heer Racksole
in, "dat is de Berlijn6che dame."
"WaarachtigI Heeft ze u gezien? Zou ze u herkennen?"
»Ze zou me waarschijnlijk wel herkennen, maar ze heeft
nog niet opgekeken."
"Blijf dan achter haar staan. Ik ben van plan haar een
beetje aan 't werk te zetten."
Door middel van uiterst handige, diplomatisch uitgevoerde
bewegingen, slaagde Racksole er in een zitplaats te veroveren
tegenover de dame met den rooden hoed. De roep omtrent
zijn succes aan de vorige tafel was hem gevolgd en de om
standers beschouwden hem als een gerontineerd en ervaren
speler. Bij den eersten omdraai zette de dame duizend francs
op dubbel nul; Racksole zette honderd francs op nummer
negentien en duizend op de oneven nummers. Negentien won.
Racksole ontving vier duizend vier honderd francs. Negen
maal achtereen zette Racksole in op nummer negentien en
de oneven cijfers; negenmaal zette de dame in op dubbel
nul. Negenmaal achtereen was Racksole de winnende en de
dame de verliezende partij. De andere spelers trokken, toen
ze merkten dat de zaak zich tot een duel was gaan bepalen,
zich grootendeels terug en bleven staan toekijken. Prins
Aribert veranderde geen seconde van houding achter den
grooten rooden hoed. Zoo bleef het spel voortgaan. Yan tijd
tot tijd verloor Racksole een kleinigheid, maar zoo goed als
voortdurend was hij de winnende partij. Zooals een der toe
schouwers, die om de tafel heenstonden, opmerkte"hij kon
geen kwaad doen." Toen het middernacht sloeg, had de dame
nog maar een duizend francs over. Toen kreeg ze een winnende
bui gedurende een half uur, maar te één uur waren haar
geldmiddelen heelenal uitgeput. Van de honderd zestig duizend
francs, die ze, naar men zeide, in 't begin van den avond
had bezeten, had Racksole er ongeveer negentig duizend in
zijn zak en de bank had het overige. Blijkbaar was die afloop
voor de dame met den rooden hoed verre van aangenaam.
Ze sprong op, stampte met den voet en snelde de zaal uit.
Racksole en de Prins volgden haar op behoorlijken afstand.
n't Zou niet kwaad zijn ons eens te overtuigen waar ze
heen gaat," zei Racksole.
Buiten, onder 't schijnsel van de groote booglampen, konden
ze elke beweging van de Junofiguur met den rooden hoed
volgen. Ze wenkte een huurrijtuig en reed haastig weg.
Racksole en de Prins stapten in een open rijtuig en volgden.
Ze hadden echter nog geen halve mijl afgelegd, toen Prins
Aribert het rijtuig op eens deed stilhouden, aan Racksole
verzocht uit te stappen, met den koetsier afrekende en dezen
wegzond.
«Ik geloof stellig dat ik weet waar ze heengaat," zei hij
tot verklaring, »en 't zal dus beter zijn dat we te voet
volgen."
"Bedoelt u dat ze naar dat geheimzinnige huis zou gaan
van van nacht?" zei Racksole.
//Juist, dat bedoel ik. We zullen dus, zooals men dat noemt,
twee vliegen in éen klap kunnen slaan."
De veronderstelling van Prins Aribert bleek juist te zijn.
Het rijtuig van de dame hield stil voor het huis waarin Nelly
Racksole en juffrouw Spencer den vorigen avond haar onder
houd hadden gehad en de dame verdween in het gebouw,
juist toen de beide mannen om den hoek van de straat te
voorschijn kwamen. In plaats vanf. door te gaan, voerde de