NIEUW I "Ar Nieuws- en Advertentieblad 'JÉf voor de Provincie Utrecht. f§§ FEUILLETON. GESCHIEDENIS EENER MOEDER. No. 67. Zaterdag 19 Augustus 1916. 45e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG: DE OORLOG. BINNENLAND. Amersioortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nammeti 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Langestraat 77. Telephoonu. 69. ADVERT ENTIËN: Van 16 regels 0.60; iedere reg9l meer 10 Cent. Groote letterB en vignetten naar plaatsruimte. De toestand in Duitschiand. Een Zweedscbe dokter, die na eenige lijd in Duitschiand te hebben vertoefd, te Petrograd is aangekomen, heeft in een onderhoud met een medewerker van hot »Petersburgsch Dagblad« als volgt de stemming onder de bevolking van Duitschiand beschreven: Toen ik te Keulen, Frankfort a/d. Main en Berlijn vertoefde, heb ik niets anders gehoord dan bittere klachten over het lot van bet Duiische volk. Ik ben on willekeurig getuige geweest van door de levenstniddelensclraarscüte uitge lokte opstootjes. Men behoeft slechts te beginnen met te spreken over den toestand aan het front en iedere vrouw (mannen, met uitzondering van grijsaards en kinderen, zijn er bijna niet meer in het land) laat een brief zien, die zij van eeD zoon, een broeder of haar man heeft ontvangen en waarin wordt gezegd, dat het onmogelijk is, den strijd met goeden uitslag voort te zetten, ten gevolge van de buitengewone techni scha kracht, welke de vijanden van Duitschiand hebben verkregen. De stemming wordt in bet algemeen voort durend meer opgewonden, een revolutie in Duitschiand is niet te vermijden. Tot dusver is de opgewondenheid onder het volk met de vuist in bedwang gehouden, maar ook die zal niet in slaat zijn, de bevolking te weerhouden van het spoedig nemen van weerwraak voor al het kwaad, dat keizer Wilhelm en zijn regeering ze hebben aangedaan. Na twee jaren van oorlog. Paul Leroy Beaulieu geeft onder bovenstaanden titel in bet ïJournal des Débats* een overzicht van den toestand zooals deze zich op het oogen- blik aan de Geallieerden voordoet. Na een korte herinnering aan de oorlogsgebeurtenissen, sedert Duitsch iand aan Frankrijk den oorlog ver klaarde, vervolgt hij: Hun wijze van oorlogvoeren is nooit superieur geweest. Zonder twijfel heb ben zij getoond vermetel te zijnzij hebben een ïbarbaarschea kracht ODt- wikkeld bij het opofferen van man schappen, »het menscben-materiaali, zooals zij het in hun cynische taal uitdrukken! Maar zij hebben geen enkel bewijs geleverd van bekwaam heid in het oorlogvoeren. Hun groote mannen, Hindenburg, wien zij den naam gegeven hebben van ïSchrik der Russens, en Mackensen, zijn slechts onbarmhartige aanvoerders, die bun manschappen in den dood voeren bij massa's! Bij ons daarentegen is het hooge legerbestuur meer methodisch en meer menschelijk te werk gegaan; en dit is te waardeeren. Bij onze Geallieerden toonen Groothertog Nico- laas, generaal Broussilof on hunne officieren, dat zij betere militaire hoe danigheden bezitten, dan die »Teu- toonsche slagers*. In twee dingen hebben de Duitschers hun superioriteit getoondlo. in het groote aantal manschappen in de eerste periode van den oorlog to het veld gebracht en 2o. de superioriteit vau bun oorlogsmateriaal, en nog wel van een zeer belangrijk materiaal, n.l. het groote at tilleriegescbut, de mitrail- leuts, vracht-auto's enz. De superioriteit der manschappen is nu overgegaan naar onze zijde. De Entente, de tropische koloniën niet medegerekend, tellen meer dan 300 millioen menscheu, de centrale landen niet ingevoerd, en kan rekenen op 5000000 soldaten, bijna allen hebben zij den besten leeftijd, tusscben de twintig en vijf en dertig jaar. Het grootste deel dezer troepen zal in den strijd gevoerd worden, wanneer bij de Centralen de beste krachten zullen zijn verbruikt. En Rusland roept zijn sol daten op uit zijn enorme bevolking van 170 millioen zielen. De strijdmacht der Entente is op dit oogenblik half zoo groot als die der Centralen, en met den tijd zullen zij nog tot bet dubbele stijgen. Wat ons materiaal betreft, we hebben te veel gerekend op ons prachtig kanon van 75; onze overige munitie was niet in overeenstemming met de behoeften van een zoo geweldigen oorlog. Onze Geallieerden, ten minste de Engelschen en de Russen, evenminde Italianen betrekkelijk beter. Maar nu wordt er overal in Engeland, in Rusland, in Frankrijk, Canada, de Vereenigde Sta ten, in Japan gewerkt om de Entente van het noodige materiaal te voorzien. Wij staan nu gelijk met onze vijanden en zullen ze weldra overtreffen. Zoo zijn de voordeelen aan onze zijde, en zij zullen dit hoe langer hoe meer zijn. De gang van den oorlog is geheel en al veranderd, en de oorlogs kaart, volgens zeggen van den kanselier von Betbmann Hollweg, wijzigt zich voortdurend. In het oosten is ze ge wijzigd en ook in het westen toont ze dieneiging.SindsJuni en Juli breken de Duitsche linies op alle fronten. De schrijver besluit zijn artikel met een vergelijking tusschen de wissel koersen van Frankrijk en Engeland, en over het optreden van het Fransche parlement, in welks optreden hij, over het algemeen, niets af te keuren vindt. Het Duitsche oorlogsdoel. Kolonel Feyler bespreekt in het Journal de discussies, welke thans in de Duitsche pers plaats hebben over het Duitsche oorlogsdoel. »Het zou,« meent hij, nop het eerste gezicht vreemd kunnen schijnen, dat men na twee jaar oorlogvoeren nog niet weet, waarom men eigenlijk vecht. Maar bij nadere beschouwing is de zaak zeer eenvoudig. Duitschiand heeft aan bjjna de geheele wereld den oorlog verklaard, omdat het zichzelf de sterk ste macht achtte en omdat hel uitgaat van het beginsel, dat macht recht is en dat de machtige recht heeft de zwakkeren te vernietigen. De Entente daarentegen acht zich de verdedigster van bet recht, dat geen onderscheid maakt tusschen sterk en zwak, doch alleen tusschen recht en onrecht. Thans hebben de Duitschers ondervonden, dat hun overmacht niet zoo boven allen twijfel verheven was, als zij meenden. Maar als hun Macht, waarom zij den oorlog begonnen, verdwijnt, waar voor zullen zij in het vervolg dan nog vechten Waarschijnlijk beteekent bet debat, dat hierover io Duitschiand gevoerd wordt, een overgang. De strijd tus schen pangermanisten en gematigden is te vei klaren door de onzekerheid der oorlogsfeiten, door de offensieve waarde, welke de keizerlijke troepen op dit oogenblik nog bezitten. Men mag veronderstellen dat, wanneer deze onzekerheid toeneemt ook tenge volge van meer besliste nederlagen men het meer eens zal worden. Het nieuwe oorlogsdoel zal dan door een ieder erkend moeten wordeuhet ver- dedigingsdoelhet bieden van weer stand, totdat de vrede gesloteD zal worden onder de minst slechte om standigheden. Dat zal de derde phase van den strijd zijnde nationale verdediging. De eerste phase zal geweest zijn die der veroveringen en der overheersching. Dit was het algemeene en absolute vertrouwen in het succes, gegrond op de overtuiging, dat de aanvoerders en het Duitsche leger onoverwinnelijk waren. De tweede phase is die, waarin wij nu verkeeren sommigen gelooven nog in een absolute of betrekkelijke onoverwinlijkheid der legershuD aan tal echter neemt af; anderen twijfelen reeds of ontkennen, en hun aantal neemt toe. En de derde phase van den strijd, wanneer zal die beginnen 7 Zal zij zich snel of wel langzaam afwikkelen? Dat hangt van de militaire gebeurtenissen af. Zij slechts kunnen de verschillende opinies tot eenheid brengen en zoo weder een algemeene zekeiheid bren gen, de zekerheid echter van het falen I Maar zoover zijn wij nog nietDe doodsstrijd vau Napoleon, van Moskou totFontainebleau heeft achttieD maan den geduurd. Zonder een Napoleon, zal men toch moeten toegeven, dal een zoo machtig militair rijk als Duitschiand, in staat is tot stoute sprougen. Maar de overgang van de eerste periode tot de tweede is reeds merkwaardig. De krijgsman, die twijfelt, is nood zakelijk inferieur aan den krijgsman, wiens vertrouwen nog onaangetast is. In alle geval kunnen wij uit de debatten in de Duitsche pers nu ge voerd deze clonclusie trekken Het geloof in de macht alleen is niet in staat bergen te verzetten. Ze is als de kolos met de leemen voeten. Slechts het geloof in het recht kan de menigte bezielen, zelfs in de uren van tegenspoed, om haar te voeren tot aan de overwinning! De nieuwe posttarieven. De »Staatscouranl* van Dinsdag avond, No. 191, bevat de wet van 29 Juli (ïStaatsblad* 364) houdende wijzi ging en aanvulling van de artt. 3, 5 en 19 van de wet tot regeling der brievenposterij. Aan art. 1 onlleenen wij «Het port der brieven bedraagt, bij vooruitbetaling, voor elke briefkaart 3 cent; voor eiken anderen brief: van een gewicht van niet meer dan 20 gram 5 cent, boven 20 tot en met 100 gram 10 cent, en voorts voor elk meerder gewicht van 100 gram of een gedeelte van 100 gram, 5 cent daarbovenbehoudens dat het port van een brief, te bestellen binnen den kring van bet post- of hulppostkantoor, voor elke briefkaart 2 cent; voor eiken anderen brief; van niet meer dan 20 gram 3 cent, boven 20 toten met 100 gram 6 cent, en voorts voor elk meerder gewicht door JOHANNA STEKETEE. 2) Uit die ongelukkige kinderjaren is logisch voortgevloeid en geheel te verklaren mijn vroeg huwelijk, louter op berekening gebaseerd, dat tot zoo diepe rampzaligheid is geworden. Ik kan wel zeggen: «Es ist eine alte geschichte, doeh bleibt sie imnjer ncu", en dan in plaats van ,neu", beter, vBchrecklich". Ik voelde me thuis zoo ongelukkig, dat elke verandering mij welkom was, een uitkomst scheen. Hij, wiens naam 't me grieft te noemen, te herdenken, was een zoon van een jong-gesneuvelden vriend van mijn Pa. Die dood van zijn vader vlocht als 't ware een aureool om zijn hoofd, dat mo bekoorde. Hij was op eens bij ons in huis komen vallen ik had nooit te voren van hem gehoord. Hij was vier on dertig, toen ik nauwelijks zestien was. Ik voelde me nog kind en had niet de minste ahnung van zijn bedoelingen. En waarschijnlijk had hij ook geen bedoelingen, maar kwam 't op eens bij hem op, mij ten huwelijk te vragen, zooals 't een andere keer eens bij hem zal zijn opgekomen een beetje te spelen op zijn mandoline, of op zijn fluit of viool. Hij wa3 een groot musicus; dit weten jullie. Dat er verband moe9t bestaan tusschen hem en muziek, hebben jullie al heel vroeg begrepen uit den bijna-krankzinnig-makenden invloed, die muziek, van welken aard ook, vooral in het begin, op me had Het was me onmogelijk ook maar enkele tonen te hooren, zonder dat al die vreeselijke gebeurtenissen weer voor me herleefden. Heel onverwacht dan vroeg hij mij ten huwelijkeen knap, flnk gebouwd, gezond uitziend officier bij de Cavaleriedonker gezicht met hartstochtelijk-stralende oogen. Wat is het antwoord van een kind, wanneer je't vraagt Wil je een prachtige pop heBhen en nog veel meer? Te meer, wanneer dat antwoord zeer beinvloed wordt, door twee oudere menschen, die beweren ;-dat moet je natuurlijk doen. 't Zou onverantwoordelijk zijn, wanneer je zoo'n aanbod niet aannam. Ik zou rijk worden, op een groot buiten wonen, veel be dienden hebben, jong en gauw trouwen, een prachtige bruids japon, een heerlijke uitzet krijgen, ja wat niet al. Ik zei natuurlijk; «als 't u belieft." Ik nam alles aan, wat me werd geboden. Toen was ik verloofd. Dat was nieuw en heel eigenaardig Hij was heel lief en voorkomend voor me. Veel wandelden we samen in eenzame boschjes en dan fluisterde hij me toe, dat ik een heerlijk mooi verrukkelijk-slank meisje was. van jullie drieen gaat Elise 't meest op mij lijken. Jij hebt 't zelfde blauwzwarte, weelderige haar, als ik toen, de zelfden ovalen vorm van gezicht en ook donker-diepe oogen door- zweefd van weemoed, en je bent groot en slank, als ik, kindje. We dansten veel en hij danste zalig en bewonderenswaardig, mooi. Zijn bewegingen schenen op zichzelf een kunstuiting. Hij gaf me de kostbaarste cadeaus. En mijn stiefmoeder was nu veel dragelijker voor me; zeker in 't vooruitzicht nu I toch spoedig van me af te zijn zelden vitte ze, noch scheen ze kwaad van mij te stoken tegen mijn vader. Tegen hem was ze beminnelijk, alsof ze verliefd op hem was. Dat vond ik onverdragelijk, soms ook alleen belachelijk, maar ik hield mijn meening in. In huis was het nn in ieder geval veel prettiger. Ik zag uit naar mijn bruidsdag, zooals een uitziet naar den dag, waarop zijn hoogste heil hem geworden gaat. Was 't wonder, kinderen, dat ik verlangde naar mijn huwelijk, waarvan mij zooveel meerder geluk was voorge spiegeld? Ik leefde in opwinding, 't Was me dikwijls in die dagen, alsof ik droomde, of dat hallucinaties mo begeesterden. Het kostte me soms moeite te onderscheiden wat droom was en wat werkelijkheid. Ach, hoe spoedig daarna vervloog alles, wat droomerij was en stond ik gansch gedesillusionneerd in de barre werkelijkheid 1 Kinderen, ik trouwde met grooten luister. Er waren ont zaglijk-veel genoodigden. Het scheen wel, alsof ik een prinses was, zoo 'n prachtig gekleede bruid was ik en zóó was er inderdaad niets gespaard aan alles, wat daar mee gepaard ging. Die uiterlijke schitter wond me des te meer op zoodat ik me tot de gelukkigste en hoost-uitverkorene der vrouwen rekende. Maar nog aan den zelfden avond van het hoogtij-feest volgde de reactie. Hij, hijzijn naam noem ik maar liever niet, wat (doet het er toe) wellicht weten jullie 't ook wel; hij heette Friso maar ik kan zijn naam niet uitspreken, zonder dat de verontwaardiging weer in mij ophitst cn dat, jullie weten 't is zoo slecht voor me vooral nu: hij was een ellendeling. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1