■IE UW E
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
FEUILLETON.
No. 12
Woensdag 0 Februari 1916.
45e jaargang
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6.
DE OORLOG.
BINNENLAND.
W4AS8€EfW
Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte LeWenstein' machine aan
praten. Yoor Amersfoort en Omstreken eenigste
Agent W, KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort.
DeFirma A intWENbTEIN
UTRECHT, CIIOOHSTRAAT 14.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door bet geheele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 17. Telephoono. 69.
ADVERT ENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere regel meer 7'/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Max. Harder over den oorlog.
Max. Harder, de Duitsche publicist,
die gewoonlijk geen blad voor zijn
mond neemt en wiens blad, om dat
ontbrekende blad, meermalen verbo
den is, beeft in de Pbilharmonie te
Berlijn een rede gehouden over den
oorlog.
Harder merkte o.a. op:
De activiteit van onze legers beeft
ons in de positie gebracht, dat wij
van een waaidigen vrede kunnen en
mogen spreken. Wij zijn niet te over
winnen, ook niet door gebrek aan
grondstolïen en door honger; dat alles
is slechts een onverstandige droom
van orize vijanden. Ons gevaar is
slechts hoogstens dit, dat wij met het
geheele werelddeel tegelijk te gronde
gaan. Wanneer er in Frankrijk van
gesproken wordt, dat eeu vrede slechts
mogelijk zou zijn na teruggave van
Elzas-Lotharingen, dan behoeft men
in Duitschland niet eens zijn stem te
verheffen, om te zeggenWanneer
het noodlot ons ooit zou dwingen zulk
een vrede te onderteekenen, dan zou
den bijna 70 milhoen Duitschers hern
spoedig weer in stukken scheuren.
Het verstand gebiedt heden den vijand
toe te roepenDe laatste mogelijkheid,
om uw droomen werkelijkheid te doen
worden, is slechts op den weg te
bereiken, die over het lijk van Europa
voert.
Willen echter de vijanden niet hoo-
ren. dan moeten zij zich voor gezegd
houden, dat voor ons de ooi log eerst
thans zou aanvangen, dat wij dan
eeist ongeacht al het geschreeuw over
barbaarschheid in staat zouden zijn
te toonen wat wij kunnen presteeren.
Nog hebben wij met de overtuiging,
dat het om ons leven gaat. Komen
wij echter tot deze overtuiging, dan
woidt het een ooilog zonder genade,
waai bij met niets meer lekening zal
worden gehouden, dan komt de oude
oertoestand weer, waar de mensch als
een wolf tegenover den mensch staat.
Nog is Europa te redden, het op
treden van onze vijanden brengt het
in gevaar voor vernieling. Indien
echter redding gepoogd zou woiden
tpti koste van bet Duilsche rijk, dan
moet men zich niet verbeelden, dat
er vooitaan geen middel zal zijn, moge
de wereld daai van denken wat zij wil,
dat niet jubelend door het Duitsche
volk tegen de vijanden zal worden
gebruikt.
Gruwelencampagne.
De Russische Beurscourant brengt
een artikel, waarin uitvoerig uiteen
gezet wordt, dat de Duitschers, door
eigenbelang daartoe gedreven, hun
medewerking verleenen bij het uit
moorden van het Armenische volk
door de Turken. De Armeniërs hebben
het grootste deel van den handel in
handen en zij diijven slechts handel
met Engeland, Frankiijk en Rusland.
De Engelsche oorlogscorrespondent
G. Ward Price geeft het verhaal van
een Bulgaarscben deserteur weer, vol
gens hetwelk de Bulgaren bij Pripet
300 Servische krijgsgevangenen in
koelen bloede zouden hebben afge
maakt.
Duitsch garnizoen.
Men schrijft van de Rijnlandsche
grens, dat het aantal Dunsche garni
zoensplaatsen langs de Nederlandsch-
Duitsche greris nog maar steeds in
aantal toeneemt Had Kleef leeds lang
garnizoen, dat nu nog weer versterkt
is. hebben de gemeenten Geldern en
Emmerik nog pas garnizoen gekregen,
thans zal ook in de grensplaats Bocholt
garnizoen gelegd worden. De gemeente
raad van Bocholt beeft alle daarvoor
noodige gelden, beschikbaar gesteld,
zoodat Bocholt ook weldra garnizoens
stad zal worden.
Een Nederlandsch schip getorpe
deerd.
Met klem wordt in de pers, naar
aanleiding van het gebeurde met de
»Artemis« aangedrongen op ophelde
ring en op maatregelen tegen her
haling. Er is waarlijk wel aanleiding
volgens het Hsblorn van de Duitsche
regeering te vragen, dat haar oorlogs
maatregelen tegen de Engelsche han
delsvloot in de praciijk niet oorlogs
maatregelen tegen onze schepen wor
den. Het blad heiinnert er aan, hoe
nog pas een Zeppelin een Engelschen
bandelsstoomer vernietigde en haast
de geheele bemanning doodde.
Hoe heeft die Zeppelin zeker
heid kunnen krijgen een Engelsch
schip tegenover of onder zich
te hebben? Die Engelschen zullen dat
toch den Zeppelinbestuurder niet heb
ben medegedeeld.
Die Zeppelin-aanval beteekent, dat
zonder behoorlijk onderzoek of een
schip al dan niet neuti aal is een han
delsschip met dood en verderf wordt
getroffen.
Er zijn Nederlandsche schepen en
trawlers weggebleven nvermoedelijk op
een mijn gestooten en met man en
muis vergaan."
Hoe weten wij, dat die schepen niet
door Zeppelins vernietigd zijn?
Wij weten trouwens, dat enkele
Nederlandsche schepen ternauwernood
aan de schrikkelijke vernietiging door
Zeppelinbommen ontkomen zijn.
De »Artemis"-questie kan een aan
leiding zijn ook deze oorlogsmetbode,
als strijdig met ouze rechten en be
langen, af le wijzen De aanval op de
ïArtemis" ztdf is zulk een onrecht
matige en ongemotiveerde oorlogs
daad tegen onze handelsvloot, dat wij
niet twijfelen of een beleefde veront
schuldiging voor de vergissing van
den verantwoordelijken zeeofficier zal
volgen. En als morgen een ander
Duitsch zeeofficier zich opnieuw ver
gist, zal een nieuwe verontschuldiging
worden aangeboden.
Komen wij daarmee echter veel
verder
Het schip is tweemaal aangeboudeD
door Duitsche torpedobooten.
Den eersten keer, aldus de Tijd
was de behandeling blijkbaar vriend
schappelijk, den tweeden keer,
door andere torpedobooten, meer dan
grof: de voor de Duitschers nog meest
gunstige verklaring is deze, dat de
bevelen over en weer misverstaan zijn:
doch dan blijft nog: de torpedeering,
voordat de booten gestreken waren,
en bet niet opnemen van de beman
ning door de torpedobooten. Deze
feiten zijn ernstig en geëischt mag
worden, dat een en ander worde op
gehelderd zoo spoedig mogelijk en niet
pas wanneer het Oranjeboek ver
schijnt. De publieke meening heeft
daar recht op.
Naar men meld, heeft het ambtelijk
ondeizoek vanwege de marine-autori
teiten ingesteld naar het gebeurde met
de Artemis", welke enquête heeft
plaats gehad alvorens het vaartuig in
het Gemeentedok IV te Rotterdam
werd drooggelegd, weinig andere feiten
aan bet licht gebracht dan reeds be
kend werden uit de verhalen in de
pers en uit de gepubliceerde mede-
deeling der directie van de Ned.-In
dische Tank Stoomboot-Maatschappij.
Belasting op oorlogswinst.
De Staatscommissie voor de belas
ting op de oorlogswinsten heeft in haar
vergadering van Zaterdag j 1. een des
betreffend voorontwerp in eerste lezing
vastgesteld.
Zilverbons.
Het wordt door onderscheidene leden
der Eerste Kamer wenschelijk geacht,
de zilverbons te behouden. Zij achten
die zeer gemakkelijk in het geldverkeer.
Landweer 1911.
Dienstplichtige onderofficieren, kor
poraals en manschappen der landweer
lichting 1911 zullen 10 Maart met
voorloopig klein verlof worden ge
zonden. Bij een groot aantal onder-
deelen, waar de belangen van den dienst
dit veroorloven, zullen de dienstplich
tigen echter reeds op 18 Februari met
voorloopig klein verlof huiswaarts
keeren.
Grensverkeer.
Het verkeer langs de Belgische-
Nederlandsche grenzen issedert Woens
dag door de Duitsche grenswacht weer
zoo goed als geheel stopgezet. De heer
Lalour, een industrieel te Luik, die
zich voor zaken, de voedings-commissi9
betreflende in ons land bevond, en
per auto naar België wilde terugkeeren,
werd bij de grens door de Duitschers
aangehouden.
Mond- en klauwzeer.
De Boud van Kaasproducenten heeft
een adres gericht aan de Tweede Kamer
der Staten Generaal, naar aanleiding
van de vergadering op Maandag, 24
Januari j.l., door het Ned. Landbouw-
comité gehouden met vertegenwoor
digers van de landbouwvereenigingen,
welke vergadering zich had te ver
klaren over de vraag van den minister
van landbouw of de landbouwvereeni
gingen gereed zijn om het mond- en
klauwzeer te bestrijden, indien binnen
zeer korten tijd met het afmaaksysteem
wordt gebroken.
In dit adres komt de Bond van Kaas
producenten op tegen de wijze waarop
later aan het antwoord op deze vraag
een achtergrond is gegeven, doordat
de genomen beslissing werd gebruikt
om de voorstanders van het afmaak
systeem van argumenten te voorzien.
Naar het Duitsch van Estella Schötiberg.
1
Op zekeren avond stoomde de laatste trein het
station te A. binnen en eenige minuten was het
ruime perron als overstroomd door de pas aange
komen reizigers. Maar spoedig was de menigte sterk
verminderd, daar ieder zich haastte, om een rijtuig
te vinden, of zich te voet door den kouden winter
nacht huiswaarts begaf.
„Hebt u ook iets te dragen?" vroeg een kruier
een heer, die juist een beambte zijn bagagenummer
overhandigde.
Het was een groote, voornaam uitziende heer,
wiens gezicht half door den kraag van zijn pels
verborgen was.
„Ja, breng dezen koffer naar de woning van
mevrouw Walburg. Ikzelf kom onmiddellijk.
Een oogenblik later had de vreemdeling reeds
het station achter zich en nam snel den weg naai
de stad. Deze scheen hem welbekend te zijn, want
hij behoefde niemand om inlichtingen te vragen.
Plotseling stond hij stil't scheelde niet veel, of
hij was een donker voorwerp voorbijgeloopen, dat
op den weg lag. Zijn voet stootte er tegen en ver
schrikt boog hij erover heen, om te onderscheiden,
wat het was. Bij de slechte verlichting van een
enkele lantaarn bemerkte hij, een vrouwelijk lichaam,
maar of het dood of slechts bewusteloos was, kon
hij niet dadelijk zien.
Voorzichtig betastte hij eerst het hoofdhij voelde
dat zijn vingers door bloed bevochtigd werden, en
nu legde hij de hand op de plaats, waar het hart
moest kloppen. Bevredigd richtte hij zich op, terwijl
hij ongeduldig naar hulp rondkeek. Gelukkig hoorde
hij voetstappen en een oogenblik later stond een als
arbeider uitziend man naast hem.
Deze scheen niet onmiddellijk gezind, om bijstand
te verleenen.
„Van welke soort is zij?" vroeg hij, „veel voor
naams zal zij wel niet wezen?"
„Dat gaat mij niet aan," antwoordde de vreem
deling. „Ik heb haar zoo juist hier gevonden. In
elk geval moet zij spoedig hier vandaan, want al
zou de verwonding niet doodelijk zijn, de koude
nachtlucht kan een zeer gevaarlijken invloed hebben."
„Waarheen moet zij dan gebracht worden?"
In het eerste 't beste huis natuurlijk, zoodat ik haar
dadelijk verder onderzoeken kan; ik ben zelf arts!"
zeide de vreemdeling snel.
„Dan moeten wij eerst de bewoners wakker maken.
Zooals ge ziet, is 't overal reeds donker."
Ongeduldig stond de vreemde heer rond te kijken,
zonder den man te antwoorden, toen zijn oor ge
troffen werd door 't verwijderde rollen van een rijtuig.
Op zijn aanroepen hield de koetsier, die dacht,
dat men hem wilde waarschuwen voor een gevaar
of een hindernis op den weg, dadelijk stil.
„Ik zoek voor een ander hulp en onderstand en
zal uw meester zelf erom vragen."