NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. HET BABYLON HOTEL rsio. 4. Woensdag 13 Januari 1915. 44e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. DE OORLOG. Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderljke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stnkkenin te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Laugestraat 11. Telephoonu. 09. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Hoe Belgis Europa redde. »How Belgium saved Europa", dit is de titel van een boek, geschre ven door dr. Charles Sarolea en te Londen bij William Heinemann uit gegeven. De heer Sarolea, die te Leuven in de philosophie en te Brus sel in de letteren promoveerde en daarna Belgisch consul te Edinburg was, heeft als oorlogscorrespondent van de «Daily Chronicle« het grootste gedeelte van den oorlog in België meegemaakt. Thans geeft hij in zijn boek een aaneengeschakeld relaas van het verloop van den ooi log in België, dat door zijn bekendheid met het land en zijn bewoners een stempel van realiteit draagt. Hij is eerlijk genoeg om voorop te stellen, dat hij geen aanspraak maakt op neutraal zijn. Maar hij onthoudt zich van elke over drijving of rbetorica. De eenvoudigste wijze van vermelding der feiten met vei mijding van alle sieraad komt hem 't best voor. Daardoor verkondigt de oorlog zijn eigen moreele les. Men voelt bij het lezen, dat de schrijver zich aan dat plan gehouden heeft en zoo is er een boek ontstaan, dat boeit door zijn eenvoud en aan grijpt door zijn waarheid. Meegesleept door die eigenschappen van het werk legt de lezer het niet gaarne onuit- gelezen neer. Om eenig denkbeeld te geven van den eenvoudigen verhaaltrant van den schiijver moge bet volgende dienen: «Deze volkerenoorlog heeft ons tal van veirassingen gebracht. Steeds gebeurde, wat men niet verwachtte. Iedereen verwachtte, dat Italië zijn bondgenooten zou steunen. Italië is neutraal gebleven. Iedereen dacht, dat Luik geen tegenstand zou bieden. Luik bood een hardnekkigen tegen stand. ledereen dacht, dat Namen vol zou houden. Namen viel na 36 uur. Iedereen dacht dat de Fransche for ten den Duitschen inval zouden weer staan. Bijna alle Fransche forten gaven zich zonder slag of stoot over. Ieder een dacht, dat de Fransche artillerie de Duitsche zou overtreffen en nie mand vermoedde het bestaan van de Duitsche 42 c.M. houwitsers. Juist die artillerie is thans de voornaamste steun der Duitschers. Iedereen dacht, dat de Fransche Oostgrens, zoo krach tig beschermd, het tooneel van den oorlog zou zijn en 't is juist de on beschermde Belgische grens, waar de voornaamste strijd gestreden wordt Iedereen verwachtte, dat Engeland slechts een expeditieleger zou kunnen zenden, en eerlang zendt Engeland een leger van 2 raillioen geoefende soldaten naar de vlakten van Frankrijk. Het boek volgt de gebeurtenissen tot eenigen tijd na het beleg en den val van Antwerpen en behandelt daarna nog een der meest belangrijke vraag stukken van den dag, dat der Bel gische uitgewekenen. Graaf Goblet d'Alviella, Belgisch staats-secretaris, schreef er een voor rede voor, waarin de volgende opmer king voorkomt: nik ken niets ont- moedigenders dan het gemak, waar mee bet eerlijke on vreedzame Duitsch- land, het vriendelijke, eenvoudige en nauwgezette, het humanitaire en idea listische Duilschland, het Duitscbland van Lessing, Kant en Goethe, in één eeuw ontaard is in het Duitscbland van Wilhelm II, van Zeppelin, van Krupp, geheel en al het tegengestelde van wat het eertijds was." De droom van Polen. Honderd jaren wacht Polen reeds op den grooten oorlog. En thans is die oorlog werkelijk gekomen, schrijft Von Zulawski in het tijdschrift »Polen«. Als kinderen hoorden wij er van, als in een sprookje: Daar was eens een gioot, vrij koninkrijk, dat zich uitstrekte van de Oostzee tot aan de steppen bij de Zwarte Zee, van de Karpathen tot aan de Duna, dat lange jaren van geluk beleefde onder wijze koningen, totdat het door beerscb- zuchtige onderdrukkers werd overwel digd en verscheurd. De tot een spreek wijze geworden uitdrukking: Nog is Polen niet verloren, een bewijs van het taaie verzet van het volk, werd niet bewaarheid En nu is de groote oorlog daar, de algemeene volkerenoorlog, waarom onze grootvaders den hemel gesmeekt hebben, waarnaar onze vaders in den strijd tegen Rusland gesmacht hebben en dien wijzelf hebben verwacht sedert de dagen onzer kindsheid. Honderd duizenden Polen vechten voor de goede zaak in de gelederen der Duitschers en Oostenrijkers; honderdduizenden door den knoet gedreven, strijden aan den kant van onzen vjjand Rusland. Het groote treurspel wordt afgespeeld. In puin liggen onze sleden en dorpen, ellende en verwoesting heerschen in het land en toch betreuren wij niet wat er gebeurt. Neen, volkomen de beteekenis begrijpende van dezen lang door ons verwachten, over ons lot be- slissenden oorlog, werpen wij gaarne in de weegschaal al wat ons nog rest, na het reeds geoflerde, de rest aan goed en bloed. Willig vormen wij uit de niet bij het leger ingelijfde jeugd Poolsche legi oenen voor den strijd tegen Rusland en wij ofieren onzen laatsten penning op ten gunste van onze nationale orga nisatie. Deze oorlog moet ons de vrijheid brengen. Wee hem echter, die, na zooveel offers als wij gebracht hebben, het wagen mocht op Poolschen grond te heerschen met knoet en geweldWij willen recht en zullen het krijgen. Den vriend blijven wij vriendelijk gezind. Wij hebben alles gegeven en wachten nu den uitslag van dezen grooten oorlog. De vernedering van Rusland en een nieuw tijdperk van vrijheid en bloei voor ons volk. Daarna wacht ons de moeilijke taak, datgene te herstellen, wat de oorlog heeft verwoest, maar die taak nemen wij blijmoedig op ons, even blijmoedig als wij tot heden onze offers brachten. Hoelang zal de oorlog duren? In de Neue Freie Presse plaatst Roda-Roda een beschouwing over den duur van den oorlog. Wanneer is de oorlog gedaan? vraagt hij en hij ant woordt: Niet als er een overwinning is behaald, maar als de vijand, en hij heeft bier vooral Rusland op 't oog zijn nederlaag voelt. Onze voor naamste vijand zal zijn nederlaag voe len, als hij zijn laatste reserves heeft verloren, zijn laatste bronnen uitge put ziet. Geen minuut eerder. Maar nu weten wij het volgende: In bet Russische leger strijden, sedert den terugtocht van Hindenberg aan de Weichsel en de San, gedeelten van de Russische rijksweer, menscben van 19 tot 42 jaar. Verder weten wij, dat de Russen hoe langer hoe zuiniger worden op hun ammunitie, die zij bij Krasni? Komarow en Premysl letterlijk ver kwistten, terwijl zij reeds bij Lodz; Kutno en Bochnia Limanowa zelfs de dankbaarste doelpunten Diet onder vuur namen. Rusland kan een groot deel van zijn ammunitie niet zelf ver vaardigen. En bij de Masurische Meren beeft Rusland veel geschut en ammu nitie verloren. Motoren voor vliegtui gen, enz. kan de Russische industrie niet vervaardigeo. De rijksweer, die nooit gediend heeft, kan niet tegen den vijand op trekken. Zij is in 't binnenland noo- dig voor garnizoens en étappen-dienst, tot handhaving der orde, tot bewa king van magazijnen, bruggen, ge vangenenkampen enz en nieuwe troe pen kunnen niet geoefend woiden, omdat er gebrek is aan officieren. Vermoedelijk heeft tegen Nieuwjaar de laatste oproeping van Russische dienstplichtigen plaats gehad. Deze mannen kunnen na vluchtige oefening niet vóór 1 April zich bij het Russi sche leger aansluiten. Tegen dien tijd worden ook door de verandering in het weer opnieuw de operaties moge lijk. Dan komt het tot een ontzettenden slag, den grootsten slag in dezen oorlog. Dat moet de laatste zijn, als bij gunstig voor Duilschland uitvalt, omdat Rusland geen levende strijd krachten meer heeft. Nemen wij aan, dat de slag zes weken duurt, dan zou half Mei de strijd uitgestreden zijn. Dan moet Rusland een wapen stilstand voorslaan. Valt daarmee in 't Westen een even gunstige oorlogskans samen, dan kan na maandenlange onderhandelin gen eindelijk de vrede Men ziet het, Roda's beschouwing stelt het gunstigste geval voor Duitsch- land en Oostenrijk en houdt niet eens rekening met interventie van eenigen kant. Hij stelt de zegepraal van Duitsch- land voorop, en niet eens een remise partij, en voegt er wijselijk bij, dat dit alles slechts een persoonlijke mee ning is, die niemand behoeft te deelen. Een aanval op Engeland uit de lucht. De Chicago Tribune bevatte een artikel, waarin bijzonderheden voor komen over het bouwen van Zeppelins, bestemd voor een aanval op Londen, in het begin van 't ingetreden jaar. Deze schepen zijn 400 meter lang, 14 meter breed en hebben 30 offi cieren en manschappen aan boord. Men denkt 18 a 20 van deze dread nought Zeppelins voor dien aanval noodig te hebben en 7 zouden reeds gereed zijn. In de werkplaatsen te Friedrichtsbafen wordt door 1000 werklieden, inplaats van zooals vroe ger door 400, met koortsachtigen ijver geweikt, in dag- en nachtploegen, die thans 12 uur werken inplaats van, zooals voorheen 8 uur. Die werklie den hebben alleen, de afzonderlijke deelen, die elders worden gereedge maakt, ineen te zetten. Zoodoende is een Zeppelin in drie weken klaar. De voortstuwende kracht wordt geleverd door 3 motoren van 800 paardekracht en elke Zeppelin heeft 50 torpedo's bij zich van de capaciteit der 42 cen- door E. Bennett 54) (uit het Engelsch.) Heel behoedzaam maar met groote handigheid werkte een man zich door de opening van het traliewerk heen. De beide toeschouwers konden in 't donker zijn gestalte slechts on duidelijk onderscheiden. Maar toen hij goed en wel op den grond stond, liep de man, zonder een oogenblik te aarzelen, op het electrisch licht af en draaide 't open. 't Was Jules stellig en zeker en hij bleek met de inrichting van den kelder volkomen bekend te zijn. Slechts met moeite kon Babyion een kreet van verbazing weerhouden, toen bij zijn ex-kellner met zoo'n air van zekerheid en beslistheid tusschen die ver zameling kostbaarheden zag rondloopen. Jules liep dadelijk naar een kleine afdeeling, met nummer 17 gemerkt, en nam daarvan de bovenste flesch af. «De Romanée-Conti de wijn van Prins Eugen!" zei Babyion fluisterend. Vlug en handig verwijderde Jules de capsule met een instrumentje dat hij blijkbaar voor dat doel had meegebracht. Toen haalde hij een plat doosje uit zijn zak te voorschijn, dat een soort van donkere zalf scheen te bevatten, hij stak er zijn vinger in en besmeerde er toen het bovenste gedeelte van den hals van de flesch mee, precies daar waar de kurk met het glas in aanraking kwam. Een oogenblik later had hij de capsule weer op de oude plaats gebracht en de flesch weer neergelegd. Daarop draaide bij het licht uit en wendde zich weer naar de opening. Hij was er halfweg door, toen Nelly opeens uitriep: «Nu zal hij toch nog ontkomen. Vader heeft geen tijd genoeg gehad wij moeten hem tegen houden." Maar de altijd hoogst voorzichtige Babyion hield, heel be leefd maar met groote kracht, het Amerikaansche meisje tegen, dat zoo overijld en onvoorzichtig, zooals 't hem toe scheen, wilde optreden en voordat ze zich kon losrukken was Jules verdwenen. XXIV. De flesch wijn. Theodore Racksole, die zich aan den buitenkant van den kelder van zijn prooi had willen meester maken, was zoo snel als hij maar kon de wijnkelders door naar boven en vervolgens het hotel uitgeloopen. Maar daar de afstanden in bet kolos sale hotel heel wat beteekenden en bij bij die gelegenheid een tal van trappen op en gangen door moest, waar 't op dat uur van den nacht öf volkomen öf tamelijk donker was, zou 't Racksole onmogelijk zijn geweest dien tocht in minder dan vijf minuten te volbrengen. Intusschen waren er precies zes minuten verloopen voordat hij Salisbury Lane bereikte, omdat hij ongeveer een minuut lang was opgehouden geworden door een eenigszins door whiskey benevelden gast, die in de corridors verdwaald was geraakt en hem naar den weg had gevraagd. Op een draf liep bij Salisbury Lane in, maar, helaas, juist toen bij deD hoek omsloeg die zich op die hoogte be vindt, rende hij tegen denzelfden politieagent op, die, nog niet lang te voren, aan Jules een lucifer bad verstrekt. De man scheen op dat oogenblik in een iets minder welwillende stemming te verkeeren. «Heilal" zei hij, want waarschijnlijk werd zijn achterdocht opgewekt door het zien van een welgekleed man, die op dat uur blootshoofds door de laan holde. Wat is er gaande? Waarom heb je zoo'n haast?" En hij hield Theodore Racksole een oogenblik vast en keek hem onderzoekend in 't gelaat. «Zeg eens, agent," zei Racksole bedaard, «geen aardigheden alsjeblieft. Ik heb geen tijd te verliezen." «O, neem me niet kwalijk, mijnheer," zei de man, hoewel met eenige aarzeling en op niet al te minzamen toon.'t Plan dat de milionair in het hoofd had, was langs de ladder naar het open terrein af te dalen, en. zich daar ergens te ver schuilen totdat de heer Tom Jackson in den kelder zou zijn gekomen. Met dat doel klom hij het hekwerk over 't hek werk van zijn eigen hotel en begon vlug de ladder af te dalen, toen jawel! op eens een ruwe hand hem bij den kraag van zijn jas greep en hem met een stevigen ruk achteruit trok. De zaak was, dat Theodore Racksole buiten den politie agent had gerekend. Deze bewaarder van de rust, die Racksole's manier van doen niet te best vertrouwde, was hem stil ge volgd. De klimpartij over het hekwerk had zijn ijver doen ontbranden en 't resultaat er van was de inhechtenisneming van den milionair. Te vergeefs begon Theodore te betoogen, uit te leggen, zich te verzetten. Slechts één ding kon den onwrikbaren politie-agent bevredigen namelijk, dat Racksole

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1