NIEUWE
lÈf Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht. |||f
No. 63.
Zaterdag 7 Augustus 1915.
44e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE OORLOG.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
PRINSES THEUDESINDE.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele JRijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Hoe Engeland en Duitschland er
geldelijk voorstaan.
Sir George Paish, de beroemde JBrit-
sche staathuiskundige, geeft in de
World een artikel over den financi-
eelen toestand van het Britsche rijk.
H(j komt tot de slotsom, dat na 12
maanden oorlog de hulpbronnen van
Engeland nog onverzwakt zijn, terwijl
het vlottend kapitaal grooter is ge
worden.
Groot-Brittannië bezit ongeveer 400
millioen minder dan bet zou bezitten
als het geen oorlog zou hebben, maar
het is niet armer, dan het voor den
oorlog was, Paish schat, dat het ge
heele nationale inkomen met 20 pCt.
is vermeerderd sinds het uitbreken
van den oorlog en hij verklaart, dat,
indien het heele land een derde van
zijn grooter inkomen zal sparen, in-
plaats van een zesde van het kleinere
iokomeD, de uitgaven voor den oor
log uit het inkomen alleen zouden
kunnen worden betaald. Wat Duitsch-
land betreft haalt bij cijfers aan om
te toonen, dat bet land zijn rijkdom
weinig of^Diet heeft vermeerderd. Hij
schat dat de financiee-'e uitputting
Duitschland vroeger of later zal tref
fenzijn moeielijkheden om geld te
krijgen zullen aanzienlijk vermeerde
ren bij het voortduren van den oor
log; deze moeielijkheden worden ver
hoogd door de buitengewone lasten,
door Oostenrijk en Turkije op het
land gelegd. Duitscbland's inkomen
is verminderd met 25 pCt. sinds het
begin van den oorlog.
Toch Japanners naar Europa?
Aan de National Tidende wordt
uit Parijs geseiüd, dat de uitzending
van Japanscbe hulptroepen, ten ge
tale van 500.000 man, een uitge
maakte zaak is. Deze troepen zullen
over Wladiwostok naar het Russische
front gaan.
Duitschland heeft geen vrienden
meer.
De nVossische Zeitung* bevat een
artikel van de hand van Georg Bern-
hard, waarin deze er op wijst, dat
het eerste jaar van den oorlog, be
halve overwinningen ook teleurstel
lingen heeft gebracht.
Hij legt er den nadruk op, dat
Duitschland behalve de met hem ver
bonden staten geen vrienden in de
wereld beeft, ondanks het feit, dat
de wensch om tot betere verstand
houdingen te geraken, bij geen enkele
natie zoo groot was als bij Duitsch
land. Ook beklaagt Bernhard er zich
over, dat de pogingen om de waar
heid aangaande den oorlog in het
buitenland door schrifturen en dag
bladartikelen te verbreiden, met hoon
zijn begroet. Een zoodanige teleur
stelling was bitter. Doch zij heeft
schitterende vruchten gedragen.
Duitschland is in dit eene jaar van
een jeugdig politiek idealist tot man
gerijpt. Wij hebben geleerd, dat in
de toekomst voor ons slechts ons
belang in de wereld »maszgebend<r
zijn mag.
De afstammelingen der Oranjes.
Een Duitsche historicus vertelt, dat
Prins Willem van Oranje, de stichter
van de Nederlandscbe onafhankelijk
heid, de gemeenschappelijke voorvader
is van bijna alle vorsten, die elkaar
op bet oogenblik beoorlogen. Hij is
namelijk viermaal getrouwd geweest,
de laatste maal met Louise de Coligny,
de dochter van den admiraal van
Frankrijk.
Uit dat huwelijk was een zoon ge
boren, Frederik Hendrik van Oranje-
Nassau (-f- 1647), en die is de directe
stamhouder van vijf vorsten en vorstin
nen. In de eerste plaats van keizer
Wilhelm II.
Deze stamt n.l. rechtstreeks af van
den grooten Brandenburgschen keur
vorst, die was gehuwd met Louise
Henriëtte, een dochter van Frederik
Hendrik, Haar jongere zuster, Alber-
tine Agnes, was gehuwd met den
eersten vorst van Nassau-Dietz. Daar
van stamt ook rechtstreeks Koningin
Wilhelmina af, die, zegt de schrijver
nde erfenis van den grooten Oranje
op het oogenblik voorzichtig en toch
krachtig bestuurt." Uit dezelfde linie
stamt ook de Wilhelm die eens bij
de gratie der wereld Nlbret van Al
banië is geweest: Wilhelm zu Neu-
wied. Zijn moeder Marie was n.m.
een geboren prinses der Nederlanden.
Een andere spruit is groothertogin
Adelbeid van Luxemburg, doordat een
acbter-achterkleindocbter van vorsi
Willem-Frederik van Nassau-Dietz, n.l.
prinses Karoline, getrouwd is geweest
met een vorst KarlChristianvanNassau-
Weilburg, en zij daar weer in rechte
linie uit voortkomt. Ook de koning
van Zweden stamt van dien tak af.
De oudste dochter van Willem van
Oranje, Louise Juliana, die gehuwd
was met keurvorst Frederik IV, Palz-
graf vom Rhein, is de stammoeder
van niet minder dan 10 vorsten, onder
wie 4 kroon-pretendenten n.m. Louis
Philip van Orleans, koning Albert van
België, tsaar Ferdinand van Bulgarije,
keizer Frans Jozef, ex-koning Manuel
van Portugal, koning Ferdinand van
Roemenië, koning Alfons XIII van
Spanje, koning Victor Emanuel 111 van
Italië, prins Victor Napoleon, de Bona-
partistische kroon-pretendent, en Don
Jaime het hoofd der Carlistiscbe partij
in Spanje.
De derde dochter uit het derde
huwelijk van prins Willem van Oranje,
Catharina Belgica, die getrouwd was
met graaf Philip Louis II von Hanau-
Münzenberg, is de stammoeder van
5 Europeesche heerschers, n.m. koning
Christiaan X van Denemarken, koning
Haakon van Noorwegen, koning Kon
stan tijn van Griekenland, koning George
V van Engeland en tsaar Nicolaas van
Rusland. H.
De Anti-Oorlograad.
Ondanks bet chauvinisme en den
oorlogsroes van onze dagen zijn den
laatsten tijd toch in tal van landen,
naast de bestaande, nieuwe vredes
organisaties opgericht. Geen enkele
dezer echter breidde zich wat deo
internationalen arbeid betreft zoo snel
uit als de Nederlandsche Anti-Oorlog-1
raad, aan welken ook sedert de leiding
van de sinternationale centrale or
ganisatie voor een duurzamen vrede"
is opgedragen.
Ongeveer 21000 personen hebben
zich hier te lande persoonlijk als lid
van den Anti-Oorlograad opgegeven
en voorts 1000 vereenigingen, wier
ledental de Bond niet meldt, omdat
vele personen van verschillende orga
nisaties lid zijn en men volstrekt Diet
verlangt ook maar eenigszins met
geflatteerde cjjfers te pronken. Onge
veer 150 plaatselijke groepen van den
Raad zijn opgericht.
Bezoldigde propagandisten boudt
de Raad er niet op natoch is heel
wat werk gedaan om dat aantal leden
en afdeelingen te krijgen.
Het winnen van nieuwe leden blijkt
in vele groote steden moeilijker dan
in kleine of middel-groote: zoo telt
de Raad in een stadje als Winters
wijk het bijzonder booge getal van
500 leden, en dergelijke voorbeelden
zijn er nog wel meer aan te voeren.
Toen in October de Raad werd
opgericht, zag men in dat de zaak
groot moest worden aangepakt. In de
eerste plaats moest men kunnen be
schikken over een bureau, en het
bleek, dat er ook onder de huis
eigenaren wel iemand te vinden was,
die voor het goede doel schappelijke
voorwaarden wilde stellen. Zoo werd
het huis Theresiastraat 5 Den Haag,
verkregen. Men vond ook een meubel
fabrikant, die gratis het bureau wilde
meubileerenden heer Mutters. In
den aanvang werd al het werk uit
sluitend belangloos door dames ver
richt. Toen dat niet meer ging, en
ook moeilijkheden in deze wijze van
werken zich voordeden, werden ook
bezoldigde medewerksters aangesteld.
Thans werken er een viertal dames
in een bezoldigde positie, voorts daar
nevens nog een groot aantal dames
als amateur, alles onder leiding van
den secretaris, jhr. De Jong van Beek
en Donk, en zijn ecbtgenoote, en men
beschikt ei thans over een drietal
schrijfmachines (één gekochte en twee
geleende) doch komen er nog altijd
handen en schrijfmachines te kort!
Het werk van den Raad kan worden
gesplitst in een binnenlandsche en een
buitenlandsche afdeeling.
Elke week boudt de Raad, waarin
alle partijen zijn vertegenwoordigd,
die een strikt neutraal standpunt
wenscht in te nemen en werkt om
te komen tot een rechtvaardigen en
duurzamen vrede, een bestuursver
gadering, die in den regel 4 a 5 uren
duurt. Binnen- en Buitenlandsche
periodieke organen worden uitgegeven
en voorts Nouvelles de Hollande, Hol-
landiscbe Nacbricbten, Holland News.
Tal van studiecommissies werden in
gesteld als: die tot bevordering van
de internationale samenwerking, die
inzake het bewapeningsvraagstuk, die
inzake het Prijsrecht, inzake Handels
politiek, zake gebiedswijzigingen, die
in zake het Prijsrecht, inzake Handels
politiek, inzake de naleving van het
Volkenrecht, inzake de invloed der
Volksvertegenwoordiging op de buiten
landsche politiek en inzake bestrijding
van openbare chauvinistische uitingen.
Tal van journalisten, professoren, wet
houders, gemeenteraadsleden, leden
van de Tweede en Eerste Kamer, leden
van den Hoogen Raad en oud-ministers
hebbeD in deze commissies zitting.
Van de ceDtrale organisatie vormt
de Ned. Anti-üorlog Raad hel bureau,
bijgestaan door ongeveer 10 personen
uit verschillende landen; naast dit
uitvoerend comité wordt thans ge-
Historisch romantisch verhaal.
13)
„Ja," antwoordde Theudesinde, „de westelijke toren. Wij zijn
er nu spoedig. Maar wij moeten eerst nog een veer over."
„Gaat u naar het kasteel?" vroeg Dodo.
„Neen," antwoordde Theudesinde na eenige aarzeling.
„Zal ik het dus niet vaD binnen zien?" vroeg Dodo, met
eenige teleurstelling in zijn stem.
„Heden niet," hernam Theudesinde. „Het kasteel is bewoond."
„Bewoond
„Ja, en door iemand die een doodelijken haat heeft tegen al
wat Frank heet. Het zou dus niet geraden zijn met u ofRagen-
fricd er heen te gaan."
„En wie is die heftige vijand der Franken?"
„Dat is de oom van Adallinde, dat ia graaf Everard van
Eist."
„Ah!" zei Dodo.
„Do graaf dus, die uw vader bijstond in zijn krijg tegen Pepijn
van Herstal. Die door Pepijn van zijn land is beroofd dat door
koning Childebert aan den hofmeier geschonken is en die sedert
dien tijd als banneling rondgezworven heeft. Ik wist niet dat
nw vader hem herbergde."
„Dat is al het minste dat mijn vader voor hem kon doen.
Het is op verlangen van mijn vader geweest, dat hij heeft deel-
gonomen aan den strijd tegen Pepijn, die voor hem zoo noodlottig
is afgeloopen."
„En wacht hij nu op het tijdstip dat Pepijn hem zijn land
zal teruggeven?" vroeg Dodo, met een ondeugende flikkering in
zijn oog.
Theudesinde keek hem snel aan. Een hooge blos steeg haar
in 't gelaat; ja zelfs haar schoone blanke hals werd als purper.
Nooit had Dodo een vrouw zoo zien kleuren.
„Gij weet alles," stotterde Theudesinde.
Dodo lachte stil bij zich zeiven, maar hield zijn gelaat in
effen plooi.
„Spreek," zei Theudesinde, driftig, „weet gij het?"
„Wat bedoelt gij, prinses?" vroeg Dodo met gemaakte ver-
verwondering.
„Gij weet, datdat het van mij afhangt of graaf Everard
al of niet zijn goederen zal terugkrijgen. Gij weet, dat die ver
waten hofmeier der Franken gezegd heeft, dat hij, als ik met
zijn zoon Grimoald huw, mij het graafschap van graaf Everard
als bruidschat zal geven, met het reeht daarmede naar welge
vallen te handelen."
Dat alles werd half bits, met een stem van ingehouden ont
roering gezegd.
Dodo genoot in stilte van deze ontroering, daar hij de reden
zoo goed bevroedde.
„Het is dus voor den armen graaf te hopen dat Grimoald
genade in uw oogen mag vinden, prinses, merkte hij een
voudig op.
Theudesinde antwoordde niet maar wendde het hoofd af. Dodo
meende een krampachtigen snik te hooren en toen zij na ge-
ruimen tijd het hoofd weder eenigszins naar hem toekeerde,
meende hij duidelijk sporen van tranen in haar schoone oogen
te ontdekken.
Zwijgend reden zij nog eenige oogenblikken naast elkander
voort. De juffers, die ver achter waren geraakt, kwamen nu
snel aanrijden en waren weldra onmiddellijk achter hen. Het
landschap werd al vlakker en plotseling zag Dodo rechts een
groote watervlakte die zich in de zon spiegelde.
„Almere, het meer Flevo," zei Theudesinde, zijn blik vol
gende. Zij reden een helling op en daar zag Dodo aan zijn
voeten een breede rivier, waarover een veer was.
„Het Ylie," merkte Theudesinde op, „de noordelijke Rijnarm