NIEUWS) Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. No. 93. Zaterdag 18 November 1916. 45e jaargang VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG! ZEDELIJK CONTRAST. I BINNENLAND. SCHETSEN UIT DE RECHTSZAAL. 2> Amersfoortsche Courant ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 5 Cent. Ingezonden stnkkenin te zenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER Bureau: Laugestraat 17. Telepboonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.60 j iedere reg9l meer 10 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zeer vele jareo, eeuwen wellicht na de hedendaagsche gebeurtenissen, zul len de gedachten zich met baat- bezighouden, zullen zij, die hun overwegingen nederleggen ingescürifte, nieuwe gezichtspunten op bet gewel digste aller werelddrama's trachten te ontsluiten. Het spreekt wel vanzelf, dal men zich niet zal bepalen tot de schifting en rangschikking van het fei tenmateriaal, boe moeielijk dit ook zijn zal wegens de thans toegepaste methode vaD berichtgeving, die er niet op uit is om door objectieve vaststelling van hetgeen gebeurt den film der historie te ontrollen voor bet oog van den tijdgenoot, maar voor een niet gering deel haar taak hierin schijnt te doen bestaan, dat zij de openbare meening beinvloedt en de stemming voor volhouden verhoogt, al zou dan het naakt der waarheid door meoigen sluier aan den blik onttrokken moeten worden. Er zal diep en steeds dieper worden doorgedrongen; tot dat bloot gelegd zijn de stoffelijke, de tastbare oorzaken, waardoor is teweeggebracht wat iedere aanleidinghet behoefde juist niet een vorstenmoord te zijn, elke andere was misschien even bruik baar, kon tot uitbarsting brengen; verder nog, men zal trachten te vinden het zedelijk defect, waardoor bet moge lijk is geworden, dat het zoo mooie, met zooveel arbeid, onder zoo groote moeielijkbeden opgetrokken gebouw der wereldbeschaving eeo inzinking heeft moeten ondergaan, die het met ondergang bedreigde. Reeds uu houden zij zoowel in oor logvoerende landen als bij de neutralen, en bij dezen het meest, omdat er met meer bezadigdheid geoordeeld kan worden, zich met deze intensieve ge schiedschrijving bezig. Dat is van groot belang, want het zal voor den nako meling van veel waarde zijn, te kunnen nagaan, wat er in den loop der ge beurtenis gedacht werd door wie er rechtstreeks bij waren betrokken zoo wel als door buitenstaanders. Maar toch, om mogelijk te maken tot op den bodem van het meer te zien, moeten de golven niet door den storm in heftige beweging zijn gebracht, maar is het noodig, dat de oppervlakte weer rustig hemelgewelf weerspiegelt, dat de in roering geraakte stollen weer bezonken zijn. De wortel van het kwaad zit in de fundeering, is men geneigd te zeggen, als een gebouw scheuren krijgt en zakken gaat, en in den bodem. Deze is te slap en gene te zwak. Er is geen evenwicht tusschen de tegenstrijdige krachten, waarvan de eene met vernieling dreigt, de andere baar zoekt te bedwingen en te over treffen, en dat is er ook nooit geweest. Dat contrast, bet is altijd gevoeld, sedert het oogenbhk, dat de werkelijk heid van een geestelijk bestaan tot het menschelijk bewustzijn is door gedrongen, en in verschillende vormen, onder allerlei voorstelling is dat ge voel tot uitdrukking gekomen. Die weeheid, dat dualisme, zooals zij geheeten wordt in wijsgeerige en godgeleerde beschouwingen, dringt overal door en wordt steeds door de feiten bevestigd. Wat vaag geducht is bij de zoogenaamd onbeschaafde volken, die de booze geesten met offers pogen zachter te stemmen wat leeft in de godsdienstleer der oude cultuurnatiën, wat het middel- eeuwsch Christendom behouden heeft in zijn démonologie, een nieuwere wereldbeschouwing moge de scherpte der uitbeelding, moge de levendige voorstelling van het direct ingrijpen van uitwendige machten, terzijde hebben gesteld, daarmede is aan de realiteit van hetgeen wij ook wel zouden kunnen noemen een zedelijk dubbelbestaao, niet in het minst af breuk gedaan. Alleen dit is veranderd, dat bij de beoordeeling van den menschelijken geestestoestand, meer naar binnen wordt gezien. Wanneer wij nu zeggen, dat op dit oogenblik de duivel heer schappij voert, dan bedoelen wij daar iets anders mee dan de zin geweest zou zijn van gelijk gezegde in vroeger tijdperkde Booze heeft plaats ge maakt voor bet booze, wat meer is dan een "naamsverandering alleen. Wat eenmaal werd opgevat als aanvechtingen van Satan, aad welke eenige weerstand kon worden in den weg gelegd door zeker kerkelijk aan gewezen ceremonieel, is identiek be vonden met de prikkeling der zelf zucht, waarvan de werking alleen is te verdrijven door een krachtigen drang naar den anderen kant. Niet van buiten komt de aanval en is de ver dediging te wachten in eigen boezem wordt de strijd gevoerd. En ieder, die bezweken is, die niet beeft gedaan wat bij wist, dat hij behoorde te doen om de overwinning te brengen naar de zijde, waar zij zijü en blijven moet, draagt een deel van de zedelijke ver antwoordelijkheid voor de duiiels- heerscbapij, die dezen oorlog heeft ontketend. De overtuiging is vrij algemeen, dat het nutteloos zou zijn op dit oogenblik de drijvers der afgebeulde volken tot bezinning te willen brengen de olie der verzoening is als blusch- middel niet geschikt. Doch daar naast rijst het besef, dat er iets gedaan moet worden om tot een wederaan- hecbting der losgescheurde banden te komen, zoodra de rust van den vrede, misschien helaas afgeperst door wederzijdsche uitputting, zal zijn ingetreden. Men peinst in de neutrale lauden op herstel van economische betrekkingen, als eerste voorwaarde van algemeene verheffing na diepen val, als noodzakelijk begin van weder opbouw. Het is nog niet te zeggen, hoe een beweging in die richting zal moeten worden ingesteld. Maar hetgeen wij heel goed weten, is wat er mee ver gezeld moet gaan; het is hetzelfde, dat, intijds en in volle kracht aan gewend, deze uiterste uitspattingen van een groot deel der menschheid zou hebben voorkomen. Satan, de overweldiger, moet wor den neergeveld. Alleen dat kan het bevredigings werk, waar en boe ook aangevat, doen gelukken. Wjj hebben er allen schuld aan, niet ieder in gelijke mate? dat de zelfzucht het grootste deel van het menschelijk streven bebeerscht. Het immer naar zich toe halen, het voor zichzelf begeeren, wat zonder op zettelijke verkrachting vanjde geschre ven wet te verkrijgen is ter voldoening aan de eischen van bet zingenot, van de ijdelheid van het machtsgevoel, och, wij weten het ailen, en de menschheid heeft het altijd kunnen weten, het is haar vloek, het voert tot alles, zooals het voerde tot bet verschrikkelijke, dat een deel der wereld tot een bel maakt. Is er uitzicht, dat zij het Nessus- kleed van het egoïsme, het noodlottig gewaad, onder hetwelk haar waar achtig levensgeluk verstikt wordt, zich van de schouders zal werpeu? Of is zij daartoe niet bij machte, gelijk Herakles in zijn doodsstrijd? De worsteling ter veroveriog van verbetering in economischen toestand davert om ons heen, krachtproeven van organisaties ten behoeve van groepsbelangen. Van bet ware al truïsme, dat wel de leus heet van onze eeuw, maar gebleken is in de werkelijkheid nog een geringe plaats in te nemen, is er nog weinig in te ontdekken. Een flauw schijnsel aan den horizon belooft slechts, dat het eenmaal dagen zal. Nederland na den oorlog. Aan het belangrijk boek «Oorlogs tijd, Herinneringen en Indrukken*, van den oud-Minister Treub (Haarlem, H D. Tjeenk Willink en Amsterdam, Scheltema Holkema's Boekhandel) ontleenen we bet onderstaande: Aan het instandhouden der uitvoer verboden deukt Diemand. Dit wil in- tusschen niet zeggen, dat zoodra er weer vrede in Europa zal zijn, onze grenzen zonder meer zullen kunnen worden opengesteld. Na het sluiten van den vrede zal ook Nederland een liqui datietijdperk moeten doormaken, dat naar het zich laat aanzien volk, Regeering en wetgever voor nog grooter economische vraagstukken plaatsen zal dan de oorlog reeds deed. De vraag van de centrale mogendheden naar levensmiddelen zal alsdan niet minder zijn dan thans, en bet ophouden van de economische oerlogspolitiek der ge allieerden zal voor ons land in de eerste maanden over bet algemeen geen verlichting brengen, veeleer het tegendeel. Wel zal het havenverkeer in Rotterdam naar alle waarschijnlijk heid vrijwel terstond zijn oude betee- kenis hernemen en zullen alle takken van het verkeerswezen, die met den, doorvoerhandel in verband staan, dien tengevolge zeer spoedig weer tot bloei komen. Maar tegenover dat voordeel is een groote verzwaring der moeilijk heden voor het volk in zijn geheel te duchten. Een plotselinge openzetting der grenzen zou het land er aan bloot stellen, in enkele weken als het ware te worden leeggezogen. Daaraan valt dus zelfs niet te den ken; het zou de levensmiddelen ver in prijs doen stijgen boven hetgeen daarvoor reeds moet worden betaald. Maar bet is niet genoeg uitvoerver boden te stellen of te verlengenmen moet ze handhaven ook. Thans worden de belastingcommiezen aan de grenzen daarin bijgestaan door militie en land weer. Hoe zal bet daarmede gaan als er gedemobiliseerd zal worden? Natuurlijk beeft de Regeering dit wel onder de oogen gezien. Ik wijs er slecbts op, om te doen zien, hoeveel moeilijker alsdan de toestand reeds "Nobele collega". Vadersmnrt". Met grenzenlooze verbazing trok meneer André zijn wenkbrauwen heel hoog op. Scheen echt verontwaardigd. Zette z'n hoed op. Maar Hendrik praatte nu 't hooge woord eruit was zeer snel, zeer rad. Nam hem in z'n vertrouwen. Vertelde van z'n verliefd zijn, en hoe hij uitgenoodigd was op 'n avondje, bij de ouders van zijn meisje. Toen hij de invitatie kreeg was 't hem geweest of hij droomde. De ouders van zijn Tilly waren echt deftige menschen, veel voornamer dan de zijne. Tilly d'r Pa was niets meer of minder dan procuratiehouder bij de firma De Wijs Co.Meneer André kende toch wel die groote firma op de Prins Hendrikkade Odie, menschen jawel, de naam is mij niet onbekend," zei André vanuit duizelingwekkende hoogte, col lega met ijskoud-trotsch gelaat mede lijdend aanziend. En Hendrik vertelde verder: Hoe hjj geen behoorlijk toilet had om naar het „avondje" te gaan. En nu kleeren wilde huren. Hij had nog maar drie dagen tijd. En een overhemd, een das, een paar handschoenen, z'n laarzen laten repareeren, de huur van een kostuum, fooi voor de meid tien gulden was eigenlijk te weinig. Als meneer André die nu alles wist, hem aan vijftien zou kunnen helpen... Voor, twee weken Dan was Hen drik jarig kreeg hij altijd vijf-en- twintig gulden van een oom. Dat was •ls de Bank." „Maar kan je vader je dan niet helpen," vroeg meneer André, Jaan- stalten makend om te vertrekken En de tranen schoten den ander in de oogen. Hortend en stootend kwam 't er uit, dat zijn vader driekwart van de inkomsten, zoowat 't heele tracte- mentje van Hendrik incluis, opmaakte. Aan den drank, aan allerlei pleziertjes. Moeder had geen zweem van invloed. En als Pa geen duiten genoeg op zak had, dan raasde en tierde hij, dat de buren 't hoorde. Uit angst en schaamte gaf zij dan maar toe. Meneer André zat na te denken. Van scènes hield hij nieten allerminst in burgermans-café. Eindelijk haalde hij vulpenhouder voor den dag, scheurde stukje papier uit een notitie-boekje, en zei: „In principe ben ik tegen eiken vorm van geld-uitleenen. Maar ik wil voor jou eene uitzondering maken. Schrijf mij een schuldbekentenis voor vijf-en-twintig gulden op den 5en van de volgende maand, dan zal ik je vijftien gulden leenen. Zonder vergoe ding doe ik 't niet. Maar als je mis schien ergens anders „O, Deen," riep Hendrik uit, «dol blij dat hij 't geld zou krijgen en aan niets anders denken o neen. Ik dank U hartelijk. Ik ben U zeer, zeer erkentelijk." En hij schreef met koortsige haast, de schuldbekentenis. André schoof het blauwe papiertje en twee riksen naar hem toe. Stond op. «Bedenk nu wel," zei hij, den ander scherp en streng aankijkend, «ik ver leen geen dag, geen uur uitstel. Als je, om welke reden, door welke oor zaak ook, mij niet op den 5en mijn vijf-en-twintig gulden terug kunt geven, dan spreek ik met meneer over de zaak. Je weet, hoe hij over zulke din gen denkt. Dan ligt je congé-briefje klaar. Maak dus, dat je..," Maar Hendrik bezwoer hem, dat hij den 5en, voor vier uur, de f25.—zou betalen. Hij was gewoon 's ochtends voor kantoortijd altijd z'n oom te be zoeken op z'n verjaardag. En dan miste 't nooit: de enveloppe lag steeds klaar. Op gewonen tijd kon hij van z'n oom geen guldentje loskrijgen. Maar wat dit betreft „Nu, dan is 't in orde. Je weet 't dus. Adieu!" En met een stijf hoofdknikje, verdere dankbetuigingen afwijzend, vertrok geldschietertje. Toen Hendrik den 4en van de maand erop 's middags den portier passeerde, op 't gewone uur, van heengaan, gaf deze hem een briefje. 't Was van André. „Amice," schreef voorname collega. „Nogmaals herinner ik U aan onze afspraak. Ik vertrouw dat 't overbodig is, maar in Uw eigen belang wensch ik te herhalen, dat indien morgen, Vrijdag, te 4 ure de mij competeerende f 25.niet in mijn bezit zijn teruggekeerd dan vervoeg ik mij voor half vijf ten kantore van den patroon. Intusschen met achting en collegiale groeten, Andié de Vries"' En den volgenden ochtend klokslag negen uur was Hendrik op de kamer van z'n oom. De enveloppe lag er niet En met een tikje verbazing, ont stemd, knorrig stak oom hem een hand toe. «Wel gefeliciteerd, jongen," zei hij, nauwelijks van z'u ochtendblad op kijkend, «ben je nu toch gekomen?" «Hoe bedoelt U, oom," vroeg Hen drik, terwijl 't hem was,of een hand z'n keel omsnoerde. «Nou ja," zei oom, zich blijkbaar inhoudend, „nou ja, die visite van jou op je verjaardag is heel aardig, maar wij kennen 't doel, hè?... Enfin, dat is zoo erg niet. Dat neem ik je niet kwalijk. Maar om acht dagen vooruit om dat geld te vragen Enfin, we praten er niet meer over. Soedah ,'t Is je tijd, Hein. Denk aan je kantoor." Oom wuifde hem goeien-dag en ver diepte zich weer in z'n krant." Wordt vervolt/d).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1916 | | pagina 1