NIEUWS
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 62 Zaterdag 28 September 1918. 47e jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
VERZEKEREN.
DE OORLOG.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden 1.
Franco per poat door het geheele Rijk 1.15.
Afzonder lp k e Nummers 5 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever O. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69.
ADVERTENT1ËN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte.
Daar zijn lieden die assurantie
beschouwen als een soort kans
spel ïKijk, dat is nu de dertigste
maal, dat ik mijn jaarpremie betaal,
en geen enkel brandje of zelfs
beginnetje van brand ooit gehad,
weggeworpen geld dus!"
Dat woordje »dus" speelt in het
dagelijksch leven een belangrijke
rolhet duidt zeer dikwijls on
juiste conclusiën op twijfelachtige
praemissen aan, en redeneeringen,
die kant nog wal raken, worden
er mee binnengesmokkeld. Indien
iemand vooruit kon weten dat de
ongevallen, tegen welker schade
lijke gevolgen hij zich door ver
zekering kan dekken, zich nooit
bij hem zullen voordoen, dan zou
hij de zaak eenvoudig van een
egoïstisch standpunt opvattende,
de premie in zijn zak kunnen hou
den. Maar geen sterveling kan daar
vast op gaan. Met de grootste
voorzichtigheid kan men door toe
doen van anderen of bij een niet
voorziene ramp, toch het slacht
offer worden. Nu kan het soms
voorkomen dat men, ziende hoe
een geassureerde door middel van
een brand in beter doen geraakt,
doordien de hem uitgekeerde som
ruimschoots zijn schade vergoedt,
wel eenigszins afgunstig worden
en het ongeluk als een buitenkansje
aanmerken waarvan men ook wel
eens profiteeren zou willenmaar
het is duidelijk genoeg dat er hier
mede aan het begrip sverzekeren"
een beteekenis wordt gehecht die
het eigenlijk niet hebben mag.
Er ligt een hooger en edeler
beginsel ten grondslag aan, hoewel
dit misschien niet de oorspronke
lijke bedoeling is geweest, en het
is op deze zijde van het assurantie-
vraagstuk dat wij de aandacht
willen vestigen.
Er wordt dikwerf gesproken van
neen welbegrepen eigenbelang".
Dit beteekent, dat men zichzelven
het best dient door ook rekening
te houden met hetgeen anderen
ten goede komt. Inderdaad is onze
geheele maatschappelijke regeling
op deze stelling gebouwd. Indivi-
dueele krachten vermogen weinig,
zoolang zij afzonderlijk werken;
men verveelvoudigt eigen kunnen
door het in vereeniging met ande
ren uit te oefenen. Veler lasten,
hoe zwaar ook, worden licht als
zij gezamenlijk worden gedragen;
het is alsof door gelijkmatige druk
king de grootste moeilijkheden zijn
opgeheven.
Zoo oefent men een maatschap
pelijke deugd uit, zonder eenig
offer te brengen, maar zelfs door
op eigen voordeel bedacht te zijn
en dit op verstandige wijze te be
vorderen de sociale werkzaamheid
is een dankbaar arbeidsveld, dat
veel meer teruggeeft dan het vraagt.
Dit komt sterk uit bij het be
strijden der kwade kansen, van
onderscheiden aard, aan welke wij
allen blootstaan. Wordt één er
door getroffen, dan loopt hij gevaar
er alles bij te verliezenverdeelen
wij ze onder elkander dan zijn zij
nauwelijks voelbaar. Dat komt om
dat de slagen dan tegelijk neer
komen op zooveel schouders als
gereed staan om ze op te vangen;
een sabelhouw wordt dan gesplitst
in eenige honderden speldeprikken,
waarvan ieder er één krijgt die
hem in 't minst niet deert.
Zietdaar alzoo het systeem der
verzekering. Een duizendtal per
sonen hebben met elkander afge
sproken. dat zij elke financieele
ramp, gevolg van een bepaald soort
ongevallen, met elkander zullen
deeien, zoodra er één hunner door
getroffen wordt; ieder voelt er dus
het duizendste deel van en dat is
niet veel. Wel is waar komt dat
nu telkens weer; de kans is zoo
veel maal grooter dan wanneer
één persoon er slechts voor zich-
zelve aan blootgesteld is zonder
dat hij rekening behoeft te houden
met hetgeen een ander wedervaart.
Doch het is veel gemakkelijker,
duizendmaal een tikje te moeten
ontvangen dat men haast niet voelt,
dan eens een klap die u omver
werpt, zoodat gij bijna niet meer
op kunt staan.
Nu is, tengevolge der bijzondere
regeling, die de bevrediging van
elke maatschappelijke behoefte tot
een bepaald bedrijf maakt, het
beheer der verzekering door enkele
personen in handen genomen; deze
houden er zich uitsluitend mede
bezig en hebben dientengevolge
aanspraak op belooning voor hun
diensten, op winst voor hun kapi
taal. Dat verandert evenwel weinig
aan de toepassing van het beginsel
zelf, mits beide, loon en winst,
evenredig zijn aan de gepresteerde
diensten. Tegen overschrijding
moet de concurrentie waken; het
vak van verzekeraar heeft dit met
alle andere bedrijven gemeen, dat
het staat onder de wet van vraag
en aanbodderhalve, wie meer
voordeel voor zich zou willen
eischen dan hem rechtens toekomt,
zou spoedig zijn cliënteele verliezen.
Ook hier is gematigdheid in het
geen men voor zich begeert, een
voorschrift van het welbegrepen
eigenbelang.
Een adres aan de Duitschc Regeering
over den Volkerenbond.
Onlangs is in de pers reeds terloops
melding gemaakt van een adres, dat
door bet Duitsche Comité van Vrouwen
voor Duurzamen Vrede« gericbt zou
zijn aan den Duitschen Rijkskanselier.
Nader is bekend geworden, dat dit
adres mede onderteekend werd dooi
de j> Deutsche Friedensgesellschaftrt,
bet BVerband filr Internationale Ver-
standigungï, den Bund »Neues Vater-
landtende Zeotralstelle »Völkerrechl«.
De tekst van dit adres luidt als volgt:
«Gedurende de laatste maanden is de
internationale belangstelling voor de
instelling van een Volkerenbond weer
op den voorgrond getreden. Breede
volkskringen, parlementsleden en Re
geeringen van verschillende volkeren
zien in de instelling van een Volkeren
bond den zekersten waarborg voor de
voorbereiding van vergaande toenade
ring tusscben de volkeren en voor ver
mijding van oorlogen in de toekomst.
In Frankrijk hebben de Parijsche
socialisten de Regeering verzocht stap-
pen te doen om te komen tot de
practiscbe verwezenlijking van dezen
eischin Oostenrijk geschiedde het
zelfde van de zijde van den Arbeiders
raad te Weenen.
In Nederland hebben zich Ministers
en volksvertegenwoordigers voor het
denkbeeld uitgesproken en pacifisten
zijn bezig met het uitwerken van een
ontwerp.
In Zwitserland heeft de Bonds
president het onderzoek van de be
ginselen van een Volkerenbond en bet
uitbrengen van een rapport hierover
aan den Bondsraad aan een vooraan
staand jurist opgedragen.
In Engeland heeft Lord Grey de
vraag weer op den voorgrond gebracht
door een onlangs verschenen brochure,
waarin hij zijn standpunt in deze uit
voerig uiteenzet.
Terwijl Lord Robert Cecil in Febru
ari 1.1. nog verklaarde, bet van be
teekenis te achten, alle groote Mogend-
beden als gelijkgerechtigde leden bijeen
te roepen voor de instelling van een
Volkerenbond, heeft de Engelsche
Minister Barnes onlangs de Nederland-
sche Regeering opgewekt, dat deze
voorbereidende stappen zou doen om
een bond alleen van de Geallieerde en
Neutrale staten met uitsluiting van de
Centrale Mogendheden tot stand te
brengen.
In Amerika sprak Wilson zich her
haaldelijk voor een Volkerenbond uit
en het vraagstuk wordt in de dagblad
pers voortdurend behandeld.
De Duitsche Regeering heeft in ant
woord op de Pauselijke Nota principieel
haar instemming met de instelling van
een Volkerenbond verklaard. Nadat nu
deze vraag bij de verschillende volkeren
opnieuw op den voorgrond is gekomen,
beschouwen ondergeteekenden bet als
een volstrekt vereischte, dat Duitsch-
land zich nogmaals hierover uitspreekt
om niet wederom, zooals reeds zoo
dikwijls het geval was, zichzelf te
isoleeren.
Ondergeteekenden verzoeken der
halve aan Uw Excellentie:
1°. De instemming van de Duitsche
Regeering voor een Volkerenbond in
bet openbaar opnieuw duidelijk tot
uitdrukking te willen brengen en op
deze theoretische instemmingsverkla
ring een practische daad te doen vol
gen, doordat ook aan de zijde der
Duitsche Regeering een Commissie zal
worden ingesteld van mannen en
vrouwen, staatslieden, volkerenrechts-
geleerden en pacifisten, aan welke
commissie de voorbereidende studie
zal worden opgedragen ter verwezen
lijking van een Volkerenbond, tezamen
met het maken van een ontwerp
biervoor.
2o. Invloed te willen uitoefenen op
de met Duilschland bevriende Regee
ringen, in bet bijzonder op de Neder-
landsche Regeering, om te bevorderen,
dat men niet zal overgaan tot de uit
sluiting der Centrale Mogendheden,
welke door de Engelsche Regeering
wordt gewenscht en, dat integendeel
de Centrale Mogendheden van het
begin af aan deei zullen nemen aan
de voorbereidende stappen ter berei
king van een Volkerenbond met gelijke
rechten en gelijke verantwoordelijkheid.
3». Om te voorkomen, dat de studies,
welke thans in de verschillende landen
worden gemaakt, te veel versnipperd
worden en om te bevorderen, dat de
resultaten van deze studies in bet
algemeen belang productief zullen
worden gemaakt, van Duitsche zijde
op te wekken tot een internationale
uitwisseling van de principieele ge
zichtspunten en zoo mogelijk den weg
te effenen tot het uitbrengen van
internationale rapporten en tot het
verkrijgen van internationale samen
werking.
Door uitvoering te geven aan het
bovenstaande zou de Duitsche Regee
ring tegemoet komen aan de wenschen
van breede volkslagen en zou zij tevens
aan vriend en vijand in het buitenland
het bewijs geven, dat men in Duilsch
land ernstig bereid is met alle staten
der wereld in gemeenschappelijken
arbeid de grondslagen te leggen, waar
door een duurzaam samenleven der
Volkeren in vrede mogelijk zal worden.
Ondergeteekenden bopen met den
meesten nadruk, dat Uw Excellentie
de dringende noodzakelijkheid van
bovenstaand verzoek zal inzien en
dienovereenkomstig zal willen handelen.
Het vernielde Bailleul.
Een correspondent van de »Times«
beschrijft de verwoesting die door den
oorlog in de Fransche steden is teweeg
gebracht:
sik heb het laatste etmaal bij bet
Noorderleger doorgebracht, heb Bail
leul en Meteren bezocht en de lucht
in het Oosten den heelen afgeloopen
nacht gloeiend rood en vandaag be
smeurd met rook gezien door de
branden die de vijand heeft aangestoken
in dorp en stad van Warneton in bet
Noorden af tot aan Armentières in het
Zuiden. Over dien geheelen afstand en
uit een aantal andere plaatsen rees de
rook, tot die, door den wind mede-
gedreven, alles acbter een sluier
verborg.
De Duitschers waren weder bezig
met bun oude werk het vernielen
van alles wat zij niet kunnen behouden,
onverschillig of dit uit militair oogpunt
al dau niet te verdedigen is. Zij willen
hier in het Noorden een even afgrijse
lijke wildernis achterlaten als zjj een
anderhalf jaar geleden bij bunnen
terugtocht uit bet Sommegebied
deden. En slechts weinige dingen
hebben mij in dezen oorlog zoozeer
getroffen als de ruïnes van de heerlijke
stad Bailleul.
Vijf maanden geleden was Bailleul
nog een bloeiende, levendige stad, en
nu is het een ruïne bijna evenzeer
tot een puinhoop verworden als Yperen
zelf. Er is geen enkele soldaat van het
geheele Engelsche leger in Frankrijk
die de groote markt te Bailleul niet
kent, met het prachtige stadhuis en
zijn heerlijken toren en de er achter
gelegen Kathedraal.
Toen ik langs den straatweg van het
Noorden af Bailleul binnen kwam, wist
ik werkelijk niet of ik reeds op het
marktplein was gekomen.
Waar eens de Grande Place was
vond ik nu nog slechts een massa zand,
steenbrokken en puin. Van het stad
huis staat niet zooveel meer overeind
dat men bet nog herkennen kan. En
van de Kathedraal staan er nog slechts
enkele brokstukken. Ik moest een van
de twee eenzame personen, die ik in
deze ruïne vond, n.l. een paar Fransche
officieele fotografen vragen, of het de
Place wel was waar ik nu stond en
gezamenlijk trachtten wij de plaats
vast te stellen waar vroeger de officiers
club, bet hotel enz. hadden gestaan.
Het was een soliede, welvarende stad
en er was heel wat toe noodig om haar
te vernielen. De huizen bier waren
niet, zooals die in de dorpen, luchtig
opgetrokken, maar stevig en hecht
gebouwd en nu is er niets meer van
over dan die paar hectaren bak- en
natuursteen, tot gruis gebroken en
verpulverd, opgehoopt in vormlooze
massa's die aan duinen doen denken,
tusscben welke rommelige, met steen
bestrooide paden loopen die eens breede
straten van goede huizen waren. Nooit
heb ik afschuwelijker verwoesting
gezien.<r
Te Londen is een vertraagd tele
gram van 14/8 ontvangen van den
»Times" correspondent Dobson te
Petrograd, van wien geruimep tijd
niets vernomen werd en over wiens
lot men in bet onzekere verkeert.
Hij geeft in dat telegram een leven
dige schildering van de in Rusland
heerschende anarchie en den vreese-
lijken toestand van de Engelschen,
Franschen en Amerikanen.
In Aug. deden de Bolsjewiki al het
mogelijke om het gepeupel tegen hen
op te zetten. Vooral de Engelschen
moesten het ontgelden; zij werden
eenvoudig buiten de wet gesteld, in
de gevangenis geworpen, bun gelden
verbeurd verklaard, hun woningen
dagelijks doorzocht. De officieele
Bolsjewikische bladen stonden vol
verhalen over algemeene opstanden
in Indië en Ierland, stakingen in
Engeland in elkaar storting van het
Britsche rijk, terwijl de Eogelsche
troepen in Rusland beschuldigd wer
den van roof, moord en plundering.
De toestand in Petrograd was vreese-
lijkanarchie, hongersnood, pest,
moord, plundering waren aan de
orde van den dag. Mannen en vrouwen
stierven, op Straat aan cholera en
uitputtingdagelijks maakte de cholera
een negenhonderd slachtoffers. Daar