NIEUWE i^jÉf Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht, ||p FEUILLETON. BREDERODE DE EDELSTE. No. 91. Zaterdag 13 November 1915. 44e jaargang,. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. RAADSSTUKKEN. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Rijk 1.25. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephooun. 09. ADVER1 ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Levensmiddelen. Het is bekend dat bet Gemeente bestuur,en meer speciaal nog de Burge meester reeds sedert geruimen tijd door de Regeering wordt betrokken bij de regeling van de levensmiddelen voor ziening. De daaruit voortvloeiende werkzaam heden zullen wederom niet onbelangrijk worden uitgebreid, nu de voorziening in de behoefte aan groenten ook is geregeld geworden. Tot heden meende ons College dat deze werkzaamheden konden worden verricht, ook zonder dat Uwe vergade ring daarin werd gemoeid. Haar omvang en beteekenis eiscben thans nadere voorziening. Het schijnt ons toch in bet belang der ingezetenen, dat de gevraagde medewerking zoo goed en zoo vlug mogelijk wordt verleend, maar dan zal het noodig zijn, dat de regeling op een meer vaste basis komt to rusten. De Directeur van den Keuringsdienst heeft op zeer lofwaardige wijze de leiding van de werkzaamheden op zich genomen en wij zouden de leiding bij hem willen laten, door hem aan te stellen als Hoofd van het op te richten Bureau voor Levensmiddelen, dat gevestigd kan wor den in eenige lokalen van het gebouw van den Keuringsdienst. Feitelijk be staat dit Bureau reeds, doordat ver schillende personen werkzaam zijn ge steld aan de broodvoorziening en bij de tusscbenkomstdie wordt verleend bij de levering van varkens, mais, enz. Hoe dit Bureau precies zal moeten werken is vooraf moeilijk aan te geven evenmin kan met juistheid worden ge zegd welke geldelijke lasten biervan op de Gemeente zullen komen te rusten. Want behalve een mogelijk tekort op de administratie draagt de Gemeente ook risico. In de circulaire van 22 October wordt wel gezegd dat de Burgemeester garant is voor de betaling, maar nu spreekt bet wel van zelf, dat hiermede geen persoonlijke garantie wordt bedoeld. Onder mededeeling van het voren staande, hebben wij de eer U voor te stellen a. den Burgemeester machtiging te verleenen, zich, namens de Gemeente, garant te stellen voor de geldelijke nadeelen, die zullen voortvloeien uit de verstrekking van levensmiddelen. b. Burgemeester en Wethouders machtiging te verleenen lot oprichting van een tijdelijk Bureau voor de levens middelen en al die maatregelen te nemen, welke eene goede functioneering »an dit Bureau kunnen verzekeren. c. Burgemeester en Wethouders voor dat doel een blanco crediet te verleenen, onder voorwaarde, dat eens per kwartaal een overzicht wordt over gelegd van de werking van het Bureau en de kosten die daaruit zgn voort gevloeid. Jaarwedden Politie. Ten gevolge van de aanneming van bet voorstel van den heer Hofland in de vergadering van 26 October 1915, in zake de jaarweddenregeling van de agenten van politie, is de overgangs bepaling der verordening niet meer goed passend bij bet vastgestelde artikel. Volgens de bestaande redactie zullen de agenten «aanspraak hebben op evenveel periodieke verhoogingen als zij reeds genoten in den rang, welken zij bekleeden.» Door Uw besluit is echter het aantal periodieke verhoo gingen voor den Hoofdagent en de agenten le klasse vermeerderd, terwijl voor deze rangen en voor de agenten 2e klasse het tijdvak voor de periodieke verhooging is gebracht van 3 op 2 jaar. Wij vermoeden nu dat het de be doeling van Uwe vergadering was om alle dienstjaren in den tegenwoordigen rang doorgebracht, te doen medetellen. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen, de overgangsbepaling aldus te doen luiden Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1916, met dien verstande, dat de periodieke verhoogingen voor de agenten worden berekend naar het aantal dienstjaren, die zij in hun tegen- woordigen rang hebben doorgebracht. Steenkolen. Prof. De Vooys, voorzitter van de Kolen-commissie uit het Koninklijk Nationaal Steuncomité, die zich eenige dagen geleden in verband met moei lijkheden, gerezen betreffende den aanvoer van kolen uit Engeland, naar Londen begaf, is te 's-Gravenhage teruggekeerd. Gemeld kan worden dat de bespre kingen van prof. De Vooys goede resultaten hebben gehad. Grensincident I Het Twentsche dagblad Tubantia meldt d.d. 10 dezer Hedenochtend heel in de vroegte had te Glanerburg een klein grens-inci- dent plaats tusschen de Duitsche grens wacht en Nederlandsche soldaten. De gewoonte is, dat op de brug, waar de grens juist midden over heen loopt, 's nachts twee Nederlandsche soldaten staan. Zoo nu en dan gaan er's mor gens zeer vroeg enkele douanen heen om de arbeiders en arbeidsters die naar Gronau gaan werken, te visiteeren. Zoo geschiedde ook hedenmorgen. Ter wijl de douanen bezig waren, tracht ten enkele meisjes er zonder gevisi teerd te zijn langs te komen. Plotse ling merkte een der douanen dit en sprong voor haar. De Duitsche soldaat trachtte dit te beletten door den Nederlandschen douane over de grens te trekken. De Nederlandsche douane verloor bij deze worsteling zijn stok en pet, doch kon zich nog aan het Nederlandsche ge deelte van de brug vast klampen, zoo dat de opzet mislukte. Stok en pet namen de Duitschers mede terwijl zij zeiden dat ze die naar Berlijn zouden opzenden. Het doel der Duitschers was om te bevorderen dat vet, margarine enz. in Duitschland frauduleus zouden worden ingevoerd. De Nederlandsche douane scheen hierover bij de superi euren te hebben geklaagd. Later, toen de Duitschers merkten dat de Nederlandsche soldaten niet erg vriendelijk waren, brachten ze den stok en de pet terug. Een derde wandelweg. In de vele brieven, door het Hoofd consulaat ontvangen, waarin ingeno menheid met de beide bestaande wan delwegen werd uitgesproken, werd ook dikwijls de vraag geuit: »Eo waarheen gaan we het volgend jaar?» Hoewel er nog verschillende ter reinen zijn waar met succes een wan delweg kan worden uitgezet, was deze vraag toch om allerlei redenen niet gemakkelijk te beantwoorden. De keuze was moeilijk, vooral omdat een nieuwe wandelweg een vergelijking met de beide voorgangers moet kunnen door staan. Verschillende plannen werden aan de hand gedaan. Hiervan komen Noord-Brabant en Limburg voorloopig niet in aaumeiking, omdat daar in verband met de mobilisatie van het leger bezwaren bestaan, die het niet gewenscht maken in die streken onder de bestaande omstandigheden een wandelweg tot stand te brengen. Ver der zijn genoemd de Duinstreek en de streek van Groningen naar Fries land en Drenthe, alsmede Twente. Na een grondig onderzoek van de streek van Alkmaar en Bergen tot Den Haag is echter gebleken, dat, hoewel hier nog vele mooie en in teressante wandelingen zijn te maken, er te groote gedeelten van de duinen zijn afgesloten, terwijl bovendien in de aan de duinen grenzende streek groote aaneengesloten bewoonde oor den en villaparken voorkomen. Hoe fraai deze uit een oogpunt van kunst aanleg ook mogen zijn, zij komen toch niet in aanmerking voor een weg aanduiding als bij de Bondswandel- wegen wordt toegepast, omdat hier de kunstwegen met hun druk verkeer een te groot gedeelte van de wandeling zouden moeten vormen. In een bespreking te Groningen met aldaar gevestigde personen, ijverige waudelaars, goed bekend met Gro ningen, Friesland en Drenthe, werden de plannen voor een in die streken te maken wandelweg overwogen. Het bleek al spoedig, dat in een wande ling van Groningen naar Friesland groote stukken zouden voorkomen, die, afgezien nog van andere bezwa ren, voor hel grootste deel den wan delaars weinig natuurschoon zouden opleveren. Drenthe bevat in zijn dor pen en heiden zeer veel dat aantrekt, maar de groote afstanden maken deze streek meer geschikt voor den wiel rijder of automobilist, dan voor den wandelaar. Alleen voor het noorden van Drenthe en het zuiden van de provincie Groningen bestaat dit be zwaar niet of in mindere mate. Andere plannen gewaagden van Twente, en na onderzoek en rijp overleg met de officials is gebleken, dat een wandelweg van Zwolle door Salland langs het Reggedal en Twente met de beide reeds bestaande routes een vergelijking zou kunnen door staan. Met het oog hierop, en zonder de andere plannen nog voor goed op te geven, is besloten een nieuwen, derden wandelweg te maken van Zwolle over Ommen, Holten, Delden, enz. naar Denekamp en Oldenzaal, in 't kort aan te duiden als wandelweg ZwolleOldenzaal of wel Overijselsche wandelweg. Door een zijtak naar Lochem wordt aansluiting verkregen op den tweeden wandelweg, waardoor prachtige voet reizen samengesteld kunnen worden. nKampioen». Door professoren en studenten der Nederlandsche Handelshoogeschool Ili.ioriech romantisch verhaal. 14) Nooit had hij rooder, frissclier lippen gezien. Lippen die zoo guitig zich konden plooien dat onwillekeurig de verzoeking bij hem opkwam zijn armen uit te strekken en dat blanke gelaat, met die lieve oogen en die heerlijke lippen met duizend kussen te overladen en het meisje aan zijn hart te drukken, stijf, onstuimig woest. Zij was rein en onschuldig, zeker dat voelde hij, maar toch wist zij zeer goed wat in de wijde wereld gebeurde, toch gaf zij op eenvoudige, duidelijke manier herhaaldelijk te kennen dat zij geen onnoozel meisje was, dat zoo zij de liefde al niet zelf had gekend, zij toch zeer goed wist wat liefde beteekende voor een man of vrouw die deze heilige vlam bij zich voelde ont branden. Zij was ruim in haar opvattingen, zij zou veel kunnen vergeten en vorgeten, zij zou tot groote opofferingen, tot oneindige aanhankelijkheid in staat zijn als de adem der liefde over haar heenging. Welk een bekoring ging van dit schoone kind uit. Hij zag haar in zijn verbeelding voor zich. Daar stond zij in de opening van de deur zooals zij er uitzag toen zij het eerst kwam binnen zweven toen hij gekwetst nederlag en hij dacht dat hij droomde. Daar kwam zij weder binnen met haar schaaltje aardbeien, nu eenigszins verlegen en juist in die verlegenheid dubbel bekoorlijk en eindelijk zag hij haar zitten, met hem en Anselmus onder den boom. Geen oog had hij van haar af gehad en steeds nieuwe bekoorlijkheid had hij in haar ontdekt. Nooit, nooit had hij liever meisje ontmoet. Zoo had Sicco uren gelegen. Eindelijk was hij ingesluimerd, aan haar denkende, hopende van haar te droomen. Zoo gelukkig was hij echter niet. Wel droomde hij, maar het was van zijn broeder den graaf, van Diederik. Hij zag dien broeder in heftigen toorn voor zich staan. Hij verweet hem dat hij den Christenen ontrouw was geworden en dat zijn hart gloeide voor een schoone Sara- ceeneche prinses, de bekoorlijke Thyrza. De droom was snel uit. Sicco werd plotseling wakker. „Vreemd," mompelde hij. „Ik heb nooit gehoord van een Saraceensche, die den lieflijken naam van Thyrza draagt. Wat kan iemand toch dwaas droomen. Wat de Saracenen betreft, stellig warrelde mij het verhaal van broeder Anselmus over keizerin Theophana en den slag bij Rossano door het hoofd. Jammer dat ik die Thyrza niet in mijn droom heb gezien, ik ben benieuwd of zij op Tetburga zou hebben geleken." Hij sluimerde weldra in, hopende dat zijn droom zich zou vervolgen. Hij ontwaakte laat in don morgen door het lieflijk gekweel van roodborstjes, merels en grasvinken. Verrast keek hij het vertrek rond, zich verbazende dat dit vogelkoor zich zoo duidelijk deed hooren, maar zijn verbazing bedaarde toen hij zag dat het venster wijd open stond en de lieflijke lucht vol geuren van meidoorn en kamperfoelie in breede stroomen de kamer ingolfde. Het was stellig een bijzonder heerlijke zomerdag, want de zachte luchtstroom die door zijn haren speelde en over zijn gelaat gleed, schonk hem een even weldadig als aangenaam gevoel. „Wat heb ik geslapen," mompelde hij. „Wat een heerlijke dag schijnt het te zijn. Wie zou dat venster hebben open gezet, zeker Arlinde of..." Een glimlach kwam op zijn gelaat toen hij aan dat andere vrouwelijke wezen dacht dat hem misschien dit heer lijk ontwaken had bezorgd. Hij luisterde scherp met de hoop eenig geluid van stemmen van beneden op te vangen, maar hij hoorde geen gepraat. Hij vernam alleen dat iemand vlug heen en weder liep en hij kende dat geluid reeds, hij wist dat het Arlinde was die haar huiselijke bezigheden verrichtte. „Waar zou zij zijnP" mompelde hij.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1