NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Azolla-bestrijding. FEUILLETON. No. 53. Zaterdag 1 Juli 1916. 45e jaargang. -"''Pt VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: Kaart van EUROPA. BINNENLAND. Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden met Zondagsblad 1.15; Franco per post door het geheele Kijk 1.25. Afzonderlijke Nnmmers 3 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonu. 60. ADVER1ENTIËN: Van 16 regels 0.50; iedere reg9l meer 7'/, Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Uitsluitend voor de abonné's op dit blad. Tegen inwisseling van de BON, voorkomende op de derde pagina van dit nummer, kan men aaD ons Bureau, tegen betaling van dertig cents be komen een tot den laatsten tijd bij gewerkte Deze Kaart, in acht klenren gedrukt, heeft eene afmeting van 92 X 79 c.M. De gevechtsliniën zijn op de kaart aangegeven. Bij toezending van 45 cents wordt deze Kaart franco per post toegezonden. Voor niet abonné's is de prijs een gulden. Aan de Gemeente- en Polderbesturen in Zuid- Holland,Noord- Holland^ beneden het IJ en westelijk Utrecht Bij dezen veroorloven wij ons de vrijheid de aandacht van Uw geacht Bestuur op bet volgende te vestigen. Het zal U niet onbekend zijn, hoe zicb in de laatste jaren in onze Neder- landsche binnenwateren in het bijzon der in Zuid-Holland, westelijk Utrecht en Noord-Holland, beneden het IJ, een drijvende waterplant, Azolla geheeten, verspreidt, waardoor in uitgebreide kringen van belanghebbenden groote onrust en bezorgdheid is verwekt. Reeds meer dan eens is zelfs in de Eerste Kamer der Staten-Generaal gewezen op bet gevaar, dat in de zoo snelle en sterke verspreiding dezer plant schuilt, terwijl bet ook de aan dacht van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, onder protectoraat van Z. K. H. den Prins der Nederlanden, trok. Genoemde Maatschappij toch schreef het vorig jaar een prijsvraag uit om te geraken tot de beste, voor menscb en dier onschadelijke wijze van bestrijding der Azolla-plaag, waarop evenwel geen antwoord is ingekomen. Waarin schuilt het gevaar? Azolla of rood kroos is een water- varentje, dat evenals het gewone een denkroos op het water drijft. Het kan zich vermeerderen door sporen (zaad) en door deeling, d. w. z. het plantje groeit, vormt takjes, die na eenige dagen van elkaar gaan. De sterkste ontwikkeling heeft plaats in Juli en Augustus, zoodat in den nazomer de slooten, vaarten en plassen, waar de Azolla is binnengedrongen, zoo niet g6heel dan toch voor een groot ge deelte met een dikke laag van deze planten zijn bedekt. Deze laag kan, waar de wind de plantjes bij elkaar drijft, wel een dikte van enkele deci meters bereiken. Daar deze laag het water geheel van de dampkringslucht afsluit, het zoDlicht belet in het water te schijnen en tevens onmogelijk maakt dat de wi:id het water doet golven, ondergaat het water veranderingen, die o. a. ook een noodlottigen invloed op de visscherij uitoefenen. Niet alleen wordt de visscherij op die plaatsen onmogelijk gemaakt, maar, doordat licht en lucht ouder bet kroos ont breken of sterk verminderen, is de ontwikkeling van het natuurlijk visch- voedsel geringer en de visch zal daarom die plaatsen gedurende dien tijd mijden. Het nadeel, dat deze voor eenige jaren uit Amerika ingevoerde plant telken jare aan onze binnenvisscherij toebrengt, is dan ook belangrijk. Vele der beste visebwateren van ons land zijn daardoor veel in waarde vermin derd. Dat de scheepvaart, met name de vaart met kleipe booten, veel last van deze waterplant ondervindt, ja soms onmogelijk wordt gemaakt, behoeft geen nader betoog en is reeds door feiten bewezen. Doch niet alleen de belangen van de visscherij en scheepvaart, zijn bij de bestrijding van het roode kroos betrokken, ook voor de landbouwers en anderen is het van bel meeste be lang, dat de slooten en vaarten zoo zuiver mogelijk blijven. Dit water toch wordt voor allerlei doeleinden ge bruikt: drenken van vee, wasschen van groenten, huishoudelijk gebruik enz. Uit het bovenstaande moge volgen, dat de bestrijding van de Azolla een dringende eisch moet worden geacht. En waar de Minister aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal als zijn meening heeft te kennen gegeven, dat de bestrijding van deze plant in de eerste plaats door de belangheb benden zelf moet worden ter hand genomen, daar meenen wij een be roep te mogen doen op de mede werking van Uw geacht Bestuur, ten einde tot een doelmatige bestrijding van deze vreemde indringster in onze wateren te geraken. Wij zouden Uw Bestuur met den meesten aandrang willen uitnoodigen om maatregelen te beramen, die tot een krachtige bestrijding van deze waterplant aanleiding geven. In de eerste plaats zal het gewenscht zijn, dat bij den schouw van water leidingen, slooten en vaarten er streng op wordt gelet, of de drijvende Azolla- planten zijn verwijderd. Het zal daarbij zaak zijn, de bestrijding zoo vroeg mogelijk te doen geschieden, in elk geval vóór midden Augustus, teneinde de sterke verspreiding tegsn te gaan en tevens de vorming van sporing (zaad) te voorkomen. Zeer aan te bevelen is het zelfs, dat twee dagen worden aangewezen, waarop rood kroos moet worden gevischt. De eerste kroosdag wordt dan zoo vroeg mogelijk genomen, nl. zoodra de ontwikkeling is begonnen en er nog niet veel plan ten op het water voorkomen. Ten overvloede zij hier nog opge merkt, dat het verzamelde kroos eenige waarde voor bemesting bezit en in sommige streken daarvoor wordt ver zameld en opgekocht. (Bodegraven, enz.) Ten vorige jare zijn te Aalsmeer de burgers opgeroepen om de Azolla te bestrijden en velen hebben aan dien oproep gehoor gegeven, doch het zal noodzakelijk zijn, dat rloor de gemeentebesturen en de polderbestu ren verordeningen in het leven wor den geroepen, waarbij de Azollabe- strijding wordt voorgeschreven. Uitstel van maatregelen tot een volgend jaar kan zeer noodlottige gevolgen na zich sleepen en schade veroorzaken, welke nog jaren zal wor den gevoeld. In verband met het bovenstaande veroorlooft ons Bestuur zich beleefd de vrijheid er bij Uw College met kracht op aan te dringen ten spoedigste maatregelen tot beteuge ling van dit kwaad te overwegen. Het Bestuur van den Zuid-Holland- schen Bond van Binnenvisscbers, A. BLONK, Voorzitter; H. AALDERS, Secretaris. Alphen a.d. Rijn, Arnhem, Gezien het Bestuur van de Hoofdafdeeling »Zoetwatervisscherij« der Neder- landsche Heidemaatschappij, A. A. NENGERMAN, Voorziiter; J. P. VAN LONKHUYZEN, Secretaris. De Bilt (Utr.), Arnhem, Juni 1916. Geen Kamerverkiezingen in 1917? Wij vernamen, dat onder de poli tieke partijen het voornemen bestaat, het daarheen te leiden, dat er in 1917, voorzooveel het van die partijen afhangt, feitelijk geen periodieke Kamerver kiezingen zullen worden gehouden, omdat er dan toch, althans wanneer de Grondwetsherziening haar beslag krijgt, verkiezingen moeten volgen na de ontbinding. Met het oog daarop zou men, om dubbele moeite en kosten te sparen, bij de periodieke verkie zingen elkanders candidaten niet willen bestrijden. De onderhandelingen tus- schen de partij-besturen zouden reeds gaande zijn. Odzo Hoefijzer-correspondent be vestigt dit bericht in hoofdzaak, althans in dien zin, dat onder eenige politieke partijen ernstig over zulk 'n overeen komst wordt gedacht. Hij betwijfelt echter of de zaak reeds in het stadium van olïicieele onderhandeling is. »Handbl.<t Woeker met levensmiddelen. Do voorzitter en de eerste secre taris van het hoofdbestuur der Natio nale Vereeniging tot Bestrijding van den Woeker, en als zoodanig de Vereeniging vertegen woordigende, heb ben volgend adres tot H. M. de Koningin gericht, idat zij geheel onderschrijven den tergelegenheid van de interpellatie van den heer Schaper in de Tweede Kanier omtrent de levensmiddelenvoorziening van verschillende zijden op de Regeering geoefenden aandrang om strafbepalin gen in bet leven te roepen tegen degenen, die door het opzettelijk achterhouden van de eerste levens behoeften schaarschte en duurte daarvan veroorzaken: dat van zoodanige strafbepalingen ongetwijfeld een zeer zeldzame preven tieve werking zou uitgaan en bet ontbreken daarvan zeker mede heeft bijgedragen tot de misstanden op het gebied van levens middelonvoorziening, welke bij die interpellatie zijn gecon stateerd geworden dat in het algemeen in deze tijden zich hier te lande zeer scherp doet gevoelen bet gemis van een krachtige woeker wetgeving, gelijk die in ver scheidene landen sedert jaren bestaat: redenen waarom adressanten zich 40 Naar het Duitsch van Estella Schilnberg. „Arm kind," zei Herman op zachten vriendelijken toon, „zeg mij, of ge veel pijn hebt?" „Neen, dokter," antwoordde zij langzaam, „ik zou in 't geheel niet wenschen, dat het mij beter gingAlleen, zou ik gaarne willen weten, of u niet boos op mij op ons zijt!" „Boos!" riep Herman, „en op u? Zelfs wanneer ik u de gezondheid mag weergeven, zal ik mij toch altijd uw schuldenaar voelen." „Gezondheid?" Zij lachte droevig. „Haar zou het u ook mogelijk wezen mijn broeder te vergeven?" vroeg zij. „Zeker, Anna," antwoordde hij. „Ik denk er niet aan, haat of wraak jegens hem te gevoelen en ook het gerecht zal hem niets doen." „Juist zooals ik zei!" viel Karei Huiler hierop in. Ik heb Anna al gezegd, dat hij waarschijnlijk spoedig kan terugkeeren, wanneer hij tenminste wil. Haar Anna moet niet zooveel aan hem denken." „Neen, lieve Apna," nam nu Herman het woord, „uw vriend heeft gelijk. Ge moogt u nergens om verontrusten, het moeten alleen vroolijke gedachten zijn, die u bezighouden." Hij ging thans over tot het vragen naar haar gezondheidstoestand, luisterde naar het kloppen van haar hart en pols, onder het spreken van vriende lijke, bemoedigende woorden. Nadat hij bij het heengaan tot de zieke zeide, dat hij spoedig weer zou komen en dat hij hoopte, haar veel beter en krachtiger te zullen aantreffen, en hij haar de hand toestak, waarin zij verlegen haar dunne vingers legde, stond bij het verlaten .der woning Karei Huiler voor hem, die op angstigen toon zeide: „Nietwaar, dokter, de aanval zal spoedig voorbij gaan het komt wel meer voor, dat een zieke bloed opgeeft, zonder dat men zich juist ongerust behoeft sprak te maken?" „Het ziet er niet best uit met Anna,' Herman ernstig. „Zij is zeer zwak." De kleine klerk haalde diep adem, maar ant woordde niets. Toen hij den joDgen arts tot aan de boot had gebracht, gaf deze hem de hand en zei: „Verlaat u hierop: niemand zal meer bezorgd voor het meisje zijn dan ik. Hisschien gelukt het onze vereenigde pogingen, het bedreigde leven nog een poosje te rekken." Daarna betrad hij de boot en Karei ging terug naar de ziekenkamer. „Ziet ge, lieve Anna," zeide hij, „dat alleen het spreken met den dokter reeds helpt? Ge ziet lang zoo bleek niet meer als zooëven. Haar natuurlijk, juist dokter van Gerstein kent uw gestel nauw keurig en vindt dadelijk het juiste geneesmiddel. Hij zal nu zeker eiken dag komen, tot ge weer beter zijt. Hij zeide me nog daareven, dat het niet zoo lang zou duren." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1