NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad jig5
voor de Provincie Utrecht.
No. 22
Woensdag 15 Maart 1916.
45e jaargang.
De Firma A. LEWENSTEIN
UTRECHT, CHOORSTRAAT 14.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDA6.
Verdienen en nitpven in 's lands helant
DE OORLOG.
FEUILLETON.
Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen
naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht
worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai
machines nevenstaand handelsmerk moet voor
komen. Men late zich onder welk voorwendsel
ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan
praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigste
Agent W. KOMMER, Krommestraat 24, Amersfoort.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15;
Franco per post door het geAeele Rijk 1.25.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Lngezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Rureau: Langestrnat 77. Telephoonn. 69.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 71/, Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Men hoort er allerwegen over spieken,
dat er thans in alle lageu van oris
volk goed geld woidt verdiend, in
sommige zelfs veel geld. Ook de boeren
stand mag zich gelukkig in dat voor-
techl verheugen, wat voornamelijk
blijkt uit de belangrijke toename van
depositos en spaargelden bij de land-
bouwbauken, zoomede uit het aanbod
van geld.
Allen, die het wel meerien met de
welvaart vaD ons land, zullen zich
hierover van ganscher hai te verheugen,
daar de gioolere inkomsten een rui
mere beweging mogelijk maken.
Nu zou het zeer te betreuien zijn,
indien dat meerdere geld niet in de
eerste plaats ten goede kwam aan het
eigen vaderland: direct door bijdiagen
in de staatshuishouding, aan instel
lingen van algemeen nut en tot leni
ging van nooden, indirect om ons
land in den toekornsugen economi-
scben snijd sterker te maken En het
is zeker niet in de allerlaatste plaats,
dat onze vaderland--che bodem meer
belangstelling en grootei zotgvi aagt.
Millioeneri en nog eens rodlioenen zijn
nondtg om dien bodem te doen be
antwoorden aan zijn natuurlijke be
stemming: het opbrengen van die
stoffen, welke waaide hebben voor het
leven van mensch en dier. Geen tak
van ons volkstn staan is ei ooi zeker,
waaraan de millioenen ter verzekering
van ons toekomstig welzijn beter zijn
besteed en waarin ze veiliger kunnen
wotden belegd dat, de bodemcultuur.
Het verdiende geld behoott, zooals
gezegd, aan Node-land in de eerste
plaats ten goede te komen Daarom
moet er met alle kracht naar wordeu
gestreefd, dat zulks ook mderdaad
geschiedt.
Het mag nog wel eens worden her
haald. dat de gewoonte van ontelbare
Hollanders, om veel geld in buiten-
landscbeondernemingen testeken, niet
is in 't belang van ons land. Althans
zeker niet, wanneer zooals vaak ge
beurt, aau buitenlandsche fondsen de
voorkeur wordt gegeven. Veelal hoort
men beweren, dat op die wijze een
boogere rente wordt gekweekt. Doch
verzwegen worden de enorme verliezen,
die geleden worden door aanzienlijke
koersdalingen. Ontzaglijk groot zijn
de in Amerika, Rusland e.a. landen
belegde kapitalen, die op deze wijze
verloreD zijn gegaan en nog verloren
worden.
Begrijpt men dan niet, dat het voor
vreemde landen een vitaal belang kan
zijn buitenlandscb geld op een laag
niveau te brengeu en te houden?
Van bewaking der buitenlandsche
fondsen kan geen sprake zijn. Dat
moet aan vieemde worden toever
trouwd. Een Nederlander raag alleen
van verre toezien.
Heel wat veiliger is het, wanneer
't geld in eigen land of in de kolo
niën wor.it belegd. Al mag de rente-
uitkeermg dan met altijd bel top
punt bereiken van de verlangens van
hen, die toch nooit tevreden zijn, het
kapitaal is veilig en helpt den bloei
van oris land en het welzijn van ons
volk verhoogen.
Veel wordt tegenwoordig gesproken
en geschreven over de drooglegging
der Zuiderzee. Best, laten we dit werk
uitvoeren als 't geld er voor is of
gevonden kan worden zonder druk
kende lasten te veroorzaken en laten
we hel zeker doen, als 't geld anders
toch ovei de grenzen gaat. Nederland
wordt er grooter en steiker door en
zal door zoo'n grootsch werk onge
twijfeld in de achting van andere
landen stijgeü.
Dan zijn er onze woeste gronden,
nog een half milltoen hectaren nota
bene, waarop o.m. bosschen kunnen
wordeD geplaut, waarvan bet bout
later voor mijnen, huizen, fabrieken,
schepen en waterwerken kan dienen,
en waarop duizenden en nog eens
duizenden hectaren gras- en bouwland
zijn aan te leggen. Wie dit niet ge
looft, make een tocht door de heide
om de oasen te bewonderen, die men
bier en ginds tusschen 't woeste land
aantreft. Hij ga de ontginningen der
Heidemaatschappij zien om bet be
wijs voor de levensvatbaarheid van
een dergelijk ondernemen te erlangen.
Door uitbreiding van het produc
tieve land kan onze veestapel met
tienduizenden stuks worden vergroot,
onze graanvoorraad zeer aanzienlijk
worden uitgebreid. En wat er te veel
is, kan naar het buitenland gaan om
daar den naam van Hollandsch product
hoog te houden. Is niet ons vee door
heel de wereld bekend en beroemd?
Werken wij, zoo handelende niet veel
meer mede aan de bevordening van
het landsbelang en de verbreiding van
onzen naam over het wereldrond, dan
wanneer wij met ons geld de pro
ductie van andere landen helpen
stijgen
Laten wij met ons eigen geld de
productie van ons eigen land verhoo
gen. Dat versterkt Neerlands innerlijke
kracht en zijn invloed naar buiten
meer dan het zenden van sommen
naar den vreemde voor speculatieve
doeleinden, waarvan we bovendien
geen vreugde beleven door 't aan
schouwen van bereikte resultaten. Tien
mooie koeien van f20000, naar 't bui
tenland uitgevoerd, verbreiden den
Nederlandschen naam veel meer dan
die som, in geld gezonden voor een
spoorweg of een petroleumbron.
»Niet in het oogsten van de padi
ligt de vreugd, maar in het oogsten
van de padi, die men zelf heeft ge
plant#, zei de groote Multatuli.
Wat is het bovendien een heerlijk
werk, meer productieven grond en
meer boerderijn te scheppen, zoodat
onze landgenooten niet verplicht zijn
naar den vreemde te trekken om het
arbeidsveld te zoeken, dat 't eigen
vaderland hun niet biedt. Men leene
den grondgebruiker, den bewerker van
den vaderlandscben grond, hetnoodige
geld tegen matige rente en neme
daarbij niet tot richtsnoer den rente
standaard van buitenlandsche hypo
theekbanken.
Nu zijn gelukkig in Holland instel
lingen, die onvermoeid strijden voor
verhooging der productie van ons
land. Naast de landbouwersvereenigin-
gen zijn het onder meer de Oranje-
bond van Orde en Kwartguldenver-
eenigirigen voor Heideontginning, de
Levensverz.-maatschappij «Utrecht",
de Maatschappij van Weldadigheid,
die door daden toonen, hoezeer zij de
waarheid erkennen van hetgeen hier
boven is gezegd.
Voorts legt evenals zoovele andere
ook de bekende ontginning »Het
Zeyerveld" bij Assen, waar 15 land
bouwers uit Zeeland en de beide
provinciën Holland een oieuw arbeids
veld hebben gevonden, een levend
getuigenis af voor deze zoo belangrijke
wijze van geldbelegging in 's lands
belang. Hetzelfde geldt voor de onder
nemingen der Twentsche en Brabant-
scbe fabrikanten op elk gebied der
bodemcultuur, voor de bebossching
van woeste grondeu door den Staat,
die een tegenwicht vormen bij de
ongebreidelde kapmanie van tegen
woordig. Zeker, er wordt zeer veel
gedaan, maar nog lang niet genoeg.
Er zijn nog te veel personen, die
alleen toezien. Uok deze moeten wor
den gewonnen voor de verbetering
van onzen vaderlandscben grond. Zij
kunnen hieraan medewerken door tot
lichamen als de Oranjebond van Orde
en de Kwartguldenvereeniging voor
Heideontginning als lid toe te treden
of deze vereenigiugen op andere wijze
in staat te stellen met het ontginnen
krachtig voort te gaan.
Deze vereenigingen houden zich
bezig zoowel met de bebossching van
zandverstuivingen en slechte heide
gronden als met het stichten van
maatschappijen die heideontginnen
om daarmede het dubbele doel te be
reiken productief maken van de
woeste gronden en tevens een be
hoorlijke rente verschaffen aan de
aandeelhouders. De leiding der
werkzaamheden is opgedragen aan
de Nederlandsche Heidemaatschappij.
Deze laatste zoo bij uitstek nationale
instelling, die haar arbeid in 't be
lang van onzen bodem in elk boekje
van Nederland verricht, beschikt voor
dit werk over geschoold personeel.
Allen, die zich tot dat werk voelen
aangetrokken en een deel van hun
geld willen besteden aan ontginning
en grondverbetering, vinden in dia
maatschappij een lichaam, dat in staat
is aan eiken wenscb op dit gebied
tegemoet te komen.
Ons volk moet eenparig de be
langen van onzen bodem behartigen.
Wanneer wij daarbij tevens voort
gaan, ook de belangen der arbeiders
voor te slaan en ben o.m. in de ge
legenheid st illen op een stukje land
hun eigen groenten en aardappelen
teverbouwen, dan wordt de solidari
teit en samenboorigheid der Neder
landers op een gezonde wijze ver
sterkt.
De toestand bij de Centralen.
Men deelt mede, dat een bekend
Oostenrijksch sociaal-democraat die
korten tijd in Holland vertoefde, aan
een Nederlandsch geestverwant een
roerende beschrijving gaf van den
ellendigen toestand waarin bet Oosten-
rijkscbe volk verkeert. Duizenden
menschen loopen iD lompen gehuld,
door de straten van Weenen waar
Naar het Duitsch van Estella Schönberg.
9
Ik denk toch, dat het geen kwaad kan, als ik
nog eens naar u kom kijken," zei hij vriendelijk.
„Nietwaar, dat staat ge toch toe?"
Hij bood haar de hand, om afscheid te nemen en
wilde juist vertrekken, toen de deur geopend werd
en een man binnentrad, dien Anna met den zachten
uitroep„Philip" begroette.
Het was Herman aan te zien, dat het hem speet,
niet een oogenblik te voren te zijn heengegaan, en
ook voor den binnenkomende scheen de aanblik
van den vreemdeling niet zeer prettig te zijn.
Het was een tamelijk jonge man, van middel
matige grootte, wiens gezicht, hoewel het den stempel
van verstand en ontwikkeling droeg, toch niet door
elkeen innemend genoemd werd.
„Philip, dit is de dokter, die zoo goed voor mij
is geweest," zei het jonge meisje.
„Dat dacht ik wel," gaf hij ten antwoord, nadat
hij Herman met een korten blik van boven tot onder
opgenomen en gelijktijdig een buiging gemaakt had.
„Wij zijn u zeer verplicht, dokter van Gerstein,"
voegde hij erbij „ik ben elk oogenblik bereid, mijn
schuld aan u af te doen."
„Daarvan is geen sprake," antwoordde Herman
trotsch.
„O, ik wilde u alleen mijn diensten aanbieden
voor het geval, u er eens gebruik van zoudt willen
maken," zei Philip.
Herman scheen die woorden niet goed op te nemen,
want op koelen toon gaf hij ten antwoord:
„Het is nauwelijks te denken, mijnheer Strecker,
dat ik ooit uw diensten zal noodig hebben. In elk
geval zou ik ze nooit als tegendienst vorderen; ik
onthef u geheel van iedere verplichting tegenover mij."
Hij maakte een korte buiging en nadat hij het
jonge meisje nog eens vriendelijk had toegeknikt,
verliet hij de woning.
„Wat was dat, Philip? Wij hebben hem toch niet
met het een of ander beleedigd?" riep Anna ver
schrikt uit.
Philip had den jongen arts met op elkaar ge
knepen lippen nagekeken. Nu keerde hij zich naar
zijn zuster.
„Wien?" vroeg hij kort en scherp.
„Den dokter! Hij ging heel anders heen dan hij
kwam!"
„'t Kan zijn," antwoordde Philip. „Beleedigd
hebben wij hem niet, Anna; maar mijnheer de
dokter mag zich in acht nemen met zijn hoog-
hartigen toon. Anders konden anderen zich wel
eens door hem beleedigd voelen."
„Hij was tevoren heel vriendelijk tegen mij,"
zeide Anna. „Hij sprak ook over jou, Philip; hij
wist, dat je vroeger bij zijn familie, bij Walburg