NESTLÉ FARINeXI rr;; lacteelj 9-bruk Nederland en de Oorlog. Plaatselijk Nieuws. Gemengd Nieuws. Ingezonden. stemming met de bevelen van Z.M. den Koning, zijn doorlucktigec sou- veiein, beeft de ondergeteekende, ge zant van Italië, de eer Zijn Excellentie den minister van buitenlandscbe zaken in Oostenrijk-Hongarije de volgende rnededeeling te doeudan vierden van deze maand is een verklaring gedaaD aan de keizerlijke en koninklijke regeeting van de ernstige motieven, waarop Italië, vol vertrouwen op zijn goed recht, nietig verklaarde en voort aan zonder kracht zijn verdrag van bondgenootschap met Oostenrijk-Hon garije, geschonden door de keizerlijke en koninklijke regeering, en hernam het in dit opzicht zijn geheele vrijheid van bandelen. De regeering des koniugs, vast besloten door alle middelen, waar over zij beschikt, de rechten en be langen van Italië te beschermen, zou in haar plicht te kort schieten, indien zij niet tegen elke tegenwoordige en toekomstige bedreiging de maatregelen nam, waartoe de gebeurtenissen naar dwingen, ter vervulling der nationale wenschen. De Koning verklaart, dat hij van morgen af zich in staat van oorlog met Oostenrijk-Hongarije be vindt. De ondergeteekende heeft de eer tevens den minister van buiten landscbe zaken te doen weten, dat heden den keizerlijken en koninklijken gezant te Rome Zijn paspoort zal worden gegeven en verzoekt zijn Exellentte hem wel het zijne te geven, (w.g.) d'Avarna*. Een extra-editie van de Wiener Zeitung publiceert het volgende eigen handige schrijven vtn den Keizer: «Lieve Graaf Stürgkh*. Ik draag U op het hierbij aansluitende manifest aan mijne volken ter algemeene ken nis te brengen. (w.g.) Frans Jozef, Stürgkh, »Aan mijn volken! De Koning van Italië verklaarde mij den oorlog, een trouwbreuk, welker gelijke de ge schiedenis niet kent, werd door het koninkrijk Italië aan beide bondge- nooten begaan. Na een verbond van meer dan 30 jaren, gedurende welken tijd het zijn territoriaal bezit kon vergrooten en zich tot buitengewonen bloei kon ontwikkelen, verliet Italië ons in de ure des gevaars en liep met vliegende vaart over naar den vijand. Wij be dreigden Italië niet, verminderden niet zijn aanzien, tastten zijn eer of be langen niet aan; wij bebben steeds trouw onze plichten als bondgenoot vervuld, het onze bescherming doen geworden, toen bet in oorlog kwam; wij hebben meer gedaantoen Italië begeerige blikken wierp over onze grenzen waren wij, om den vrede te bewaren tot groote en smartelijke offers bereid, tot opofferingen, die ous vaderlijk hart zwaar vielen. Maar Italië's begeerlijkheid, dat meende van bet oogenblik gebruik te moeten maken, was niet te stillen, en zoo moet het noodlot voltrokken wor den den machtigen vijand in 't Noor den hebben mijn legers, in trouwe wapen broederschap met het leger van mijn doorlucbtigen bondgenoot, tien maanden lang weerstaan in een ge weldige worsteling, de nieuwe arg listige vijand in 't Zuiden is voor hen geen nieuwe tegenstander. De groote herinneringen aan Novara, Mortara, Custozza en Lisza, die den trots mijner jeugd vormen, de geest van Radetzky, van aartshertog Albrecbt, van Tegttboll, welke in mijn land- en zeemacht voortleeft, staan er mij borg voor, dat wij ook in 't zuiden de grenzen der monarchie zegevierend zullen verde digen. Ik groet mijn heldhaftige, in den strijd beproefde troepen en ver trouw op ben en hun aanvoerders, ik vertrouw op mijn volken, wier zelf verloochening zonder voorbeeld mijn innigsten vaderlijken dank toekomt Den Almachtige smeek ik. dat Hij onze vaandels zegene en onze recht vaardige zaak in Zijn genadige be scherming neme. (w.g.) Frans Jozef, Stürgkh. Het oordeel van een Afrikaander. Een Afrikaander heeft aan de »N. R. Ct.« een uittreksel gezonden van een brief »an zijn vader te Bloem fontein, die zich blijkbaar niet enkel op een anti-Engelsch, maar zelfs pro- Duitsch standpunt plaatst. Hij schrijft o.a.: Di laatste 3 maanden kan ik niet meer rechtig denk nie, die we reld lijkt voor mij het op z'n kop gedraai. Botha het met een klomp Burgers naar de Woestijn getrek, wat niet meegetrek het, is tronk toe. Ik het hier zo veel overgedacbt, dat mijn vuurmaak-plek verstand) aan alle kanten banje pijn doet. Is ons Boernatie di Engelsman zoo banje dankbaar en bet ons alles ver geef en vergeet? Di grootste deel van ons volk denk andeis, doch hoe kom het nog Boeren naar D. W. getrek? Ik kan dit nie versta nie. Maandag het ouwe oom P. van Grootpan bij ons gezels en het ons hier banje over gepraat. Oom P. zeg, dat kom omdat di Engelsman banje slim is. Di burgers di naar D. W. getrek bet, kan ons ni binnenkant zien, en kan di Engelsman hulle ook niet binnenkant zien, docb di Engels man kijk alleen naar di buitenkant, hij kijkt net of di Boeren voor hem gaat vecht. Di Engelsman het ook regt en is banje practies. Ik het di ouwe baas gezegd, dat ous IBoeren toch banje dom is, doch zeg hij, ons is nie dommer nie, als di andere naties. Oom P. zeg, dat di Duitse natie di laatste 20 jaar di Engelsman machtig concurrentie ge maakt het. Nu het di Engelsman ge dacht, ons zal dit stop en daar hulle niet zoo dom is alleen tegen di Duit ser te vecht, het hulle een paai andere naties meegebreng. Di Hollandse Bladen di ons krij, is balf weggeknipt door di Censor, wat ons laat denk dat die Duitser nog niet geslagen is. Oom P. zeg hij het banje bewon dering voor di Engelsman, hulle di plomatie is banje knap. Kan hulle zo di wagen niet uit di modder krij. zet hulle nog een span ossen daarvoor en is nog Italy en Holland daar. Ik het oom P. gezeg, neef Macaroni mee gaat trek is mogelijk, doch Hol land geloof ik niet. Die kop van di Hollander kan hulle ok warm maak. doch in di land is banje water en als di wind over di water waai, koel di Hollander koppen weer af. Oom P. het mij 10 gewed, dat als di wagen nog in di modder blijf steek, Holland ook mee moet trek. Schrijf aan di courant in Holland, hulle moet niet mee gaan trek, is banje dom, en steek jou ook Pa den 10 in di zak. Lichting 1915. Bij ministeriëele beschikking is be paald, dat in het tijdvak van 1620 Juni a.s. zullen worden ingelijfd de dienstplichtigen der lichting 1915, toe gewezen aan het korps pontonniers en bestemd voor het tweede in te lijven gedeelte. Borginaatschappij voor den Middenstand. De plannen, om tot oprichting van den Algemeenen Borgmaatschappij voor den Middenstand te geraken vor deren goed en mag deze verzekerd heeten. Reeds namen verscheidene groote instellingen en personen van naam in het kapitaal deel, terwijl ook blijkens de woorden van den Minister van Financiën in de vergadering van 24 April van de commissie ter ver gemakkelijking der voldoening aan de credietbehoeften van den kleinen mid denstand als gevolg van de oorlogs crisis, de maatschappij op den vollen steun van de Regeering kan rekenen. Men hoopt nu door het houden van propaganda-vergaderingen enz. het nog ontbrekende kapitaal spoedig te kunnen vinden. Voorloopig zullen voor de eerste maal als commissarissen optreden de heeren mr. D. Fock, jbr. mr. W. Tb C. v. Doorn, mr. F. I. J. Janssen, F. H. De Monté Verloren, leden van de Tweede Kamer, J. F. Scholten, oud lid der Eerste Kamer, te Groningen; mr. C. Frikkers, advocaat en procu reur te Amsterdam, J. S. Meuwsen, voorzitter van den Middenstandsbond te Amsterdam, W. Fransen Jz., voor zitter van «De Hanze". Bond van R.-K. vereenigingen van den Handel- drijvenden en Industrieelen Midden stand in het Aartsbisdom Utrecht, te Leeuwardenmr. J. H. De Waal Male- fijt te Utrecht, J. B. Bosman te Utrecht, J. D. Tijssens te Rotterdam, J H v. Embden te Arnhem en mr. S. De Meester te Amsterdam. Een grens-quaestie practisch opgelost. Vóór korten tijd werd een belasting kommies in de buurt van Waubach, toen bij bij een visitatie één pas over de Pruisische grens deed, door de Duitsche grenswacht gevangen geno men en naar Aken gevoerd. Dezer dagen nu, werd ten overstaan van een Duitscheo rechter en een hoofdambtenaar der Nederlandsche belastingen ter plaatse een onderzoek naar het incident ingesteld, waarbij genoemde kommies ook tegenwoordig was. Bij die gelegenheid werd hij door een aanwezigen getuige beschuldigd vroeger van Duitsch grondgebied af eens geschoten te hebben. Bij de daarop ontstane woorden wisseling zag de kommies kans van den Dudschen rechter toestemming te verkrijgen, om ter plaatse precies aan te wijzen boe bet geval geweest was. Om hem in staat te stellen, die aanwijzing te kunnen geven, werd bem wat vrijheid van beweging ge laten, van welke vrijheid hij gebruik wist te maken om over de Neder landsche grens te stappen, waarmee tot vermaak van de aanwezige Neder landers, maar tot niet geringe ergenis van de op eenige afstand staande Duitschers, het grensincident, dat andets voor den betrokken ambtenaar zeer onaangename gevolgen had kunnen hebben, op hoogst practische wijze werd opgelost. Handbl. RECLAME. g I In het (kimoeribebi.) Kolonel H. J. Indeweij is benoemd tot lid en Voorzitter van de commissie, welke in Juli en Augustus het toe- latings-examen tot de Cadettenschool zal afnemen. Tol plaatsvervangend lid van die commissie is o.a. benoemd de reserve le luitenant J. A. Ladage, hier in garnizoen. Luitenant W. G. M. Gaillard, van het 5e regiment infanterie ge detacheerd geweest bij het Oost-Indi sche leger, is gerepatrieerd en inge deeld bij bet 16e regiment. Bij de school voor verlofsofficieren te Amersfoort zullen 27 dezer 40 onderofficieren, die na twee maanden opleiding voldaan hebben aan bet examen, terugkeeren naar hun korps in afwachting van hun benoeming tot vaandrig, land weer luitenant of lijdelijk officier. Voor de opleiding tot tijdelijk of landweer-2e luitenant, die op 29 dezer te Amersfoort en te Harderwijk aan vangt, zullen in de eerste plaats worden aangewezen de daarvoor bestemde onderofficieren der lichting 1907 van de landweer. Bij het zwemmen in de Betk nabij de Gasthuislaan is op den tweeden Pinksterdag de 16-jarige van E. uit de Aldegondestraat verdronken. «H. V. C.« won j.l. Zondag van »Neerlandia« uit Amsterdam op eigen terrein achter «Rustoord* met 42. Mr. P. II. F. Bijl de Vroe, griffier bij het Kantongerecht alhier komt voor op de aanbeveling ter benoeming tot Kantonrechter te Purmerend. Andermaal zijn hier gevallen van nekkramp voorgekomen, waarvan twee met doodelijken afloop. Onder politietoezicht werden twee cadavers van rijkspaarden vernietigd. Ter kaasmarkt werden gisteren aangevoerd 13 wagens, met 1250 K.G. kaas. Bij weinig handel liep den prijs van f 46.tot f 47.50 per 50 K.G. Hoogland. Onze hooggeachte Bur gemeester, de Huogwelgeb. Heer G. J. Baron van Boetzelasr, is j.l. Zondag in den ouderdom van 64 jaar over leden. Bijna 34 jaar is Zijn Edelacht bare Burgemeester geweest in onze gemeente en hoeft in dien lijd de liefde en de hoogachting van alle ge meentenaren verworven. Een edelman in den waren zin des woords was onze Burgemeester, die ook steeds toonde een echte kindervriend te zijn. Hij heeft de belangen van onze ge meente altijd behartigd en boewei ieder hoog tegen hem opzag, was hij steeds voorkomend en de minste der gemeentenaren durfde in moeilijk* omstandigheden raad vragen aan den Burgemeester, omdat hij er zeker van was, dat Zijn Edelachtbare hem vrien delijk zou ontvangen en een goede oplossing wist te vinden. Nu treuren de Hooglanders aan de lijkbaar van dien beminden Burger vader. Zijn nagedachtenis zal ODder hen steeds in eere blijven. Voetballers, hockeyspelers, korfballers, roeiers en cricketers, waarom oefent gij niet bij „Den Vrijwilligen Landstorm"? Het Oorlogskind. Een Gentenaar in het gevangen kamp van Soldau, vernemende dat bij vader was geworden, schreef dit zeer mooie versje: Daar kwam een lief klein kindeke Gespoeld aan Vlaanderens ree, Op den adem van bet windeke Uit het land van over zee. Het kwam en stak zijn handeke Naar vaderken omhoog, Die voor zijn dierbaar landeke Sinds lang ten strijde toog. In Duitscbland zit uw vaderke Gevangen thans en wacht; Van liefde slaat elk aderke Voor u, bij dag en nacht. Groei op, mijn oorlogskindeke, Tot knaapje vroo en vlug. Straks brengt toch 't vredeswindeke Uw vaderke terug! Mijn rozig, blozig bengelke, Uw vader beeft veidriet. Want zijt gij moeders engelke, Uw vader kent u niet! Vad. Doodt de vliegen De Gezondheidscommissie, zetelende te Naaldwijk, heeft aan de elf ge meentebesturen in zijn ambtsgebied verzocht het geschrift van den Cen- tralen Gezondheidsraad omtrent het vliegengevaar in bun gemeenten op doelmatige wijze te verspreiden, waar voor exemplaren zullen beschikbaar gesteld worden. De commissie dringt er tevens op aan, dat de gemeentebesturen thans voor de eerste maal de broedplaatsen der vliegen zullen besproeien met kalkwater en dit gedurende den zomer 5 a 6 malen zullen herbalen voor de geboorte van elke nieuwe generatie. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stukkengeplaatst of niet geplaatstwordt de kopy niet aan den inzender teruggegeven. Mijnheer de Redacteur! Beleefd verzoek ik eenige ruimte in uw geacht blad voor een algemeen volksbelang. Bij voorbaat mijn dank. Reeds meermaal werd in verschil lende bladen er op aangedrongen, dat visch meer moest worden gebruikt als volksvoedsel, zoowel om de voe dingswaarde als om de prijs. Met de Coelius van zijn paard stappende, mompelde: ,Hm, de ver rader." Toen hij bij Civilis waB, vroeg hij dan ook dadelijk: „Is Ser- tonix hier?" Civilis trok de schouders op. „Hij hoeft onmiddellijk na den dood van Brigantious mij zijn diensten aangeboden. Ik maakte aanmerking omdat hij den vijand had gediend. Hij antwoordde echter: „Gij weet zeer goed, dat als wij met u in Brittanje waren geweest en gij hadt ons gevraagd, of wij u trouw bleven in leven en dood, dat wij u even goed gevolgd zouden hebben als thans Briganticus." In mijn hart moet ik hem gelijk geven. Ik maakte dan ook geen tegenwerpingen meer. Ik was te zeer verheugd dat de Romeinen zich niet langer konden beroemen, dat Batavieren aan hun zijde streden en ik nam hem en de zijnen in dienst. Tot heden heb ik daar geen berouw van gehad; zij hebben mij reeds groote diensten bewezen." „Hoort gij niets van Brinio?" vroeg Coelius. „Hij is te Helium. Verder weet ik niets van hem dan dat hij zijn verhouding tot mij niet wenscht te wijzigen. Het is jammer geweest dat hij in dolle drift naar Vada ging. Ik had het hem afgeraden. Ik begreep, dat Claudia hem gezegd had, dat zij zijne vrouw niet wenschte te worden. Natuurlijk kan thans hiervan ook heelemaal geen sprake meer zijn. Haar neven Julius Victor en Verax en de andere leden van het geslacht zouden nimmer dulden dat Claudia met den man huwde, die Briganticus versloeg. Trouwens Brinio is te verstandig om aan te dringen op een huwelijk met een vrouw die hem niet bemint. Hij moet gezegd hebben, dat hij mij volkomen vrijliet met de Romeinen te onderhandelen, als ik dit noodzakelijk achtte. Hij zou tevreden zijn indien de Kaninefaten weder tot Rome in dezelfde verhouding kwamen als zij vroeger geweest zijn. Boven dien moet hij verklaard hebben, dat hij, mocht de vrede gesloten worden, er niet tegen op zou zien Cerealis aan te bieden met een flinke macht naar Brittanje over te steken, ten einde voor de Romeinen te strijden. Dit laatste vooral doet mij denken, dat hij van een huwelijk met Claudia geheel heeft afgezien. Maar Coelius, om nu op uw komst terug te komen. Ik heb behoefte aan uw diensten. Ik moet een vertrouwd man hier hebben, want ik ben genoodzaakt mij gedurig naar Batavodurum te begeven en Verax en Julius Victor gaan naar de oostzijde van ons eiland. Zij weten namelijk dat Cerealis nogal eens reist tusschen Arenacum en Novesium en zij willen trachten hem in handen te krijgen." „En wat gaat gij bij Batavodurum doen?" vroeg Coelius, „dat is toch immers in handen der Romeinen." „Wel Coelius, mijn heele oorlogsplan is gebouwd op de zeker heid, welke ik heb, dat de Romeinen eenmaal den Rijn zullen oversteken en den oorlog op onav eiland overbrengen. Wel deed Cerealis reeds een paar strooptochten maar zijn strijdmacht bracht hij nog niet aan deze zijde van den Rijn. Dat zal hij echter ongetwijfeld binnen een paar weken doen. Daar wacht ik op. Onze grootste kracht is het water. Onze overwinningen zijn begonnen met de vernietiging der Romeinsche vloot op den Rijn en als er geen verraad in het spel was geweest, zou ik bij de bouwvallen van Castra Vetera Cerealis reeds hebben verslagen doordat ik het land onder water had gezet. Komt Cerealis binnenkort op ons eiland en zijn de rivieren gaan stijgen, wat zij weldra zullen doen, dan jaag ik hem het water op het lijf. Gij weet, dat hier even benoorden de Nabalia verschillende kleine stroompjes zijn welke in de richting van oost naar west loopen; zij naderen bij Batavodurum den Rijn zonder dien te hereiken. Nu is mijn plan even beoosten Batavodurum een flinke opening in den zuidelijken oever van den Rijn te maken en dit water dien kleinen stroompjes toe te voeren. Deze zullen dan weldra tot één groote rivier samenvloeien en wij hebben onmiddellijk benoorden de Nabalia een flinke stroom, welke zich uitstrekt tot Batavodurum. Wat denkt gij van dit plan?" Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 2