NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. |S| FEUILLETON. DE SCHOONE BATAAFSCHE 1^0. 2d. Zaterdag 10 April 1915. 44e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. KENNISGEVINGEN. DE OORLOG. BINNENLAND Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad f 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Rureau: Langestraat 17. Telephoonn. 69. AD VERTENT1ËN: Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Kaasmarkt te Amersfoort. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort maken bekend, dat de eeistvolgende kaasmarkt zal plaats hpbben op Maandag, den 12 April 1915 en vervolgens des Maandags om de veertien dagen, telkens des mor gens ten negen ure, op bet plein sde Hof" nabij de botermarkt alhier. Amersfoort, 6 Ap'il 1915. Burgemeester en Wethouders voor noemd, De Burgemeester, VAN RANDWIJCK. De Secretaris, A. R. VEENSTRA. De Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinder wet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door de firma H. Koning en Zonen alhier ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot bet uit breiden van hare bakkerij, door bet bijplaatsen van een heeteluchtoven, een Deutz-motor van 40—44 P.K. en een zuiggas-installatie, in het perceel alhier gelegen achter den Arnhemscbe- poortwal, bij het kadaster bekend onder Sectie B. Nos, 4796, 9793 en 4792 op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Woensdag den 14 April aanstaande, des voor middags te half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van één of meer zijner leden, be zwaren tegen het uitbreiden van de inrichting in te brengen. Tot bet beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurisprudentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig art. 17 der Hinderwet voor het Gemeente bestuur of één of meer zijner leden zijn verschenen teneinde hunne be zwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort 1 April 1915. Burgemeester en Wethouders voor noemd, De Burgemeester, De Secretaris, VAN RANDWIJCK. A. R. VEENSTRA. De aanval bjj Neuve Cbapelle. Een ooggetuige van den geweldigen slag bij Neuve Cbapelle, een Engelsch- man, geeft de volgeude schildering van dat belangrijk gevecht. Onze mannen moesten om 4 uur in den morgen gereed zijn. De Indiërs waren in groote spanning, zij dansten en schreeuwden in blijde verwachting. Iedereen was den eentonigen loop gravenoorlog moe. Water en modder en 't gevaar voor een verraderlijken kogel begonnen te vervelen. Te 7 uur begon het bombardement uit 350 kanonnen op korten afstand, 't Was een grootscb gezicht en een verdoovend geraas. De loopgraven en de borstweringen dreunden. Overal barstten granaten met groote vlammen uiteen. Wij zagen de Duitschers op ver schillende punten door hun dekking beenbreken. 't Was een zware taak onze mannen beneden te houden, zij wilden voortdurend oprijzen om te schieten. Maar zij zouden door onze eigen artillerie gedood zijn. Het bombardement duurde 3 kwar tier. Toen klonk een fluit en onze mannen wipten uit de loopgraaf, de officieren voorop met geweeren bajonet. Wij liepen de 200 meter, die de loop graven van eikaar scheidden, af, aan houdend bestookt door Duitscbe artil lerie uit verborgen batterijen. Onze jongens vuurden niet. Dat kostte te veel tijd. Weldra was de eerste Duitsche loopgraaf bereikt. Maar er waren geen Duitschers in, bebalve de dooden en gewonden, een tiental in elke dwaisgang. Vooruit, vooruitOver de lijken heenDe Duitschers waren in de 2de linie. Een luid geschreeuw, en daar kwamen zij, even fel op een gevocht als wij. Eén enkel schot op korten afstand, en dan met de bajonet er op in! Misschien valt en sneuvelt gij. Suf daar niet over, daar is geen lijd 1 toe. 't Is zaak, zooveel mogelijk mannen aan de bajonet te rijgen en 't wapen i zoo snel mogelijk vrij te maken. De storm duurde wellicht maar anderhalve minuut, toen wierpen veel Duitschers hun geweren weg en staken de banden omhoog. Mijn eigen bataljon maakte in 50 seconden 50 gevangenen. Op dat oogenblik kwam de rest van de onzen aan. De Goerka's grijns den en staken. Sommige bataljons begonnen op eigen boutje ouder bun eigen kolonels te opereeren. Elk muurtje van een in puin geschoten huis werd een vesting met een ver borgen machinegeweer en elk dier vestingen moest genomen worden. Toen vormden de Duitschers een 2de linie, 400 meter achter de eerste, die moest ook worden genomen. Op 70 meter afstands werd het sein gegeven tot den stormaanval. Maar de Duit schers wachtten ons niet af. Zij liepen weg. En wij schoten op hen, terwijl zij liepen.' De gevangenen waren flinke kerels en goed gevoed. Er waren geen bijzondere bejaarde en geen bijzonder jongejsoldaten bij. De bestorming duurde voort, totdat wij een paar kilometer van bet Duit sche gebied hadden bezet, 't Gevecht was ontzettend. Sommige Engelschen riepen: Dat is voor Scarborough! Toen kregen wij bevel halt te hou den. De Gourka's moesten nog terug geroepen worden wat niet gemakke lijk ging. Daarop zochten wij dekking en begonnen loopgraven te spitten. Aan onzen linkervleugel was een regiment in ijzerdraad verward ge raakt, dat door onze granaten ge spaard was. De Duitscbe artillerie begon ons te bombardeeren, maar zwakjes, en onze mannen waren wel gemoed, tegen alle gevaar gebard. In den storm voelt men zicb als gek van moordlust. Men gaat een voudig voort, zonder aan gevaar te denken. Maar tenzij gij een nieuw' bakken recruut zijt, gevoelt gij later de naweeën. Niemand verlangt den oorlog als een geregelde bezigheid. De Russen ziju de Hongaarsche grens weer over. De correspondent van het Hon gaarsche blad Az Est bericht, dat het groote gevecht, direct na den val van Przemysi begonnen, thans bet voor naamste stadium is ingetreden en met de uiterste verbittering gevoerd wordt ten oosten en 4pn westen van den Duklapas in bet Ondowadal en aan beide zijden van de Labarczarrivier en op de omliggende heuvels. Het heeft den schijn, alsof de Russen na de slechte ervaringen overal elders op gedaan, zich tbans met «olie kracht op onzen linkervleugel'willen werpen. Ten westen van de Duklavallei over schreden zij de Hongaarsche grens en bezetten eenige kleine dorpjes, voor ons van minder beteekenis. Onze troepen trokken op de daarachter liggende licht verdedigbare bergrug gen terug. Onze aanvallen tegen de Russische verschansingen bij Zales- cyki duren voort. De Duitschers hebben meer dan drie vijfden van hun officieren verloren. Volgens een officieel Franscb bericht blijkt uit de tot beden gepubliceerde Duitscbe verliezenlijsten, die van het begin van den oorlog tot 15 Maart loopen (boewei ook vele namen van vóór 15 Maart buiten geveebt gestelde officieren daarop nog niet voorkomen), dat van de 52.800 officieren in het Duitsche leger er 12.351 zijn gewond of vermist worden, en 9925 zijn ge dood, totaal dus 31.276, of meer dan drie vijfden buiten gevecht gesteld. Natuurlijk zijn daaronder zoowel actief dienende officieren als reserve- en landweerofficieren begrepen en be- hooren ze tot alle wapens. Er zijn blijkens deze opgave alleen van de generaals 100 gedood of gewond. Dienstneming van den Belgischen kroonprins. Een eenvoudige plechtigheid had Dinsdag aan de Franscbe kust plaats. Prins Leopold, de oudste zoon van koning Albert, werd als gemeen soldaat bij het 12e regiment infanterie der linie ingeschreven. De vader van den jongen prins, die 14 jaar oud is en in de uniform van gewoon infanterist was gekleed, was bij de plechtigheid tegenwoordig. Voor den Vrede. Een beriebt volgens hetwelk een internationaal comité zou worden op gericht, waarvan de leden zich ver binden te trachten in bun land een beweging voor vrede tusscheo de vol ken aan den gang te zetten en waarin de Vereenigde Staten zouden vertegen woordigd zijn door den gezant dr. van Dyke, wordt door laatstgenoemde ten stelligste tegengesproken. Ook aan den Nederlandschen Anti- Oorlogs Raad is van zuik een comité niets bekend. Gebeden voor den vrede. De paus heeft bevolen, zoo meldt de Kölnische Volkszeilungdat ge durende de maand Mei in alle Katho lieke kerken van de wereld openbare gebeden voor den vrede zullen wor den gehouden. Meer dan tien millioen gulden. Van 1 Augustus tot en met 31 December jl. was wegens vergoeding aan de gezinnen van onder de wapenen zijnde militie- en landweerplichtigen reeds ongeveer 10'/» millioen gulden uitgekeerd. Historisch romantisch verhaal. I 15) Een schampere lach ontsnapte hem en hij bespotte den dwin geland in het gezicht van zijn geheele leger. Een Romein zou zulk een daad onmiddellijk het leven heb ben gekost, maar de laffe Caligula zag op de gezichten van zijn Bataafsche lijfwachten teekenen van goedkeuring. Hij zag dat zij mijn man gelijk gaven en hem bewonderden en de laffe wreedaard kroop in zijn schulp en deed alsof hij niets bemerkt had. Mijn man ging naar huis en verliet de hoeve niet weder vóór hij wist dat de keizer niet meer in deze landen toefde. Nooit heeft iemand hem lastig gevallen over hetgeen hij gedaan had. Wel ging het verhaal van het gebeurde van mond tot mond en vloog door Germanië en Gallië; van de Elbe tot den Tiber sprak men over den stoutmoedigen Kaninefaat." „Zooals ik reeds zeide," hervatte Claudia. „Ook in Homo is de daad van uw man algemeen bekend. Uw man heeft nimmer bij de Romeinen gediend. Is het wel?" „Neen, Brinio's vader was te zeer aan deze streken gehecht om het land te verlaten. Hij heeft op een of andere manier zich steeds aan den krijgsdienst weten te onttrekken. Zijn geslacht heeft evenwel Rome diensten genoeg bewezen. Zijn vader diende bij de Romeinsche legioenen in het Joodsche land toen Pontius Pilatus daar landvoogd was en zijn overgrootvader Brinio, den oude, noemen wij hem, trok met Caesar naar Egypte toen Pom- pejus bij Pharsalus verslagen was. Oh, wat was hij een vurig bewonderaar van Caesar en wat wist hij veel te vertellen van zijn tochten in Egypte en Syrië. Die verhalen leven nog bij ons voort. Aan het hoekje van den haard worden zij eiken winter weder opgehaald. Hij was er bij geweest toen Caesar in den strijd op vaartuigen in de haven van Alexandrië te water geraakte en slechts voor verdrinken behoed werd, doordat hij nog spoedig aan een slip van zijn mantel werd gegrepen. Hij had met Caesar te Karcasora ge vochten, toen de Egyptenaren zich sterk achter de Nijl verschanst hadden en meenden dat het water reeds een vrij goede beschut ting voor hen was. Hoe weinig hadden zich Caesar's Batavieren en Kaninefaten aan water en krokodillen gestoord. Zij waren in de rivier gesprongen en stonden in minder dan geen tijd tot verbazing der Egyptenaren boven op de verschansingen. De lijken der Egyptenaren lagen weldra in de Nijl en daar onder was ook dat van den armen jongen koning Ptolomeus, die herkend werd aan het gouden harnas dat hij droeg. En Claudia. Hij wist zoo heerlijk te vertellen van Cleopatra, je weet wel." „O ja," antwoordde Claudia, „wie heeft niet van haar gehoord. Zij moet zoo bekoorlijk geweest zijn en Caesar was immers ver liefd op haar?" „Wel Claudia, Brinio de oude was er bij toen zij voor het eerst kennis maakte met Caesar, toen zij bij hem binnengedragen werd." „Binnengedragen?" riep Claudia. „Ja, als een pakje, netjes opgerold in een tapijt." Claudia zette een verbaasd, ongeloovig gezicht. „O, vertel dat eens," zei zij levendig. „Wel, Brinio's overgrootvader stond dan op wacht voor den ingang van Caesar's kamer toen Hier werd Sorana gestoord daar Nanthilde snel kwam aan- loopen en iets tot haar zeide. Sorana stond vlug op en zeide tegen Claudia: „Ik moet even naar binnen, ik kom dadelijk terug." Claudia bleef alleen achter. Zij liet de handen in den schoot vallen en keek peinzend rond. Hoe heerlijk zat zij daar onder dien grooten olm. Zij had een paar op perkament geschreven

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1