NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
fto. 11.
Zaterdag 6 Februari 1815.
44e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG
DE OORLOG.
BINNENLAND
HET BABYLON HOTEL
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele .Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
BureauLangestraat 17. Telephoonn. 69.
AD VER! ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Oorlog en volkenrecht.
In het Berliner Tageblatt
schrijft de Maiburgsche professor dr.
Walter Scluikingeen hoofdartikel over
den oorlog, over Duitscbland's positie
en over de positie van het volkenrecht
in dezen tijd. Alle offers van dezen
oorlog, zoo zegt hij, zouden niet Ie
duur betaald zijn, als we nader kwamen
bij het doel; het verdwjjnen van den
oorlog. Van het standpunt der mensch-
beid kan dit sterven van honderd
duizenden dappere soldaten aan beide
kanten slechts een hoogere beteekenis
kiijgen, wanneer een nieuw tijdperk
der geschiedenis uit de groote weeën
van dezen tijd geboren wordt. In
Duitschland meenen velen, dat het
probleem van tden laalsten oorlog!
moet opgelost worden op deze wijze,
dat Duitschland de politieke heer
schappij in de heele beschaafde wereld
ten deel valt en dat de macht van
Duitschland zoo groot moet worden,
dat de wereldvrede geslachten lang
verzekerd is. Al zijn we ook allen van
de overtuiging doordrongen, dat het
zegevierend afweren van zoo machtige
vijanden de positie van ons vaderland
in den raad der volkeren belangrijk
moet verhoogen, toch weten wij, dat
menige politieke tinnegieter in over
maat van nationale geestdrift onze
vijanden heeft onderschat. Wie de
geschiedenis kent, weet, dat de be
schaafde wereld op den duur niet van
één centrum uit kan beheerscht wor
den. Wat de oude Moltke in volstrekte
tegenspraak met zijn opvattingen uit
vroegere jaren van den eewigen vrede
gezegd heeft, namelijk dat deze 'n
droom was en niet eens een schoone
droom, dat geldt voor mij van een
toestand, waarbij een enkel volk de
wereld de wet zou stellen. Al zou ons
de uitslag van dezen oorlog een der
gelijke positie kunnen geven, geeu
tien jaar zouden wij in het onbestre
den bezit daarvan blijven. Deze wor
steling zou dan worden een tijdpeik
van groote wereldoorlogen, dat een
bekend Berlijnsch criticus voorspeld
heeft.
Midden in dezen strijd, waarvan
de uitslag afhangt van de vraag, of
wij macht genoeg hebben om ons
tegen zoo geweldige vijanden te weren,
moeten wij, Duitscbers ons onze naam
waardig toonen doordat wij het ideaal
van het recht hooger stellen dan dat
van de macht.
Verder bestrijdt de schrijver de
meening van hen, die denken, dat
volkenrecht en pacifisme hebben af
gedaan. Het streven, zoo zegt hij,
naar een organiseerend pacifisme is
niet daardoor als dwaas veroordeeld,
dat het bij bet uitbreken van den
oorlog tot geen pracliscb resultaat
had geleid, integendeel, deze vreese-
lijke oorlog illustreert slechts zijn
practiscbe beteekenis.
Wie zou het wagen op ander ge
bied, bijv. de verdiensten van het
anti-duel verbond te verkleinen, omdat
ergens een zeer verwerpelijk duel
plaats vindt. Niet zonder teden heeft
heeft de predikant Umfried in Stutt
gart gezegd, dat zij, die thans de
internationale vredesbeweging smalen,
op den zieke gelijken, die op zijn
sterfbed den dokter uitscheldt, wiens
raadgevingen hij bij zijn leven nooit
heeft gevolgd. Jan, Piet en Klaas, die
zich tot nu toe nooit om het volken
recht hebben bekommerd, geen be
grip hebben van zijn ontstaan en groei,
weten gedurende dezen oorlog niet
genoeg te sputteren over het bank
roet van het volkenrecht, alsof het
volkenrecht alleen maar oorlogsrecht
was En alsof de beginselen van andere
rechten, bijvoorbeeld van het straf
recht, niet ook duizendmaal geschon
den worden en zelfs ook in dit geval
zonder dal de straf er op volgt. Maar
zelfs als dit alles juist was, dan was
daarom nog niet buitengesloten, dat
na dezen oorlog het volkenrecht als
een Phoenix uit de asch verrijzen zou.
Wij juristen weten, dat juist de ont
zaglijke ellende van den dertig-jarigen
oorlog het volkenrecht eerst gescha
pen heefl. De vreeselijke ervaringen
van dien tijd brachten Hugo De Groot
er toe zijn beroemd boek »De Jure-
belli ac pacis« te schrijven. Zijn nieuwe
leer kwam snel tot haar recht, omdat
zij voortgesproten was uit een drin
gende practische behoefte. Alle lieden,
die nu glimlachen over het denkbeeld
van een internationale rechtsorde, heb
ben niet het flauwste begrip ervan,
hoever de Haagsche vredesconferentie
het op dil steile en doornige pad reeds
heeft gebracht. Het tragische van de
tegenwoordige gebeurtenissen kan
juist bij alleen beseften, die door zijn
wetenschap weet, hoever het reeds
gekomen was met het juridisch ver
band tusschen de staten. Als deze
wereldoorlog nog tien jaar vermeden
was, dan zou bij waarschijnlijk nooit
gekomen zijn. Daarom moet bet vredes
verdrag beginnen waar de Haagsche
conferentie van 1907 is opgehouden.
Zal Frankrijk economisch teil
onder gaan
De bekende industrieel Schrödter
heeft te Dusseldorp een voordracht
gehouden over de ijrerindustrie tijdens
den oorlog. Hij zeide, dat Duitschland
aan Frankrijk industrieels nadeeleo
heeft toegebracht, die dat land op
den duur moeten doen doodbloeden.
»In het geheel Hebben wij 3.7 pCt.
van het Fransche gebied met 8.2 pCt.
van de inwoners bezet, doch in dit
relatief kleine gedeelte wordt een
enorm percentage van de geheele indu
strieels productie van Frankrijk voort
gebracht n.J. kolen 68.3 pCt., ijzererts
90 pCt., ruwijzer 85.7 pCt., smeetijzer
en poedelstaai 62.4 pCt., staal in
blokken 76 pCt., rails en dwarsleggers
76 pCt., balkijzer 88 3 pCt., plaatijzer
63.2 pCt., draad 52.3 pCt., buizen
100 pCt., gietstaal 76.9 pCt., Dit aan
deel van zijn productie moet Frankrijk
sedert Augustus missen.!
Er zijn nieuwe Belgische bankbil
jetten uitgegeven door de Socié'.égéné-
rale beige, die door de Duitsche over
heid in de plaats is gesteld van de
Belgische Bank. Die nieuwe bankbil
jetten zijn echter naar uit België wordt
gemeld, niet naar den smaak van de
Duitscbers, omdat er het portret op
voorkwam van de Koningin der Bel
gen, Louise Marie, van wie de Duitsche
overheerschers nu maar liefst verge
ten, dat zij een Beiersche prinses is.
De Duitsche autoriteiten hebben nu
in overweging gegeven, het portret
der Koningin te vervangen door dat
»an Rubens. Waarom niet door dat
van Tijl Uylenspiegel, die toch half
Vlaming, half Duitscher was?
Het zwijgen van bovenaf.
Er gebeuren in Oostenrijk gewich
tige dingen, zegt D i e Z e i tniet alleen
op de slagvelden, maar ook in onze
kabinetten. Is 't niet vreemd, dat
midden in den oorlog een wisseling
van personen plaats grijpt Nauwelijks
is men bekomen van zijn verbazing, dat
Berchtold door Burian vervangen is,
of de gemeenschappelijke minister van
financiën, Von Bilinsky, die nauw
keuriger uitgedrukt de minister voor
Bosnië is, gaat heen. Ook wordt plot
seling een minister voor Galicië be
noemd en bedankt onmiddelijk daarop
de hoofdman van de Polenclub. Hangen
die veranderingen samen met het feit,
dat Bosnië en Galicië de gevoeligste
rijksgebieden zijn
Of hangen al die veranderingen
samen? Wat moet het buitenland
daarvan denken? Onze pers zwijgt op
last der censuur. Waarom doet zij
dat, terwijl zij toch bij de geringste
aanleiding tot tegenspraak bereid is?
De staatsmacht, die door de censuur
de bladen muilbandt, beeft tot plicht,
inplaats van die bladen, zelf te spreken
en door ophelderende mededeelingen
de onrust weg te nemen. Zij behoort
Diet alleen negatief, doch ook positief
op te treden.
Nieuwe bankbiljetten I
De directie van de Nederl. Bank
maakt bekend, dat zij zal overgaan
tot uitgifte van nieuwe, tijdelijke typen
bankbiljetten van f 10, f 25, f40 en
60.
De voorzijde der biljetten vertoont
den volgenden tekst:
De Nederlandscbo Bank
betaalt? aan toonder
(resp.) Tien, Vijf-en-twintig, Veertig
en Zestig Gulden.
Arasterdam, (dagteekening).
De Secretaris. De President.
Links bovenaan is de serieletter,
rechts het nummer van het bankbil
jet aangebracht. In den rand onder
aan zijn de woorden sDeNederlandsche
Bank" uitgespaard. De biljetten zijn
bedrukt aan den voorkant met een in
filrolijnen doorwerkten geguillocbeer-
den ondergrond. De rand is versierd
met barok-ornamenten, aangevuld met
guillocheeringen. Aan den linkerkant
der voorzijde staat in een geguillo-
cheerde medaille bet waardecijfer; dit
komt ook voor in den rechter boven
hoek in een vieikant geguillocheerd
vakje.
De biljetten dragen op de achtei-
zijde aan den onderkant links de serie-
letter en rechts het nummer. De ach
terzijde vertoont een in filmlijnen door
werkten geguillocheerden ondergrond;
middenin is aangebracht een geguillo
cheerd vignet. De waarde der coupures
is boven en onder dit vignet in letters
aangegeven, terwijl aan weerszijden
de strafbepaling van art 232 van het
Wetboek van Strafrecht overdwars is
afgedrukt.
De biljetten zijn voorzien van den
stempel der bandteekeningen van den
president en den secretaris.
Het papier heeft het volgende water
merk: »De Nederl. Bank", waarvan
sDe Nederl." onder den bovenranden
»Bank" boven den benedenrand zijn
geplaatst.
door E. Bennett
61) (uit het Engelsch.)
Zijn oogen sloten zicli. Op eens deed zich het geluid hooren
van een val. De oude Hans was van zijn stoel op den grond
gegleden. Hij richtte zich weer overeind; half versuft en met
een beschaamd gezicht sloop de oude man de kamer uit.
Aribert nam de hand van zijn neef in de zijne.
«Onzin, EugenJe bent aan 't droomen. Je zult gauw weer
geheel in orde zijn. Ben beetje meer moed houden, zeg."
"Alles om dat éene millioen," kreunde de zieke. «Eén
miserabel millioen Eugelsehe ponden. De nationale schuld van
Posen bedraagt vijftig millioen en ik, de Prins van Posen,
heb er niet éen kunnen leenen. Als ik 't had kunnen krijgen,
zou ik mijn hoofd weer recht hebben kunnen houden. Vaar
wel, Aribert... Wie is dat meisje?"
Aribert keek op. Zwijgend en met betraande oogen stond
Nelly aan 't voeteneinde van het bed. Ze trad vooruit en legde
haar hand op het hart van den patiënt, 't Kloppen er van
was ternauwernood merkbaar en ze sloeg op Aribert een blik
waaruit plotselinge wanhoop sprak.
Op dat oogenblik trad Hans de kamer weer in en hij wenkte
haar.
"Ik heb gehoord dat mijnheer Rucksole in het hotel is
teruggekeerd," fluisterde hij, »en dat hij dien man, Jules, heeft
gevangen genomen, die zoo'n schurk is, zooals ze zeggen."
Verscheidene malen gedurende dien nacht had Nelly Daar haar
vader laten vragen, maar ze was niet te weten kunnen komen
waar hij zich bevond. Nu, omstreeks half zeven, had zich onder
de bedienden van het hotel op geheimzinnige manier een
gerucht verspreid omtrent hetgeen er dieD nacht was voor
gevallen. Hoe de zaak bekend was geworden, zou niemand
hebben kunnen zeggen, maar ze was bekend geworden.
"Waar is mijn vader?" vroeg Nelly aan Hans.
Hij trok zijn schouders op en wees naar hoven. «Ergens
heel in de hoogte, zeggen ze."
Bijna op een draf snelde Nelly de kamer uit. Haar bezoek
aan het dienstbodenkamertje, waar Theodore Racksole en Jules
hun onderhoud hadden is al vermeld. Toen ze met haar vader
naar beneden ging, zei ze weer«Prins Eugen is stervende.
Maar ik geloof dat u hem kunt redden."
«Ik?" riep Theodore uit.
«Ja," herhaalde ze, heel beslist. «Ik zal u zeggen wat ik
graag wilde dat u deedt."
5X15.
Theodore wordt te hdlp geroepen.
Toen Nelly met haar vader de trappen was afgedaald de
liften werkten nog niet trok ze hem in haar eigen kamer
en sloot de deur.
"Wat beteekent dat allemaal?" vroeg hij, tamelijk verbaasd
en zelfs eeDigszins verontrust, door de buitengewoon ernstige
uitdrukking van haar gelaat.
«Vader," begon het meisje, «u is heel rijk, niet waar? heel,
heel rijk?" Met een eenigszins angstigen, verlegen glimlach
keek ze naar hem op. Hij kon zich niet herinneren ooit te
voren die uitdrukking op haar gelaat te hebben gezien. Even
stond hij op 't punt een schertsend antwoord te geven, maar
hij hield zich in.
«Ja," zei hij, «dat ben ik. Je moest dat nu toch wel weten,
dunkt me."
«Hoe gauw zou u een millioen pond te gelde kunnen maken
«Een millioen wat?" schreeuwde hij. Zelf hij was ver
baasd over de kalme manier waarop ze van die reusachtige
som sprak. «Wat bedoel je in 's hemels naam
«Een millioen pond," zooals ik zei. «Dat wil zeggen vijf
millioen dollars. Hoe gauw zou u dat bedrag te gelde kunnen
maken?"
«Nu," zei hij, «binnen een maand ongeveer, als ik er mijn
best voor deed. In een maand zou ik het wel los kunnen krijgen,
denk ik, dat bedrag al zou 't ook wel een beetje moeite kosten."
«Dat helpt niets!" riep ze nit. «Zou u het niet gauwer
kunnen krijgen, als u er eens erg op gesteld was?"
«Als ik er erg op gesteld was zou ik 't wel binnen een
week kunnen krijgen, maar 't zou nog al drukte geven en
ik zou er op verliezen."
«Zou u niet," hield ze vol, «zou u niet nu, van ochtend,
naar de stad kunnen gaan en een millioen weten te krijgen
op de een of andere manier, als het een zaak van leven of
dood betrof?"
Racksole aarzelde. «Hoor eens hier, Nelly," zei hij, «wat
heb je je in je hoofd gehaald?"
«Antwoord eerst even op mijn vraag, vadertje en denk nu