NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
fior de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
BREDERODE DE EDELSTE.
No. 88.
Woensdag 3 November 1815.
44e jaargang.
De Firma A. LEWENSTEIN
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
HERFSTDRADEN.
DE OORLOG.
10)
Till§€lfWll€.
Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan
praten. Yoor Amersfoort en Omstreken cenigste
Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort.
UTRECHT, CII OOR STRAAT 14.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
BureauLangestraat 17. Telephoonn. 09.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Zij keerden huiswaarts van 't station,
waarheen zij grootvader begeleid had
den grootvader, wiens over
komst voor een dagje, 's nachts
bleef hij, als het niet noodzakelijk
was, liever niet san huis, altijd een
aangenamen Zondag beteekende. De
oude man was zoo vriendelijk, zoo
opgewekt, gezond van lichaam nog
en van geest. Een mooien herfstdag,
noemde hem zijn schoondochter.
Zwijgend hadden zij een poosje
naast elkander geloopen, het kleine
kereltje en zijn vader. Toen zei de
negenjarige
sVader!"
«Wel, vent!"
»Ik begrijp maar niet, dat een oud
mensch zoo lachen kan."
nEn waarom niet?"
»Nou, wie zoo oud is, gaat toch
gauw dood?"
We hebben niet kunnen hooren
wat vader hierop antwoordde. En al
wisten wij het, onzen lezers en leze
ressen zouden wij het toch niet mede-
deelen. De moeders vooral, die wat
dieper kunnen doordringen in de
kinderziel, moeten maar eens over
denken, welk woord zij hier het meest
passend zouden gevonden hebben.
U kent La Fontaine's fabel van den
grijsaard en de drie jongelingen, die
met hem spotten omdat bij op tach
tigjarigen leeftijd nog boomen plantte,
met het aandoenlijk slot, waar de
oude hun grafsteen bezoekt. nis er
een enkel oogenblik, dat u van het
volgende zelfs de verzekering kan ge
ven?" Dat is de ernstige vermaning,
midden in het verhaal geplaatst.
Datzelfde zegt ons, in wisselende
woorden, schildert en teekent ons,
met verscheidenheid van kleuren en
lijnen, maar met nooit veranderden
iohoud, de herfst. Of bij intreedt met
plotselingen overgang, als wilde hij
zoo spoedig mogelijk opruiming hou
den in het decoratief van het jaar
getijde, dat den scepter aan hem heeft
moeten overgeven, dan wel, zacbt-
kens, onmerkbaar, met niet te be
luisteren tred ons nadert, als geleid
door de gedachte, het afscheid van
den weldoener, die licht en warmte
en heerlijken gloed overal bracht,
weinig voelbaar en minder smartelijk
te maken, de toezegging tevens,
dat hij geven zal wat hij kan, in ruil
voor hetgeen hij wel genoodzaakt is
van ons weg te nemen, hij kan
niet anders, hij moet wel ons het
vergankelijke van al bet bestaande
voor den geest brengen, ons op den
tijd van heengaan wijzen, als in een
niet vèr verschiet liggend. Een geme
lijk: Nu ja, dat weten we al lang!
zou toch niet zijn stem tot zwijgen
brengen.
Helaas, het is niet altijd zoo in de
wereld, dat de naar wij meenen zou
den natuurlijke gang van zaken ge
volgd wordt. Niet steeds zijn het de
grootouders, die door de kleinkinderen
worden beweend, ook het omge
keerde geschiedt. En vooral geschiedt
het in deze peiiode van verschrikkin
gen, die wel een Noordpoolwinter over
de arme menschheid schijnt te willen
brengen.
Wij schrijven deze regels in een
tijd van kentering.
De herfst is, vele dagen achtereen,
verrukkelijk geweest. Waren de zil
veren ochtendnevelen opgetrokken,
dan spreidde het goud, 't welk de
Koningin van den Dag in haar schat-
kameren bewaart, zich uit als eeD
stroom van onzegbare wijdte, als een
stortvloed, en het landschap jubelde
in feestroes, 't Was of er aan de glorie
geen einde eind zou komen. Een zil
veren, een gouden bruiloft misschien.
Maar de gasten zagen toch wel, dat
het slot nabij was. De kleuren, die de
eigenlijke liverij van den zomer uit
maakten, zij begonnen te verflauwen,
en goeddeels te verdwijnentuin en
bosch verloren hun tooisel, doch met
de verrassende uitweiking, dat zij nog
voor een korte poos, als wilden zij
het hunDe bijdragen tot een waardig
besluit van den feestdag, en in een
avondtoilet van heerlijkheid het schoon
heidsgevoel de hoogste uitdrukking
geven. Natuur vertoonde den aanblik
eener vriendelijke vrouw, in wier lok
ken de blanke draden zich mengden,
die langzamerhand zich meerderen
zullen in tal, en daarna de overhand
zullen krijgen, voor een nieuwe om
lijsting van een gelaat, dat de bekoring
blijft behouden van de weerspiegeling
eener zachte meDSchenziel.
En eindelijk, nu de Wijnmaand is
voorbijgaan, de zonnedaling verder
voortschrijdt, hebben ook de bladeren
met bet kleurenspel aan bet slot het
hunne gedaan. Zij scheiden zich van
de twijg, die ze langen tijd heeft ge
dragen, die ze gelegenheid tot volle
ontplooiing gaf, ze in staat stelde bun
on misbaren arbeid van voedselaan-
brenging naar eisch te verrichten.
Dwarrelend of schier beweegloos dalen
zij, spreiden zich op de wachtende
aardvlakle, worden nog een poos op
den adem van den herfstwind rond
gewenteld Het is hun goed, dus
heen te gaan. Want straks, morgen
misschien reeds, treedt de forsche
opruimer op, met schrikbarend geweld
en verkillend regengeklater, om wat
zich nog mocht willen vastklemmen
aari slingeienden tak, te verpletteren
en neer te rukken in ontoonbare
massa.
De kentering is er, de grauwte
wordt zichtbaar en de kilte laat zich
voelen. De wind, tot dusver de op-
wekker van levendigheid die de glans
flikkeringen verspreidde, vertoont zeer
bedenkelijke neigingen naar gevaar
lijke hoeken, waar hij zijn goed humeur
zal verliezen en zijn zangstem voor
gebrom en gehuil verwisselt. De laat
ste herfstdraden, uitgesponnen wel
licht om de verbinding te vertegen
woordigen tusschen een verleden dat
heengaat en een toekomst naar welke
wij hoopvol doch niet zonder onrust
heenzien, zweven nog een kort
oogenblik door het luchtruim, slinge
ren zich om het kreupelhout en ver
dwijnen, niemand weet waarheen.
Maar welke levensuiting de nade
rende overweldiger ook moge uitwis-
schen, bet leven zelf vermag bij niet
aao te tasten.
De bladeren, die wij zien nederdalen
in zonnebeschijning of in de omsluie
ring van den nevel, hebben hun taak
volbracht, in stille werkzaamheid. Het
voedsel, uit de lucht verzameld, legden
zij neer, en er wies een knop aan den
voet van hun stengel, binnen welks
beschuttende wanden rustig het oogen
blik zal afgewacht worden waarop
straks, als de booze tijd die nog te
wachten staat achter den rug zal zijn,
de voorjaarsklokjss het ontwaken in
luiden, nieuwe natuurwonderen zich
zullen ontvouwen. Daar is slechts
stremming, nooit staking; geen ver
nietiging, slechts wisseling van arbeid.
De menscben zijn als bladeren, en
aan de hen beheerschende wet van
op- en ondergang kunnen dezen even
min iets veranderen als genen. Maar
het ligt niet buiten hun vermogen,
in de toepassing dier wet eenige wijzi
gingen te brengen. De manier, waarop
in onzen tijd van die macht gebruik
wordt gemaakt, rechtvaardigt de vrees,
dat over ons geslacht een orkaan
heenstrijkt, die de bezinning doet ver
loren gaan tegelijk met het besef van
hetgeen het leven in al zijn jaarge
tijden tot een waardevolle gave maakt.
Wat zal de naaste toekomst ons
brengen, vragen wij met weemoed,
niet zonder angst zelfs, nu de stormen
nog schijnen te wassen in woede, alles
scbjjnen neer te drukken wat opge
bouwd werd in noeste vlijt, vele ge
slachten achtereen I
Laten wij doen als de bladeren,
rustig onze taak volvoeren. Wij althans
hebben nog het vertrouwen, dal alles
ten goede zich keeren zal, dat de
lente terug zal brengen wat de herfst
komt rooven.
Wil Duitschland vrede?
De correspondent van de Daily News
te Washington seint aan zijn blad:
ïMen is hier van meening dat het
lange onderhoud, dat de keizer met
Gorard, den Amerikaanschen gezant,
heeft gehad, nieuwe vredesvoorstellen
betrof, die de keizer aan president
Wilson wilde laten mededeelen. Men
acht bet waarschijnlijk, dat den paus
eveneens voorstellen zijn gedaan om
in samenwerking met den president
de geallieerden te bewerken. Ook de
reis van prins Von Billow naar Zwitser
land zou geen ander doel hebben.
De houding van de Amerikaansche
regeering ten opzichte van de vredes
bemiddeling is echter niet gewijzigd.
Zij is nog steeds bereid den vrede te
te helpen bevorderen, mits de gealli
eerden tot onderhandelingen geneigd
zijn.
President Wilson wil echter geen
enkele stap doen, tenzij met goedvin
den van de geallieerden. Hij zal de
Duitsche voorstellen daarom gaarne
aanhooren en aan de regeeringen der
geallieerden zenden,om haarmeeningen
dienaangaande te hooren.
Volgens bet Noorsche Dagblad wordt
de vroegere staatssecretaris der Vereen.
Staten Bryan, die ook al meermalen
in verband met den vrede is genoemd,
half November in Christiania verwacht.
De Evening Mail, een New-York-
Historisch romantisch verhaal.
Acht jaar later atierf zij, nog slechts vijf en dertig jaar
oud. De zorgen hadden haar krachten gesloopt. En zoo ging zij
heen. Zij heeft misschien nooit geweten welk een vurig bewon
deraar ik van haar geweest was. Hoe kon zij vermoeden, dat
haar beeld jarenlang in mijn hart geleefd had? Wel zal zij
mijn naam dikwijls als dien van een harer getrouwen hebben
hooren noemen, wel zal zij vernomen hebben, dat ik Gerbert
van Aurillac tot een trouwen steun was in den strijd voor hare
belangen, maar het kon niet in hare gedachten opkomen dat een
innige liefde voor haar persoon mijn drijfveer was."
Broeder Anselmus zweeg en keek een oogenblik somber voor
zich.
„Dat is een merkwaardige geschiedenis," zei Sicco, „hoewel
wat u betreft zeer treurig. Waar bleef uw loon?"
„Dat ontving ik," hernam Anselmus. „Veel heb ik voor haar
gedaan. Ik troost mij met de gedachte, dat zij geweten heeft
dat ik haar belangen steunde. Zij heeft mij nooit bedankt, maar
ik vond mijn loon in zelftevredenheid en in de gedachte dat ik
haar van nut was."
„Gij hebt in alle opzichten edel gehandeld, broeder Anselmus,"
zei Sicco. „Maar toch is er iets in de geschiedenis, welke gij
vertelt, en die in alles het kenmerk der waarheid draagt, wat
mij, hoe ik ook nadenk, onbegrijpelijk is."
„En wat dan?" vroeg Anselmus.
„Toen gij de vrouw, de keizerin, die gij te St. Gallen be-
wonderdet, die gij met uw blikken verslondt, te Rossano weder-
zaagt als een gelukkige echtgenoote en moeder, bleef toen uw
liefde bestaan of stierf zij weg?"
„Zij vloeide weg, mijn liefde, mijn hartstochtelijke liefde,
genegenheid, hartelijke genegenheid bleef. Maar dat ik kalm
werd en tot nadenken kwam, was haar werk. Iets moet haar
tot inkeer hebben gebracht, een inwendige stem moet haar
gewaarschuwd hebben voor de gevaarlijke helling waarop zij
stond. Die vreemde blik, die mij trof, toen ik haar te Rossano
weer zag, bleef sedert uit haar oog. Welwillend en vriendelijk
zag zij mij steeds aan als zij met mij sprak. Soms zocht mijn
oog haar oog en bedelde ik als het ware om een iets innigeren
blik, maar het was vergeefsch. Soms vroeg ik mijzelven af of ik
te schuchter, te onhandig was, of ik anders moest optreden
wilde ik de belangstelling, die de keizerin toch voor mij getoond
had, aanwakkeren."
Gedurende dit gesprek had Tetburga roerloos daar gezeten,
maar de vlugge opslag van haar oog als zij na het uiten van
een of andere meening een spreker aanzag, bewees dat zij
levendig belang in het gesprek stelde. Plotseling mengde zij er
zich in door de opmerking: „Wel, wel, het blijft altijd nog de
vraag, of gij mannen wel de juiste oorzaak van het gedrag der
keizerin zult kunnen begrijpen."
„Wat bedoelt gij?" vroeg Sicco.
„Ik heb het verhaal van broeder Anselmus gevolgd," antwoordde
Tetburga. „Ik kan mij voorstellen welke gevoelens de eerste
verschijning van Theophana bij hem hebben opgewekt en evenzeer
begrijp ik dat hij toen hij de keizerin als liefhebbende gade, als
teedere moeder, wederzag, zich heeft afgevraagd: „Heb ik mij
soms vergist. Spiegel ik mijzelven niet iets voor dat niet bestaat,
dat niet bestaan kan?" Hij zou daarin gelijk hebben gehad, want
vergissing was mogelijk en hij kon in haar hart niet lezen. En
wat u betreft heer Sicco gij hebt waarschijnlijk meer vrouwen
op uw levensweg ontmoet dan vader Anselmus op uw leeftijd,
maar toch betwijfel ik of gij wel weet welke gevoelens Theophana