NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
Gemeenteraad.
No. 59.
Zaterdag 22 Juli 1919.
45e jaargang.
'pRT'<W
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG!
EET SCHAPENVLEESCH!
Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 5 Cent.
In gezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.60; iedere reg9l meer 10 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Tweeërlei Duitsche idealeu.
In de laatste weken beeft de Förster-
zaakin Duitscblandeen ernstige penne-
strijd teweeg gebracht. Het geldt hier
eene discussie omtrent wat men zou
kunnen noemen de twee geestelijke
scholen over de Duitscbe idealen. Aan
de eene zijde staat het ideaal van
wylen Constantin Frantz, een ook
buiten Dqjlschland bekond schrijver.
Wat hij als Duitschland's ideaal be
schouwd wordt aldus in het litteraire
supplement van de «Times» saamge-
vat:
«Hij droomde van een grooteFederale
Unie, ruimer dan de natie en vrjj van
bet lawaaige brallende patriotisme, dat
hij betreurde omdat het hem voor
kwam ïd strijd te zijn met de geest
van het Christendom en bet begrip
der broederschap van alle menschen
te vernietigen, die de eenige grondslag
in tegenstelling met dien van bloed
en ijzer vormt, waarop een waar
internationalisme kan gegrondvest wor
den.*
Daartegenover staat de politiek van
Bismarck, de politiek van bloed en
ijzer, waarvan de huidige oorlog het
resultaat is.
De «Times» behandelt deze quaes-
ties in verband met de verschijning
van een artikel over dit onderwerp
in de «Friedenswarte» het welbekend
orgaan der Duitsche pacifisten.
Constantin Frantz schreef:
»AI het moderne gepraat over Ger
manisme is een slag in bet aangezicht
van het Christendom. Om in de politiek
van 1866 en in de militaire prestaties
van 1870 een vooruitgang van den
Cbristelijken geest te zien, moet men
de soort Christelijkheid van een hof-
geestelijke hebben.
In den laatsten tijd is prof. Förster
dit werk van Constantin Frantz aan
de vergetelheid komen ontrukken. De
«Times» zegt hiervan
«Hij aanvaardt deze [eerstelingen en
bouwt daarop een meedoogenloos von
nis over de geliefkoosde opvattingen
in zijn vaderland. Evenals Frants ziet
bij in het werk van Bismarck niet de
kroon en de voltooiing van Duitsch
land's geschiedenis, maar juist een
noodlottige afwijking der ware roeping
van de Duitscbe natie.
«Wij vinden in het Duitschland van
beden slechts bet volgende,» gaat pro
fessor Förster, in zijn scherpe kritiek
op zijn eigen vaderland voort:
«Het is waarlijk verbazingwekkend,
dat bet Duitsche volk, dat zulke groot-
sche tradities heeft, wat zijn taak in
de wereld betreft, veertig jaren lang
zijn idealen op bongerrantsoen heeft
laten stellen.
«Veel onrust en ontevredenheid in
Duitschland hebben misschien slechts
het ellendig vooruitzicht der natie tot
werkelijke oorzaak gehad. Het is on-
geloofelijk, wat men schooljongens in
dit opzicht in vele centra van natio
nalisme heeft durven inprenten. Alsof
het voortdurend lawaaierig gerammel
met de sabel eenige opvoedende waarde
heeft voor de waardigheid en de roem
van bet eigen land en niet, juist ia
tegendeel do ziel doet verdorren, on
danks al bet romantisme, waarmede
de ledigheid van deze nationale zelf
vergoding bedekt wordt !t
«Het doet vreemd aan,» zegt de
«Times», «zulke woorden uit Duitsch
land te hooren. Des te vreemder nog,
omdat zij eene herhaling vormen van
wat de diepe denkers buiten Duitsch
land reeds zoo laDg gedacht hebben.»
Prof. Förster trekt dan vervolgens
de logische conclusie uit deze argu
mentatie en zegt:
«Hetzou zelfs onder omstandigheden
wenschelijk kunnen zijn, dat het Duit
sche rijk, om zijne ruimere, grootere
plichten te kunnen vervullen, zich van
de Pruisische kroon zou moeten af
scheiden om de regeering aan een
andere tak van bet huis van Hohen-
zollern aan te biedeo.
Het was de fout der nationalistische
Duitschers, dat zij in een tijdperk,
waarop de eerbied voor het individu
de kero van alle beschaving uitmaakt,
niet hebben ingezien, dat volkeren niet
georganiseerd kunnen worden door ze
te onderwerpen.
Een natie wordt niet groot door het
op de been houden vau een groot
leger eti de onderwerping van zijne
naburen, maar door zichzelf een hoog
doel te stellen en alleen daden die uit
zulk een drang voorkomen zijn waarlijk
groote daden.»
Naar aanleiding dezer woorden van
Förster zegt de «Times»:
«De positie van prof. Förster is
daarom zoo sterk, omdat hij nietslechts
de uiterlijke verschijnselen van het
nieuwe nationalisme bestrijdt, maar
het in het hart treft.
Het verschil tusschen mensch en
dier is, dat de mensch met bewustzijn
handelt; het verschil tusschen be
schaafde menschen en barbaren, dat
hunne handelingen niet slechts door
instincten en hartstochten, maar door
gehoorzaamheid aan een denkbeeld
geleid worden.
Dit hebben de westelijke naties in
gezien toen zij een abstract begrip tot
kern van bun geschil met Duitschland
hebben gemaakt; zij noemen dat
«militarisme» deze uitdrukking moge
misschien onjuist zijn, maar zij bevat
de erkentenis van het fundamenteele
feit waartegen de huidige strijd is
gericht.
Zij strijden niet slechts tegen ma
chines en schepen en kanonnen en
legers, maar tegen een verkeerd begrip
en een verwrongen denkbeeld en hebben
steeds ingezien, dat de ware tragedie
van dezen oorlog niet is, dat Duitsch
land niet slechts trouweloos, maar
pervers is; dat het moedwillig een
leugen voor waarheid heeft willen
houden en dat het, het licht kennende,
de duisternis heeft gekozen.
Dat heeft professor Förster duide
lijk verklaard.
Er zijn bewijzen te over, dat er
zoowel vóór als na het uitbreken van
den oorlog vele Duitschers zijn geweest,
die de juistheid dezer kritiek inzien.
Zal hunne invloed door Förster's
uitdagende verklaring toenemen? Wij
betwgfelen het; zij zal integendeel
al die Duitschers, en het zijn ei
velen die ingezien hebben, dat het
toekomstige welzijn der natie niet in
de monotone herhaling van het loflied
op Duitschland en in hetdoorde kracht
van het zwaard opdringen der Duitscbe
opvattingen en instellingen aan on
willige en onderworpen naties is ge
legen, in miskrediet brengen en hun
vele moeilijkheden veroorzaken.
De moderne nationale staat, met
zijn dorst naar militairen roem en zijn
bewondering voor niets anders dan de
eigen successen, met zijn nationaal
egoisme, zijn antagonisme jegens de
naburige nationale staten, stuit deu
waren beschaafde, waartoe prof Förster
en zijne geestverwanten behooren,
tegen den borst. Het is hem terecht
duidelijk, dat dit het juiste doel niet
kan zijn.
Deze zelfvergoding kan de behoeften
van een edelmoedigen geest en vau
een verlicht intellect niet bevredigen.
Want in onzen tijd kan het inter
nationalisme slechts berusten op den
woderzijdschen eerbied der natiën
onderling.!
De agenda der gisterenavond gehouden
openbare raadsvergadering had niet veel
belangstelling uitgelokt. Yan de raads
leden ontbraken de heeren Van Achter-
bergh, Gerritsen, Hofland, Jorissen,
Koning en Kroes, terwijl op de anders
overvolle publieke tribune nu uitsluitend
verslaggevers der verschillende bladen
gezeten waren.
Na de opening en goedkeuring van de
notulen der vergadering van 20 Juni j.l.
deed de voorzitter Mr. Graaf Van Rand-
Hot rondschrijven van den Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel, in het laatst der maand Juni door tU6sehenkomst van
do Commissarissen der Koningin tot de burgemeesters gericht,
met het doel het gebruik van schapenvleesch in ons land te doen
toenemen, heeft ons het plan doen opvatten door middel van dit
geschriftje een en ander onder de oogen van het publiek te
brengen, dat kan medewerken de gedachte ingang te doen vinden,
dat genoemde soort vleesch werkelijk verdient veel meer gegeten
te worden dan tot nu toe het geval is.
Naar onze overtuiging is het volkomen ten onrechte, dat scha
penvleesch in ons land slechts door weinigen gegeten wordt. Dat
het wèl op de menu's van eerste klas hotels en restaurants voor
komt, doch in het huisgezin van den flinken werkman en de
kleine burgerij bijna nooit, in de kringen der gezeten burgerij
ook slechts zelden, op tafel komt, is een verschijnsel, dat hoe
eerder hoe liever tot het verleden moet behooren. Wegens zijn
voortreffelijke smaak, zijn groote voedzaamheid en lagen prijs,
verdient het schapenvleesch niet langer bij de andere vleesch-
soorten te worden achtergesteld.
Wij meenen, dat de Minister een nuttig werk heeft gedaan
door de aandacht van het Nederlandsche publiek op het schapen
vleesch te vestigen, dat, zooals Zijne Excellentie het uitdrukt,
hier te lande in overvloedige hoeveelheid verkrijgbaar zou kunnen
worden gesteld, doch ten onrechte niet gewild is.
Dat er in ons land wel belangstelling voor het gebruik van
schapenvleesch te vinden is, bleek ons reeds direct na de aan
schrijving van den Minister, toen wij van enkele burgemeesters
en plaatselijke commissies voor levensmiddelen voorziening het
verzoek ontvingen, door onze koks het doelmatig gebruik van
schapenvleesch op aanschouwelijke wijze aan het publiek kenbaar
te maken.
Slechts enkele dagen nadat de ministeriëele aanschrijving ge
publiceerd werd, waren onze vertegenwoordigers en koks aan het
werk om door middel van voor dit doel speciaal ingerichte bak
en braadproeven aan de huismoeders van Delft en de aangren
zende gemeenten te toonen in welke verschillende vormen men
schapenvleesch kan gereedmaken en hoe heerlijk dit vleesch
smaakt, wanneer het slechts op de juiste wijze bereid wordt.
Wie wel eens in het buitenland heeft gereisd, weet, dat het
gebruik van schapenvleesch daar in hooge eere staat. In ver
schillende lauden, waar men volstrekt niet beter dan in ons land
de kookkunst verstaat, wordt schapenvleesch als een delicatesse
beschouwd.
Waarom zouden wij, Nederlanders, nu rundvleesch, varkens-
vleesch, wild en gevogelte schaarsch en duur zijn geworden, geen
schapenvleesch gaan eten, waar dit inderdaad geschikt is de andere
vleeschsoorten op waardige wijze te vervangen?
Zooals de Minister zegt, is het vleesch van schapen in ons
land in groote hoeveelheden te verkrijgen. Er is èvervloed
van schapenvleesch. In de behoefte van allen kan op ge
makkelijke wijze worden voorzien. Het is véél goedkooper dan
de tot nu toe meest gangbare vleeschsoorten en hoe lekker het
smaakt, kunnen o.a. de talrijke huismoeders, dienstboden en verdere
belangstellenden in Delft, Hof van Delft, Gorinchem en Schoon
hoven vertellen, waar tot dusver de demonstraties gehouden zijn.
Zoowel gebakken en gebraden als gekookt en gestoofd, al of niet
gereed gemaakt in vereeniging met andere spijzen, is het schapen
vleesch bij ieder, die de bak- en braadproeven gevolgd en het
gereed gemaakte geproefd heeft, uitermate in den smaak gevallen.
Hoe snel het schapenvleesch in Delft en Hof van Delft, waar
het eerst de bak- en braadproeven gehouden zijn, terrein ver
overd heeft, moge blijken uit de mededeeling van den schapen-
slager S., die, terwijl de demonstraties op Maandag 10 Juli aan
vingen, reeds des Zaterdags 15 Juli veertien schapen extra ge
slacht had. Gewoonlijk slachtte hij 6 it 8 schapen per week;
deze week bracht hij het tot 21! Ook in de daarop volgende
week (waarin wij deze regelen schrijven) komen de bestellingen
op schapenvleesch onafgebroken bij dezen slager binnen. Wanneer,
bij een doelmatige propaganda, het gebruik van dit vleeBch in
alle gemeenten van ons land even snel ingang vindt als te Delft
en Hof van Delft, dan zal het niet lang meer duren of het is
een der meest gebruikte vleeschsoorten in Nederland.
Het is een verblijdend teeken, dat, terwijl vóór het houden
der bak- en braadproeven het schapenvleesch uitsluitend in de
meest gegoede gezinnen te Delft werd gegeten, thans door
alle klingen der bevolking dit vleesch gekocht
wordt. Een prijs van 40, 45 en 50 cent per pond, die voor de
verschillende vleeschdeelen van het schaap te Delft gangbaar
zijn, schijnt binnen het bereik te vallen van de vrouw van menig
werkman die een goed weekgeld verdient. Ook voor de echt-
genoote van den kleinen burger, van den ambtenaar met een
bescheiden tractement, van den gepensioneerde, die in dezen duren
tijd het zoo moet uitrekenen om met haar bescheiden budget
rond te komen, die echter toch nog zoo gaarne, evenals vroeger
in normale tijden, bij het middagmaal een stukje vleesch op
tafel ziet, is het schapenvleesch een ware uitkomst. Hoeveel te
meer zal dit het geval zijn als de weg gevonden wordt om den
prijs van het schapenvleesch nog aanmerkelijk te verlagen!
In de overtuiging hiermede een goed werk te verrichten, ver
klaren wij ons bereid op verzoek van H.H. burgemeesters en
commissies voor levensmiddelenvoorziening in verschillende ge
meenten van ons land, hot gebruik van schapenvleesch verder
door het houden van bak- en braadproeven te bevorderen. Onge
twijfeld bevorderen wij daarmede ook ons eigen belang, doch de
wetenschap dat wij tevens in het algemeen belang werkzaam zijn,
doet ons heenstappen over den schroom om in dit opzicht onze
ervaring en de hulpmiddelen, waarover wij beschikken, in dienst
van anderen te stellen.
Belanghebbenden en belangstellenden in dezen gelieven zich
op dit punt met ons te verstaan. Voor zoover ons dit mogelijk
is, zullen wij gaarne in verschillende plaatsen van ons land de
bak- en braadproeven met schapenvleesch voortzetten.
Een afdruk dor recepten, die onze koks bij de bereiding van
schapenvleesch op de reeds gehouden demonstraties gevolgd heb
ben, is bij ons verkrijgbaar. Naast de meest eenvoudige berei
dingswijzen hebben wij achteraan een plaatsje gegeven aan
recepten voor het gebruik van schapenvleesch in het huishouden
van meergegoeden.
Aan deze recepten voegen wij nog onkele wenken en mede-
deelingen toe, welke door de huismoeders, die met het bereiden
van schapenvleesch een proef willen nemen, van belang kunnen zijn.
Wij zenden dit geschriftje in zee met den wensch, dat de
recepten velen in den lande van dienst mogen zijn en dat zij,
zoowel in de kringen van den werkman en de kleine burgerij
als in die van de welgestelde bevolking, veelvuldige toepassing
zullen vinden,
OLIEFABRIEKEN CALVÉ-DELFT.
Delft, Juli 1916.