NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecbt.
LEZENc
EENE MÉSAILLIANCE.
No. 47.
Zaterdag 15 Juni 1918.
47e jaargang.
mSa
ÏËRSCBIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG:
DE OORLOG.
Amersfoortsche Couran
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
A.fionderl$he Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechte Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 89.
AD VERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere reg9l meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Kinderen, en vooral meisjes,
lezen in onzen tegenwoordigen
tijd veel te veel en over te veel
onderwerpen. Van al die lectuur
is er veel, wat hun geest bederft,
wat al vroeg een verkeerde richting
geeft aan hun gedachtenleven, en
wat, op zijn best genomen hen
met weinig anders dan beuzelarijen
bezig houdt. En, wat daar nog
bijkomt is dit: boeken geven ons
slechts een kijk in het gedachten-
leven van anderen, zonder daar
mee noodzakelijkerwijze het onze
te verrijken. Het is zoo noodig,
dat we een eigen gedachtenwereld
hebben, een wereld, die uit ons
diepste zelf opwelt en heel onzen
inwendigen schat uitmaakt als de
verborgen bron, die den grond
vruchtbaar maakt. Zoo zijn er
dan drie goede en schoone boeken,
drie werelden van eigen gedachten,
die ons overal volgen en die wij,
zonder het te weten stuk voor
stuk uit onze gevoelens, uit onze
ervaringen, naarmate het voort
schrijdende leven ons deze denkt.
Van die boeken zijn we zoowel
de schrijvers als de lezers, maar
wat voor slordige schrijvers en
onopmerkzame lezers! We zijn
meestal te lui om te schrijven en
te lui om onze attentie aan de
dingen te wijden, die rond om
ons gebeuren. Die drie boeken,
die binnen ieders bereik vallen,
en die wij allen kennen zijnhet
boek der ziele, het boek van ons
leven en het boek der natuur.
Het eerste boek is een zeer
persoonlijk het bestaat uit in
drukken en herinneringenhet
tweede is een boek van ervaring;
het derde is als een boek met|slommeringen, die haar beletten
platen, dat ons oog bekoort en zichzelf te zijn en eenige oogen
soms ook verveelt van den
vroegen morgen tot den laten
avond.
Het boek der ziele is het meest
innige. Men kan en moet dit in
tieme boek aan onze jonge meisjes
reeds vroegtijdig leeren lezen,
langzaam en al spellend in het
eerst om er later vlot en flink in
te kunnen vorderen. Zonder daar
mee nu de onschuld en kinderlijke
blijdschap van hun leeftijd te ver
liezen, zonder daarmee pedant en
stijf te worden, verkrijgen ze in
die kleine gesprekken met zich
zelf de gewoonte van zichzelf te
ondervragen, de zucht van zich
zelf te leeren kennen, leeren zij
al vroeg over een menigte dingen
na te denken. Ze praten wel dik
wijls met haar poppen en met
haar vriendinnetjes, waarom zou
den ze, in allen eenvoud, wanneer
het oordeel des onderscheids zich
bij haar begint te ontwikkelen,
niet met zich zeiven babbelen?
Een geestvol jong meisje verveelt
zich nooit, als ze alleen is; ze
luistert dan naar haar eigen ge
dachten. Getuigen van de waar
heid dezer woorden zijn zoo tal
van innige, gedachtenvolle dag
boeken en mémoires, geschreven
door vrouwen en meisjes, in welke
boeken, vol van fijne en intieme
trekjes, de moderne zielkundige
rijke stof vindt voor zijn vernuf
tige betoogen. Inderdaad een vrouw
van geest en vernuft kan slechts
de waarde van zulke nalléén-
spraken", zooals men ze vroeger
noemde, beseffen. Die alleen
spraken zullen haar tot zichzelf
doen inkeeren te midden van het
geroezemoes der dagelijksche be-
blikken aan zichzelf te kunnen
wijiten. Ook zal het boek harer
ziele haar op veel moeieiijke vragen
antwoord kunnen g"ven. Van waar
komt zij en waarheen gaat haar
levensweg? Hoe is haar leven en
hoe zou ze graag willen leven?
Welke richting slaan haar gedach
ten, haar gevoelens en droomen,]
hoe vaag en onbepaald ook, in
hoofdzaak in? Waar vandaan
komen haar vreugden en droef
heden, haar geheimzinnige nei
gingen en instincten, die zij nog
niet weet te omschrijven en te
ontleden, maar die in haar boven
komen, als de levenssappen in de
jonge lente?
Wat is de geheime oorzaak,
want een of meer oorzaken moeten
er zijn van haar voorkeur,
haar smaak en neiging, haar toe
genegenheid en weerzin, kortom
van al datgene wat van haar, zoo
niet een buitengewoon wezen, dan
toch een persoonlijkheid maakt,
een kleine persoonlijkheid, die,
zonder nog van anderen volledig
te verschillen, toch niet op iedereen
gelijkt? Het antwoord op al die
vragen kan zij vinden door in
zichzelven te lezen: het boek
harer ziele zal haar onderrichten.
De Nederlandsche Regeering en het
voorstel van Minister Barnes.
Het voorstel van den Engelscben
Minister Barnes, dat Amerika aan
Holland zou vragen de Geallieerde
Regeeringen uit te noodigen tot een
Conferentie ter voorbereiding der
Derde Vredesconferentie, heeft bijzon
der de aandacht getrokken van den
Haagschen Correspondent van het
«Berliner TageblatU.
De schrijver is van oordeel, dal
afgewacht moet worden, of de Engel-
sche Regeering uitsluitend de bedoeling
had, dat Minister Barnes een gerust
stellend woord zou spreken tegenover
diegenen in Engeland, die eenigszins
ongeduldig worden, of dat het werkelijk
de bedoeling is een eerste draad te
spannen tusschen de beide oorlog
voerende partijen.
«Het zou,» zoo schrijft het blad,
neen poging kunnen zijn om een uit
lating uit te lokken over dit voorstel
in Duitschland of wel in Nederland.
Want voor Nederland is de rede van
Bat nes zeer merkwaardig. Zou het
werkelijk zoo ver komen, dat Amerika
aan de Nederlandsche Regeering, als
beschermvrouwe van het Internationale
Vredespaleis en de daarbij behoorende
instellingen, een voorstel zou doen tot
het houden van een congres ter voor
bereiding van den Volkerenbond, dan
zou de Nederlandsche Regeering in een
eenigszins moeilijken toestand komen.
Barnes moet zelf wel begrepen hebben,
dat de Nederlandsche Regeering onder
haar auspiciën niet een conferentie
alleen van de Geassocieerden kan
bijeenroepen. Daarmede zou de Neder
landsche Regeeriog zoudigen tegen de
allereenvoudigste regelen van de neu
traliteit. Nu weet men natuurlijk niet,
of Duitschland een uilnoodiging zou
aannemen en wat het gevolg zou zijn,
wanneer Duitschland weigerde de uit-
noodiging aan te nemen, maar Neder
land zou kunnen beginnen met tegen
over een verzoek van de zijde van
Amerika bet standpunt in te nemen,
dat zij alleen bereid zou zijn, wanneer
ook Duitschland zou worden uilgenoo-
digd Op deze wijze zou Nederland aan
de Geallieerden en aan Amerika de
vraag stellen, of men met Duitschland
onderhandelingen zou willen beginnen
over den toekomstigen vredestoestand.
Feitelijk zou dit gelijk staan met
vredesonderhandelingen.
Wanneer het Amerika ernst bier
mede zou zijn, dan zou dit de meest
gewenschte wijze van bandelen zijn.
Men moet er echter aan twijfelen, of
Barnes deze wijze voor mogelijk houdt.
Maar anderzijds mag men toch niet
aannemen, dat Barnes met zijn rede
slechts de bedoeling zou hebben gehad
aan de Nederlandsche Regeering
moeilijkheden in den weg te leggen.
Is deze veronderstelling juist, dan moet
men deze ministerieele rede beschou
wen als het krachtigste vredesoffensief,
waartoe het Ministerie van Lloyd
George tot dusverre is overgegaan.
Ook in de Engelsche liberale pers
is bet voorstel van Minister Barnes
verder besproken. De «Manchester
Guardian* vestigt vooral de aandacht
er op, dat de Regeering blijkbaar ver
langend is om aan het denkbeeld van
een Volkerenbond een vasteren vorm
te geven. Dit blad stelt zich voor, dat
de bedoeling van Minister Barnes is,
dat reeds nu het vraagstuk van den
Volkerenbond het onderweip van be
sprekingen zou kuunen worden, aau
welke besprekingen ook neutralen
zouden kunnen deelnemen en dat dan
zoodanige algemeene lijnen zouden
worden vastgesteld, dat de Volkeren
bond gereed zou zijn om de vijandelijke
landen eveneens op te nemen, zoodra
deze bereid zullen zijn afstand te doen
van hun eiscben en op voet van vriend
schap en gelijkheid met de verdere
wereld zullen willen leven. Het laatste
gedeelte van het artikel van de «Man
chester Guardian» zegt nadrukkelijk,
dat deze eerste stappen slechts een
voorbereiding kunnen zijn voor den
dag, waarop de tegenwoordige vijanden
aan dit werk zullen deelnemen.
«Het einbdoel van den Volkeren
bond,» zoo schrijft dit blad, «moet niet
zijn een bondgenootschap van drie
vierden van de wereld tegenover het
andere vierde deel, al zou een dergelijk
bondgenootschap ook altijd noodzake
lijk bfijven zoolang dit laatste vierde
gedeelte zich zou blijven verzetten.
FBUILLETOIT.
20)
Redenen van ontevredenheid kon
hij niet ontkennen dat zijne vrouw
had, maar juist omdat hij de ge
grondheid harer grieven inzag, maar
niet bij machte was ze op te beften,
misduidde hij het haar, hem met
nuttelooze klachten lastig te vallen
en zich niet in bet onvermijdelijke te
schikken. De huiselijke eendracht werd
dan ook niet zelden gestoord en Filip
zag niets liever dan dat Saartje zich
bij hare vrienden voegde en hem ge
legenheid gaf den zijoen op te zoeken.
Hij die van een gezellig thuis, aau de
zijde zijner vrouw gezeten, gedroomd
had, onttrok zich zoo spoedig als hij
kon aan het tète-a-tèle met haar.
Nochtbaos' zocht Filip niet, zoo als
vaak echtgenooten doen, wien het
thuiszgn onaangenaam wordtgemaakt,
verstrooiing in ongeoorloofde genoe
gens, evenmin trachtte hij zijn leed
door 't gebruik van bedwelmende
draoken te verzetten. Filip was matig
en zedelijk van gedrag. Hij bewoog
zich het liefst onder beschaafde liedeD,
en bij schepte des te meer behagen,
in den toon die er heerschte nu hij
die van lieden als de Zomers en de
hnnnen van nabij had leeren kennen
Filip was op zulk eene ongunstige
wijze van zijne positie, als de man
van Saartje Saffier gaan denken, dat
hij zich schaamde althans zooda
nig getrouwd te zijn. Hjj besefte
nu volkomen hoe dwaas hij gehan
deld had eene mésailliance aan te
gaan. Hij deed zich dan ook in ge
zelschap steeds als ongetrouwd voor
en ofschoon hij het zelf niet vergat,
vond bij er niets in de jonge meisjes
met wie hij in aanraking kwam in
dien waan te laten.
In gezelschap was hij wederom
spraakzaam, en daar hij met van geest
ontbloot was en daarbij een gunstig
voorkomen bad was hij zeer gezien
bij de jonge meisjes en niet minder
bij de mama's die de gegoedheid van
den heer van Hermelo kennende hem
voor eene goede partij hielden. Het
ontging hem niet|dat men hem gaarne
mocht waardoor zijoe eigenliefde niet
weinig gestreeld werd.
Hij vergat dan soms Saartje ge
heel, en kwam hij in eene goede
stemming te huis, maar het onder
scheid bracht hem spoedig uit zijn
humeur. Want zijne vrouw Tiet zelden
na aanmerkingen te maken, betzij dat
hij naar baar zin te vroolijk was, of
te laat thuis kwam. Zij bad lang op
hem moeten wachten, ofschoon zij
niet zelden reeds te bed was, als hij
binnen kwam. Soms werd hij opge
wacht met een betraand gezicht.
Saartje had geld noodig en ofschoon
hij haar duidelijk voorrekende, niets
meer te kunnen geven, verweet zij
hem, zoo veel voor zichzelven te ge
bruiken. Als hij niet in de wereld
ging, had hij niet telkens nieuwe
handschoenen en dassen noodig, was
het verwijt dat er op volgde. Dan
werd hij boos en zeide bet niet in
huis met zulk eene ontevreden vrouw
te kunnen uithouden, waarop Saartje's
tranen opnieuw begonnen te stroomen.
Het kostte Filip veel moeite, een einde
aan die twisten te maken, door de
belofte, zoo weinig voor zichzelven
uit te geven, als mogelijk was. Reeds
bad hij om haar wat meer te kunnen
toeleggen, het sigarenrooken opge
geven.
Gedurende zekeren tijd, sloeg hij
de uitnoodigingen van de baud, en
bleef hij 's avonds bij Saartje, of ver
gezelde haar Daar hare vrienden. Dit
baatte hem nochtans niet; bet humeur
zijner vrouw werd er niet beter op.
Zij hield niet op met klagen, of
schoon zij hem nu geen verwijten
koD maken, baar aan haar lot over
te laten. Filip was ten einde raad.
Zijoe middelen stelden hem in de
onmogelijkheid Saartje meer geld toe
te staan, en het zou nog te bezieD
zijn, of zy met eene beperkte ver
meerdering tevreden zou geweest zijn.
De begeerte om uitgaven te doen
neemt meestal toe, en waarmede men
heden genoegen neemt, strekt mor
gen niet meer. Dat zeide Gerard
hem, om hem aan te sporeD, vooral
toch zijne middelen niet te over
schrijden. Het zou Filip niet veel
moeite gekost hebben, om crediet te
krijgen maar hij zag er tegen op
schulden te maken die hij niet zou
kunnen voldoen, zonder zich in 't ver
volg zeer te bekiunpen. Zijn salaris
was ruim, er viel van dien kant op
geene vermeerdering van inkomsten
te rekenen. Alleen was er wellicht
mogelijkheid zijn avonduren nuttig te
kunnen besteden. Hij zocht en vond,
na zekeren tijd gelegenheid tot het
bijhouden van de boeken van eert
winkelier, waardoor hij nog wat ver
diende. Hij stelde die extra inkomsten
geheel ter beschikking van Saartje,
die echter die vermeerdering ter
nauwernood op prijs stelde, ofschoon
hij nu van den ochtend tot den avond
werkzaam was en alleen 's Zondags
rust genoot. Die rust was echter zeer
betrekkelijk, want voor den middag
moest Saartje naar Utrecbt gaan, ter
wijl zij 's avonds het Paleis voor Volks
vlijt niet mis wilde loopen? Er schoot
dus geen enkel uurtje van gemak
voor hem over. Nochthans beklaagde
hij zich niet.
{Wordt vervolgd).