NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. Gemeenteraad. No. 39. Zaterdag 13 September 1919. 48e jaargang. nr> VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uriendelijk zijn. BINNENLAND. Amersfoortsche Courant. ABONNEHENTSPBUS: Per 3 maanden f 1. Franco per poet door het geheele Rijk f 1.15. Afionderlg ke Nummers 5 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechts Zaterdags. Uitgever O. J. SLOTHOUWER Bureau: Laugestraat 77. Telephoonn. 49. AD VERTENTIËN: Van 16 regels f 0.90; iedere regel meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Hoe komt het toch, dat men in den tegenwoordigen tijd zooveel hoort klagen over onverschillig heid voor het leven, over pessi misme en droefgeestigheid? Die vraag is dikwijls gesteld en zeer diepzinnige antwoorden zijn er zeker dikwijls op gegeven. Het is echter minder van belang te weten, hoe die toestand in het leven is geroepen, dan om een middel aan de hand te doen, dat er verbete ring in kan brengen. Welnu, laat ieder, meer dan hij tot nu toe deed, letten op de kleine vriende lijkheden in het dagelijksch Wen: het bewijzen, zoowel als het ont vangen daarvan kan het aanzien van een geheelen dag veranderen. En" wanneer nu ieder maar ge bruik maakt van de gelegenheid, die elke nieuwe dag hem biedt, ofn op die wijze zichzelven en zijn droefgeestigheid te vergeten, dan zal er eindelijk niet meer zooveel worden geklaagd. De levensweg is weliswaar dik wijls somber, maar het hangt zoo geheel van ons zeiven af, hem zoo goed mogelijk te bewandelen. De tocht moet nu eenmaal worden aanvaard: beter dus met opge richt dan niet hangend hoofd. En er valt op den weg zoo veel te bewonderen, als men zijn oogen openzet en het kleine weet te waardeeren. Want uit het kleine komt het groote voort. De hefboom van een zwak kind heeft meer macht dan de forsche spieren van den sterk- sten reus. Laten wij dus gebruik maken van de hefboomen, die ieder onzer bezit en vroolijk een handje helpen om geluk en tevredenheid op te heffen uit den kuii van moedeloosheid, waarin zij zijn ge zonken. In den huiselijken kring moet het goede werk worden begonnen en de taak is zoo moeilijk niet, als men het maar in het kleine zoekt. Als wij maar vast besloten zijn zoo vroolijk ons te toonen, als onze natuur het toelaat, als wij maar altijd gereed zijn anderen te helpen en kleine onaangenaam: heden willen verdragen, zonder in een vlaag van woede uit te bar sten, dan zullen wij in korten tijd wonderen verrichten. Werkelijk, het is dikwijls even gemakkelijk »ja<r als »neen« te zeggen, zonder plicht of gemak uit het oog te verliezen. Is men soms genoodzaakt »neen« te zeg gen, dan is het toch altijd moge lijk de pil te verzilveren en laat ons ook niet vergeten, dat een vriendelijk ïja* veel verschilt van het ontevreden en met tegenzin gegeven toestemmend antwoord. Goede diensten moeten welwil lend worden bewezen, daarin schuilt alleen hun waarde. Ze moeten genoegen verschaffen aan hem, die ze ontvangt, en niet, zooals zoo dikwijls het geval is, de lust bij hem opwekken den weldoener een flink pak slaag toe te dienen. In den omgang met onze gelijken, zoowel als met onze minderen, zijn wij dikwijls zoo onnoodig vormelijk, terwijl toch een weinig goedhartigheid ons de taak zooveel gemakkelijker zou maken, en zooveel meer genoegen zou geven aan al de betrokken partijen. Als een kennis of een vreemde onze hulp en belang stelling inroept, waarom weigeren wij dan zoo dikwijls, en indien wij er toe komen om te helpen, waarom doen wij dat dan met een groot vertoon van onwil en laten daardoor duidelijk merken, dat slechts de burgelijke beleefdheid, zooals men gewoon is dat te noe men, er ons toe drijft? Het feit alleen van een dienst te kunnen bewijzen moest iemand een genot zijn; maar in onze weinig vol maakte maatschappij wekt ieder, die een dienst van een ander vraagt, vijandelijke gevoelens op. Uit angst van verkeerd begrepen te worden, zwijgt men maar het 'liefst, en ^voorzichtig met zijn woorden te zijmr is de leus. 1 Waarom zouden wij dan toch volharden in zulk een liefdelooze, onvriendelijke wijze van handelen? Misschien gevoelt ieder zich een uitzondering op den regel, maar dat ieders buurman zich zoo tegen over zijn naaste gevoelt, wil ieder een zeker gaarne toestemmen. Wij hebben allen behoefte aan vrien delijkheid en deelneming. Wie welwillend is, wordt wel willend behandeld; wie geluk ver spreidt, ontvangt het tienvoudig terug. Laten wij het elkander en onszelven toch herinneren, dat koele blikken, scherpe, driftige woorden, verontachtzaming en on verschilligheid de kleine zaadjes zijn van bederf, zoo dikwijls in een huisgezin gezaaid. Het goede heeft een groote macht, het werkt als het gist in het brood. En wie ook maar een klein plekje zonne schijn om zich henen verspreidt, heeft een groot werk gedaan. De Koningin naar Indië. De telegraaf bracht ons de tijding uit Indië, dat daar te lande een be weging ontstaan is om te trachten bet daarheen te leiden, dat onze Ko ningin een bezoek aan Indië brengen zal. Daar gelaten de waarde, welke over bet algemeen aan dergelijke bewe gingen moet worden gehecht Indië is een warm land en de harten staan er spoedig in vlam gelooven wij wel, dat de huidige actie er een is, die uit den boezem van bet volk voortkomt, althans er reeds lange jaren in stilte heeft voortgeleefd in afwach ting van den stoot, dien zij behoefde, om naar buiten te treden. Die stoot nu is gegeven en de verdere ont plooiing van de beweging berust thans in banden van de initiatief-nemers, die de bevolking vertegenwoordigen. Uit den aard der zaak staan ook wij in principe sympathiek tegenover de nieuwe gedachte, van meening als wij zijn, dat het Hoofd van Staat, de Koloniën van bet Moederrijk oit eigen aanschouwing dient te kennen. Dit kan natuurlijk niet anders, dan bij dragen tot een versterking van den band tusschen bet Moederland en de Koloniën.De grootste koloniale mogend heid Groot Brittannië heeft dit ongetwijfeld ook zoo opgevat, getuige het bezoek aan Bntsch-Indië van koning George V in December 1911, waar hij bij het houden van de groote durbar te Delhi met veel luister aan wezig was. Behalve de vraag of de Koningin er persoonlijk iets voor gevoelt, is nog de gewichtiger kwestie aan de orde, of zij bet bezoek kan afleggen. Op dit punt loopeo de meeningen nog al uiteen. Velen meenen dat de Grond wet een verblijf van bet Staatshoofd buiten de landsgrenzen verbiedt. Dit is niet zoo. Een positief artikel van die strekking bestaat in de Grondwet niet. Wel bepaalt art. 38 dier wet: »Het Koninklijk Gezag wordt mede aan een Regent opgedragen, ingeval de Koning buiten staat geraakt, de Regeeriog waar te nemen,* doch deze bepaling betreft een toestand, ontstaan door steifgeval, geestes- of andere krankheid, die den Koning buiten functie stelt. Over bet verlaten van bet grondgebied echter geen woord. Vele geleerden hebben bun hoofd gebroken over de uitlegging van dit artikel, docb behalve Staats raad prof. mr. Struyken heeft geen hunner zicb in positieveu zin daar over uitgelaten. Prof. Struycken verklaart er zich iD het Staatsrecht v. b. Koninkrijk der Nederlanden, (blz. 378, Hoofdst. II) echter voor. Hij is van meening, dat de Koning (Koningin) op grond van gegn enkele bepaling aan bet grondgebied gebonden is en dus wel degelijk vrij is in het nemen van een besluit om al of niet naar Indië te gaan. »Tel.« Nijverheids- en Middenstandsraad! Bij Kon. besluit is erkend en vast gesteld dat er is een Nijverbeidsraad, welke tot taak beeft aangelegenbeden van commercieel economiscben aard, welke voor de Nederl. nijverheid van algemeen belang zijn, te behandelen en daaromtrent overleg te plegen met, of voorstellen te doen aan de ter zake bevoegde Ministers en verder zoo danige colleges, autoriteiten en ambte naren als daarvoor naar gelang van den aard van het onderwerp in aan merking komen; en welke Raad staat ter beschikking van de Ministers om dezen te dienen van advies omtrent aangelegenheden de nijverheid be treffende. Tot voorzitter is tbans aangewezen mr. J. C. A. Everwijn te 'sGraven- bage. Voorts is erkend en vastgesteld, dat er zal zijn een Middenstandsraad, welke tot taak heeft aangelegen heden, welke voor den Nederlandsch handeldrijveoden of industrieelen Middenstand van algemeen belang zijn, te behandelen, en daaromtrent over leg te plegen, met, of voorstellen te doen aan de terzake bevoegde Minis ters en verder zoodanige colleges, autoriteiten en ambtenaren als daar voor al naar gelang van den aard van het onderwerp in aanmerking kómen, en welke Raad staat ter beschikking van de Ministers om dezen te dienen van advies omtrent aangelegenheden den Middenstand betredende. Voorzitter is thans mr. baron Van Wijnbergen, voorzitter van de Com missie voor de Middenstandsenquète te Utrecht. Jaarboek Ainbachts- en Ny verheidskunst. Naar wij vernemen beval het eerste Jaarboek van Ambachts- en Nijver- beidskunst dat, onder medewerking der V.A.N.K., bij W. L. J. Brusse's Uitgevers-Maatschappij te Roterdam verschijnt, o a. de rede door Prof Rolaod Holst uitgesproken bij de aanvaarding van bet hoogleraars ambt aan de Rijks-academie v. B. K. te Amsterdam, getiteldEthische fac toren in de monumentale Schilder kunst. Voorts van Dr. H. P. Berlage een opstel over de restauratie in am bachts- en nijverbeidkunst; Nijverheid en Kunst door P. M. CochiusDe hedendaagscbe Meubelstijl door J. M. Granpré MolièreModerne meubel kunst door den Amsterdamschen Bouwmeester J. M. van der Mey en een artikel over bet ontstaan van bet meubel, van den architect A. P. Smits. De gereproduceerde kunstwerken zijn grootendeels van zeer jongen datum en zullen dus een goed beeld geven van de huidige ontwikkeling der Neder- landsche sier- en uijverbeidskunsten. Zij vertegenwoordigen binnenhuis- en meubelkunst, metaalbewerking, cera miek, decoratieve schilder- en beeld- bouwkunst, textielkunst, tooneel- en reclamekunst, enz. Naast het volledige Jaarboek, zullen door den uitgever verkrijgbaar gesteld wordeu de af beeldingen op aan één zijde bedrukt kunstdrukpapier, als een in 't bizonder voor scholen, musea, en particuliere verzamelaars uitnemendgeschikt plaat werk. In eene Dinsdagavond gehouden openbare vergadering van den ge meenteraad, gepraesideerd door den burgemeester en waai in, bg afwezig heid van den heer Veenstia de beer Kaan als secretaris fungeerde, werden de geloofsbrieven van de nieuwbe noemde raadsleden Voskuilen en Mr. Dr. Verhoef! onderzocht en in orde bevonden. Ingekomen waren de navolgende stukken: Afschrift van het besluit van Ged. Staten waarbij wordt goedgekeurd bet Raadsbesluit van 19 Augustus I I.strekkende om bet crediet ad f10550. verleend bij besluit van *25 Febr. 1919, voor bet bouwen >an drie arbeiderswoningen op de pt-rcee- len Achter de Kamp, te verhoogen en te bepalen op f 11 000 en in verband daarmede een verhoogd voorschot tot een bedrag van f 11.000.uit 's Rijkskas aan te vragen en te aanvaarden, alsmede een zoo hoog mogelijke bijdrage tot dekking van het tekort op de ex ploitatie. Voor kennisgeving aan genomen. Schrijven d.d. 1 September 1919 van Mej. A. C. M. van der Werf horst houdende rnededeelirig, dat zij bare benoeming tot leerares aan de Middelbare Handelsschool in deze Gemeente onmiddellijk kan aanvaai- den. Voor kenuisgeving aange nomen. Schrijven d.d. 3 September 1919 van den Heer A. M. Tromp van Holst, houdende mededeeltng, dat bjj ont slag neemt als Raadslid. Voor kennisgeving aangenomen. Afschrift van bet Besluit van Ged. Staten waarbij wordt goedgekeurd het Raadsbesluit van 29 Juli 1919, tot aankoop van gronden, buizen, enz., gelegen tusschen den Ouden Soester- weg en den Issellschenweg van den heer W. van Haselen Hzn. alhier, voor de som van f354.656.79. Voor kennisgeving aangenomen. Daarna verkreeg Mr. Stadig bet woord om namens de commissie van onderzoek inzake het al dan niet zitting moge nemen als raadslid van den beer Mr. vao Traa rapport uit te brengen. De opinie der commissie is verdeeld. De meeiderbeid conclu deert tot toelating doch de minder heid, beslaande uit den heer Hofland is van oordeel dat Mr. van Traa als belanghebbend leverancier aan de gemeente, geen zitting mag nemen. De voorzitter vei klaarde bet hier mede eens te zijn. Ook de meerder heid van de Raad bleek er zoo over te denken want met 9 tegen 7 stemmen werd besloten de heer van Traa te schorsen. Vóór schorsing stemden de heeren Hofland, Jorissen, Kraan, Leinweher, Noordewier, Overeem, Pol'ler, Rekke en Ruitenberg. Nadat de beer Van Traa daarop de vergadering bad verlaten werd met algemeene stemmen de heer Ruitenberg tot wethouder benoemd, die verklaard de benoeming aan te nemen. Na een opmerking van den heer Rekke over de slechte straatverlichting van den Soesterweg, waarvan de be trokken wethouder eerlang verbeteiing toezegde sloot de voorzitter de ver gadering.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 1