HIEUW E Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. FEUILLETON. No- 58. Woensdag 19 Juli 1916. 45e jaargang. De Firma A. LEWENSTEIN UTRECHT, CHOORSTRAAT 14. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: Kaart van EUROPA. DE OORLOG. Aangezien ons gebleken is dat er onder onzen naam zeer ondeugdelijke Naaimachines verkocht worden, zoo berichten wij dat op al onze Naai machines nevenstaand handelsmerk moet voor komen. Men late zich onder welk voorwendsel ook geen nagemaakte Lewenstein' machine aan praten. Voor Amersfoort en Omstreken eenigste Agent W. KOMMER, Kroromestraat 24, Amersfoort. Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Lag ezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 17. Telephoonn. 60. AD VERTENTIËN: Van 16 regels 0.60; iedere reg9l meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Uitsluitend voor de abonnè's op dit blad. Tegen inwisseling van de BON, voorkomende op de derde pagina van dit nummer, kan men aan ons Bureau, tegen betaling van dertig cents be komen een tot den laatsten tijd bij gewerkte Deze Kaart, in acht kleuren gedrukt, beeft eene afmeting van 92 X 79 c.M. De gevechtsliniën zijn op de kaart aangegeven. Bij toezending van 45 cents wordt deze Kaart franco per post toegezonden. Voor niet abonnè's is de prijs een gulden. OPTIMISME. Bedoeld als uitdrukking van een geestesgesteldheid, kan het, evengoéd als zijn tegenhanger, ook wel het be grip van geesteloosheid vertegenwoor digen. Wat wjj in het dagelijksch leven als opgewektheid of zwaartillendheid ontmoeten of vertoonen, wordt niet weinig beïnvloed door den gezond heidstoestand. Regel is, dat het ont breken van lichamelijk welzijn de ziel neerdrukt, het gemoed versombert; dat het gevoel van eeD volkomen be schikking over physieke krachten niet alleen bet psychisch kunnen lot be wustzijn doet komen, maar ook van de aanwending der geestelijke ver mogens goede uitkomsten doet ver wachten. Er zijn uitzonderingen, en niet weinig ook. Menschen, die gezond zjjn als een visch en sterk als eeD beer, komen niet altijd voor den dag met een gelaatsuitdrukking, die aao het zonlicht doet denken. Natuurlijk, er is voor het eveuwiebt dei ziel meer noodig dan bet doorslaan van de schaal, waarin de stollelijke voorrechten zijn neergelegdook in de andere moet iets aanwezig zijn. Behalve dat, bestaat er nog een passief optimisme, als wij bet zoo noemen mogen, dat de dingen der wereld gadeslaat en er zich niet beel erg om bekommert. Het rust op een onbestemd idee, dat, wanneer zij ver keerd loopeD, er toch Diet veel aan te doen is, en het dus dwaasheid zou zijn, er zich ongerust over te maken. Per slot van rekening komt toch alles weer terecht. Terwijl anderen ernstige bezorgdheid doen blijken over hetgeen er omgaat in deze felbewogen dagen, en naar bet oordeel van de niet met heninstemmenden zich aanstellen alsof zij wezenlijk door een bedrukt gezicht te zetten, een keer konden brengen in 's werelds beloop, laten dezen de gebeurtenissen langs zich en over zich heen gaan, zichzelf opwekkende tot een staat van ongevoeligheid, waarin zij zich wijsmaken dat de echte levens wijsheid steekt. De tegenhanger is niet minder op pervlakkig. Dwaasheid, de wereldsche dingen, wanneer zij iets laten zien dat tot vreugde schijnt te stemmen, als waarde vol en duurzaam te bescbouweD en er zich blij mee te maken. Dat doet een kind zonder ondervinding: dat doet geen verstandig mensch, die inzicht heeft gekregen in het leven. Dat leven, nu ja, men is er nu eenmaal mee be last en instinctmatig op het behoud er van aangelegder meer van te verwachten dan het weinige, dat het tot dusver gaf, is zich voeden met illusiën. Ter voorkoming van nog meer teleurstelling bestaat or geen beter middel dan niets te verwachten; ko men de stormen, dan tracht men er zich zooveel als 't kan schrap tegen te zetten, blijven zij uit, ook al goed. Maar dat is nog geen reden om hoera te roepeD. Er is een ander optimisme. En we) een 't welk vastloopt in een soort van overtuiging dat alles terechtkomt en het maar gekheid is zich er druk over te maken, vermag niets, bewerkt niets, omdat het werkelijk niets is. Het mist de onmisbare elementen van een op gewekte levensbeschouwing en van een welgegronde levenswaardeering; het bezit geen geloof en is ontbloot van zelfvertrouwen. Onredelijk zou het zijD, niet te er kennen dat ,bet voor een groot deel afhangt van omstandigheden, die niet in onze macht liggen. Een door krank heid verzwakt lichaam, een door harden strijd tegen ontberingen gebroken geestkracht, een door zware slagen van het lot verbrijzeld gemoed, ach, door eigen ervaring zullen wel zeer velen, door blikken van medegevoel gericht op het leed van anderen zullen nog veel meer wel hebben ontdekt, welke gevaren het optimisme bedrei gen. Tegelijk heeft de studie van het menschenleven een kijk op de grenslijn, die het echte optimisme scheidt van zijn surrogaat, hetwelk een masker stelt in de plaats van het wezenlijk gelaat. Van het eerste blijft altjjd nog iets over, ondanks de verwoestingen, waaraan het is blootgesteld geweest; het behoudt de macht van weder opbouw, het bezit de levenstaaiheid van de woestijnplant, die bij schijn bare verdorring toch weer zich opheft. Maar boven alles is bet actief. Te midden van de versombering gelooft het aan de heerschappij van bet licht, doch spant dan ook zijn krachten in om de nevelen te doen wegvlieden. Het tracht niet de wolken te verwij deren, maar wel de menscheljjke voor hangsels te verscheurendoet geen pogingen om de lichtsterkte te ver meerderen, wèl om de lichtstralen op te vangen. Het optimisme berustend in het onvermijdelijke, voert strijd tegen het willekeurige het vertrouwt op de zegepraal van het goede, en weet dan ook, dat de overwinning bevochten moet worden; op bet door dringen van de beschaving, met het levendig besef dat daaraan valt te werken, door allen, niemand uitge zonderd, die er de zegeningen van willen verzekeren voor zichzelf en voor de komende geslachten. Er is een pessimisme, dat den vooruitgang loo chent en met een overstelpende massa feiten ter bevestiging van zijn gevoelen aan komt dragen. Een optimist ont kent niet de waarheid dier feiten, maar aanvaardt ze, zooals hij de bergen aanvaardt, die zijn geloof verzetten zal. En daarom is bet gelijk aan zijn kant, niet aan de overzijde. Lord Derby over het offensief der geallieerden. Lord Der bij. de ondersecretaris van oorlog, heeft den LondeDschen corres pondent van de nBrooklijn Eagle» een interview over de plannen der geallieerden toegestaan, bij welke gelegenheid hij o.a. verklaarde; «De oorlog zal niet geëindigd worden door in het oog vallende aanvallen op afzonderlijke sectoren der Duitsche linie maar door zooveel Duitsche sol daten als den geallieerden slechts mogelijk is, buiten gevecht te stellen. Engelaud doet hieraan thans krachtig mede en bereikt daarbij totdusverre volkomen het beoogde resultaat. Onze voorbereiding was tot in de kleioste bijzonderheden volkomenonze munitie-voorraad, die het product van maaudenlangenarbeid der gebeele natie is, is volkomen berekend op de eischen van een voorbeeldeloos bombardement. De organisatie onzer intendance vol doet aan alle eischen, die men slechts stellen kande samenwerking tus- schen alle afzonderlijke takken van dienst blijkt zoo volkomen mogelijk te zijn geweest. Ik heb altijd de dwaze neiging, om de kracht der Duitschers te onder schatten, bestreden. Maar ik geloof, dat de Engelsche troepen door hun gedrag gedurende de laatste zeven dagen bewezen hebben, dat onze or ganisatie bij die van geen ander Euro- peesch land behoeft achter te staan. De nieuwe stalen helm is gebleken volkomen aan de gestelde eischen te voldoen en zijn nut afdoende bewezen. Ik heb officieus vernomen, dat het aantal lichte verwondingen bij ons offensief door de helmen belangrijk verminderd is. Lichte hoofdwonden komen thans zelden voor. Dienten gevolge bestaat een groot deel onzer zoogenaamde verliezen uit slechts licht gewonden. De methode van den Britschen aanval is erop berekend, een perma nente militaire winst te bereiken. Wij verknoeien geene manschappen meer door sporadisch optreden, maar voor ieder Engelsch leven dat verloren gaat en voor iedere voet Franschen grond die wij terugwinnen eischen wij den vollen prijs. Geloof niet, dat onze opmarscb, omdat die langzaam gaat, niet zeker is; juist omdat die zeker is, gaat bij langzaam. Ik geloof niet, dat er kans op be staat dat het Duitsche leger uiteen zal vallen, zooals het Oostenrijksche leger deed toen generaal Broesiloff daar zijn mokerslagen op liet neer komen. Ik geloof, dat wij oog een moeilijken strijd door te makeD hebben, een strijd waariQ Engeland's mannen hunne beste krachteo zullen moeten geven. Het is een tijdroovende taak, Duitsch- land te overwinnen, een taak, die niet door sensationeele vertooningen van militaire activiteit kan uitgevoerd worden. Wg zullen Duitschland door 45 Naar het Duitsch van Estella Schönberg. „Jij?" vroeg Herman verwonderd. „Wil je zeli roeien „Ja," antwoordde Oscar met nadruk. „Ik heb het dikwijls genoeg gedaan, om je veilig te kunnen overvaren. Waarom zouden wij hier den tijd ver morsen en op den veerman wachten, die toch bij ons onderhoud overbodig zou zijn? Stap in, Herman!" „Nu, ik kan toch zoo niet weggaan," meende Herman en keek uit naar den man, die waarschijnlijk spoedig terug zou komen. „Kom, laat dien jongen voor zichzelven zorgen!" zei Oscar ongeduldig. „Kom, Herman, ik heb veel met je te bespreken!" Herman deed nu, wat zijn pleegbroeder verlangde en stapte in het kleine vaartuig. Nadat zij van wal gestoken waren, nam Oscar het eerst het woord. „Ik kom van Virginie, Herman." „Dat dacht ik wel," antwoordde deze lachend, „dat je eerste gang niet mij, je pleegbroeder zou gelden." „Zoo, dacht je dat!" viel Oscar in, „dan dacht je toch zeker ook, dat mijn tweede gang jou zou gelden, dat ik een verklaring tusschen ons zou zoeken „Met mij?" vroeg Herman nog op rustigen toon, „is er dan tusschen ons iets op te helderen?" „Huichelaar!" knarste Oscar tusschen de tanden, zonder evenwel tot Hermans ooren door te dringen. „Heb ik het je in mijn brieven niet duidelijk genoeg gezegd," voer de laatste argeloos voort, „dat ik op de hartelijkste wijze deelneem in je geluk, dan lag dat aan mijn weinigen tijd of aan mijn slechten stijl, dat ik „Herman, houd op!" schreeuwde Oscar plotseling. „Zoo kan ik je niet langer hooren pratenOntken het als je wilt maar neen, ontken het niet geef het toe, want ik weet, dat je Virginie lief- hebt!" „Oscar!" Slechts dat eene woord kwam over Hermans lippen, zijn wangen waren doodsbleek geworden. „Zie je, hoe je je verraadt?" riep Oscar buiten zichzelven. „Ook Virginie heeft zich verraden en nu is het duidelijk, van welke aanslagen ik het slachtoffer ben geworden!" Herman had zijn kalmte reeds weergevonden. „Stil!" zei hij met krachtige stem, „thans gebied ik: houd op! Je weet niet, wat je doet, wien je beleedigt Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1