HIEUW E
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
No. 29.
Zaterdag 10 Juli 1920.
49e jaargang.
VB8SCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
LEiDllMERi.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De toekomstige kampioen.
Amersfoortsche Courant.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden f 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 10 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
Bureau: Langestraat 77. Telephoonn. 69.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsrnimte.
Wij leven b I ij
Wij leven v r ij
Op Neerlands dierb'ren grond.
Deze woorden uit den bundel
schoolliederen hoort men thans
veel herhalen. Wanneer dit vers
in onze jeugd, toen we nog op de
schoolbanken zaten, door imeestert
werd aangekondigd om samen te
zingen, dan brulden wij als jon
gens om 't hardst, want dit paste
zoo juist in 't kadef van een'
echten Hollandschen jongen.
En vooral, wanneer daaraan
was vooraf gegaan een uur vader-
landsche geschiedenis.
De »meester« had vol hartstocht
en enthousiasme verhaald, hoe
onze voorouders zich hadden ont
worsteld en bevrijd van vreemde
overheerschinghoe ze jaren had
den gestreden om van die tirannie
te worden verlost. Het Spaansche
en het Fransche juk, ons naar
vrijheid dorstend volk, was te
knellend, dat niet elk middel werd
aangegrepen, om dat gehate juk
af te schudden En het waren
geen ijdele pogingen. De geschiede
nis is daar, om ons te bewijzen,
dat hun opoffering, hun lijden en
strijden niet tevergeefs is geweest.
Neérland had .zich vrij gevochten
en kon met trots in haar wapen
zetten »Je maintiendrai"
En thans? I O, wij hebben tijdens
de oorlogs- en distributiejaren wel
verleerd om te zingenswij leven
vrij, wij leven blij". Neerlands
dierb'ren grond bleef ons, en we
gelooven, dat ieder zich wel vader
landsgezind genoeg gevoelt, om
zich hierover te verheugen.
Wanneer we een blik naar den
vreemde slaan, dan is daar geen
reden tot optimisme. Nog immer
pakken zich donkere Wolken boven
Europa samen, en evenmin kunnen
we verklaren, nhet daghet in het
Oosten." En waar blijft thans die
veel geroemde en steeds zoo hoog
opgehemelde vrijheid
Alles, wat thans bevoegd is om
wetten en verordeningen vast te
stellen, schijnt 't wel er op ge
munt te hebben, om alle energie
en levenslust te verlammen. Aan
alle kanten wordt de handel aan
banden gelegd, en 't den zaken-
menschen moeilijk gemaakt 't hoofd
boven water te houden. In plaats
van steun, niets dan tegenwerking.
En daarom moet er uit den boezem
der zakenmenschen zelf actie wor
den gevoerd tegen alles, wat als
een rem en belemmering in hunne
zaken kan worden beschouwd. Dan
kunnen we, evenals voorheen onze
voorouders, er trots op zijn te
hebben geleden en gestreden.
Frappez, frappez toujoursl En
verder, saevis tranquillus in undis
(kalm te midden der woelige gol
ven).
Gevaarlijk is het uur van ledig
heid, gevaarlijk de gemakkelijke
dag, gevaarlijk de overgang van
zorg en arbeid tot rust en gemak.
Het bewijs er van geeft menig
man, die in zijn leven hard ge
werkt heeft, die zeer druk bezig
is geweest en nu eindelijk tot rust
mocht komen. Hoezeer geniet hij
van dit kalm bestaan Maar spoe
dig valt het nietsdoen hem vreemd,
omdat hij zoo gewend is aan be
zigheid. Liefhebberijen houdt hij
er niet op na of niet in voldoende
mate. Hij (heeft veel vrijen tijd.
Welk een verzet biedt nu de
sociëteit en het koffiehuis waar
afleiding te vinden is in spel, lec
tuur, gesprek, maar ook afleiding
in een opwekkenden dronk.
Het bewijs er van geeft menige
vrouw, die weinig om handen
heeft. Haar leven is een knutsel-
leven, zonder veel inhoud. Wat in
de huishouding gedaan moet wor
den kan zij door anderen laten
verrichten. Haar vrije uren worden
veel in gezelschap gesleten. Wat
daar gepraat wordt, kwaad ge
sproken, gelasterd zelfs!
Het bewijs er van geeft ook
menig kind. ïlloe is het nu zoo
stout?® vraagt de moeder; ïhet
kind is anders zoo zoet® »Van-
waar al die ondeugende streken,
die de jongen uithaalt?® denkt de
vader. Och eenvoudig omdat het
kind zich verveelt. Laten wij hun
iets geven om zich nuttig, aan
genaam bezig te houden en de
verandering zal ons verrassen.
Weten wij zelf niet mee te spre
ken van een dergelijke ervaring?
Somwijlen zijn wij ontevreden met
ons lot; alle dingen bezien wij
door een donker gekleurden bril
wij benijden ieder, die slechts in
andere omstandigheden verkeert
dan wij zelf. Wanneer overmoes-
tert ons die stemming; Wanneer
wij met lust bezig zijn Neen.
niet dan, maar wanneer het werk
is afgedaan en niets ons vervult.
Somwijlen zijn wij wrevelig ge
stemd; wij worden boos om een
kleinigheidanderer gebreken wor
den breed uitgesmeten, alsof wij
nimmer iets van een splinter en
een balk hadden vernomen.
Reeds de spreukenwijsheid der
volken heeft het oorkussen van
den duivel een naam gegeven. Het
is ook zoo begrijpelijk dat de booze
geest juist in ledige oogenblikken
zijn werk verricht. Er is dan plaats
voor hem en listig als altijd maakt
hij daarvan aanstonds gebruik.
Zoolang wij bezig zijn moeten de
gedachten zich bepalen tot den
arbeid. In het tegenovergestelde
geval zwerven zij rond nu blijven
zij hangen aan kleinigheden, die
welhaast ongelooflijk in omvang
toenemende gedachte wordt straks
omgezet in een daad. En als er
niet gezorgd wordt voor een tegen
wicht, dan zal het wezen een
slechte daad.
Rust en verpoozing heeft ieder
mensch natuurlijk noodig. Maar
wij moeten altijd bedenken hoe
gevaarlijk zij wel eens kunnen
wordenAls een mensch eindelijk
tot rusten komt, dan loert de ver
zoeking op zijn ziel. Onder den
drukken arbeid kon zij hem niet
naderen, werd zij aanstonds afge
wezen, had zij geen vat op hem.
Nu is haar uur gekomen. De rust
is wel verdiend, zij wordt ruim
schoots genoten. Doch is er nu
niets meer te doen? Geen enkele
plicht buiten den dagelijkschen
arbeid te vervullen? Het werk
buitenshuis is afgedaan. Is er in
huis zelf niet op een of andere
wijze een behulpzame hand te
bieden?
Maar neen, men heeft immers
aanspraak op rust en de andere
plichten worden afgewezen. Onge
lukkig dat zij gedurig voor het
oog der verbeelding blijven spoken
en het geweten onrustig maken 1
Of ook, als wij tot kalmte zijn
gekomen en ontspanning zoeken,
toch spannen zich nog ziel en
zinnen naar een andere richting
in, want geheel werkeloos kunneji
zij van nature niet blijven. Dan
opgepast, dat zij niet in verkeerde
richting zich bewegen, gewaakt
tegen het toegeven aan zondige
gedachten, die zwegen onder den
arbeid. Zoo zal de rust ten zegen
kunnen worden en de arbeid even
eens. En men zegent ieder werk
waaraan alle krachten van het
leven zich kunnen wijden.
Ledig mag niemand zijn, want
er is altijd voor de verlichting
der maatschappij iets te doen.
Zelfs het uur der verpoozing moet
ons tot strijd en waakzaamheid
roepen.
Wittebroodkaarten van de haan!
De Minister van Landbouw beeft
bepaald, dat met ingang van 12 Juli
de wittebroodkaart, de wittebroods
aanvullingskaart en dagbroodkaart
worden opgeheven en mitsdien witte
brood mag worden verkocht zonder
inlevering van bon.
De bons van de tijdvakken vóór
12 Juli zullen geldig blijven voor het
op de gebruikelijke wijze betrekken
van Regeeringsbloem tegen den ge
meentelijken prijs, zoodat ook na 12
Juli nog aan de gemeenten Regeerings
bloem voor die bons kan worden
verstrekt op aanvragen, waarin het
broodgewicht der ingeleverde bons is
vermeld. Deze wijze van verstrekking
heeft voor de laatste maal dus plaats
op de bons in het 142ste tijdvak door
de bakkeis ontvangen.
Verdere bijzonderheden, voor bak
kers van beteekenis, bevat de »Staats-
Ct.® No. 128.
Het Romantisch Tooneel naar
Apeldoorn.
Het Romantisch Tooneel, onder
artistieke leiding van Henri Brood-
geest, heeft Woensdag 30 Juni j.l.
de voorstellingenreeks, in het Rots
park te Valkenburg gegeven, gesloten
met een afscheidsvoorstelling, waarbij
bet gezelschap en zijn leider zijn ge
huldigd.
De directeur van »Valkenburg-
Omhoog" zeide in een toespraak o.m.
dat de voorstellingen een groot
artistiek succes waren geweest, dank
zij de prachtige enscèneering en mon
teering en het uitmuntende samen
spel, verkregen door oordeelkundige
Pierre Poing vond niet dan met
moeite het kleine theater, waar op
een kouden Zaterdagavond in Novem
ber het ^internationaal Bokskampioen-
schap® zou aanvangen. Het loopen
viel bem moeilijk; een fijne regen
striemde hem in het gezicht. Een
overjas was niet te betalen en hij had
sinds den vorigen dag niet gegeten.
Geslapen bad hij in een goederenwagen.
Zoo maar in een hoek, geen stroo,
geen dek. Des morgens was bij toe
vallig met een der organisators van
den bokswedstrijd in aanraking ge
komen, en deze had hem aangenomen
als extra-nummer.
Om balfnegen moest hij present zijn
voor bet in ontvangst nemen van
misschien veel klappen en weinig geld.
Hij had wel twee jaar de bokskunst
beoefend, maar na den dood van zijn
moeder bad hij daar geen tijd meer
voor. Hij leefde van den eenen dag
in den anderen, allerlei karweitjes
opknappend, in de fruitballen of in
een slagerswinkel.
Eindelijk ontdekte bij, aan een
eenigszins schitterende buitenverlich
ting, het Scala-theater, waar zijn
kennis Poltron hem al gauw kwam
toeroepen:
Hé, hierheenKleed je vlug aan
(uit was wellicht juister); ik zal je
helper zijn, je tegenpartij is Louis
Blancl.
In zijn kleedkamertje hoorde Pierre
Poing vanuit de zaal veel rumoer
komen, vooral veel gefluit. Hoe weinig
kans had hij! Die Louis Blanc was in
de sportbladen aangekondigd als de
vermoedelijke winnaar van het geheele
concours; hij was populair en zou dus
bij publiek en scheidsrechter allicht
een schreefje vóór hebben bij den
onbekenden tegenstander.
Eindelijk werd bet zijn beurthij
werd in den ring gebracht. De ver
moeidheid was uit zijn beenen ge
weken, maar de honger knaagde in
zijn maag maar al te duidelijk.
Helpers weg! klonk het bevel.
Eerst verkenden beide legenslanders
het terrein. De bleeke Pierre wist
door vlugheid een »book® te plaatsen
op Louis Blanc's kaak en nog twee-
maai trof bij deze op zyn mond, die
begon te bloeden.
De ronde was voor hem. In de
minuut pauze gaf Poltron aan Pierre
den raad:
't Was heel goed, maar deük
om zijn gevaarlijken rechtschen upper
cut!
Time
Blank begint vol goeden moed,
draait om Pierre heen, geeft zijn gelaat
bloot en op goed geluk stoot Pierre
met volle kracht in de ontstane
opening. Maar deze manoeuvre was
misleidend. Pierre wordt tegen den
grond geslagen en hij hoort eerst
zwak, maar dan duidelijker tellen:
Eén, twee, drie, vier vijf....
Met instemming van alle krachten
komt hij overeind en niet dan met de
grootste moeite pareert hij een ge-
duchten aanval van Blanc.
Blanc komt in de meerderheid, hij
stompt uit alle richtingen op den half
versuften, bloederigen Pierre los, die
zich nauwelijks meer verdedigt. Rond
om bem niets dan een menigte op
gewonden hoofden brullend van geest
drift.
Een laatste treffer onder het oor
en Pierre valt ruggelings op den
ringvloer. Men laat hem ammoniak
snuiven en bewerkt zijn kruin met
koud water. Daardoor kwam hij spoe
dig tot bewustzijn.
Time heeft je gered, voegde
Poltron zijn beschermeling toe. Je
zoudt nooit binnen tien seconden zijn
opgestaan.
Helpers weg! klonk bet weer.
Pierre zag den ringvloer dansen als
hot dek van een deinende boot. Hij
kon de eerste aanvallen van Louis
ontgaan; die aanvallen waren nog
wel" geweldig, maar toch wat verzwakt
vanwege de door Pierre in den be
ginne geplaatste stompen in de flanken.
Pierre gevoelde, dat de eenige op
lossing, redding-brengende oplossing,
zou zijn, zich knock-out te laten
slaan. Hij kwam naar voren gaf zijn
hoofd blootLouis sloeg toe, maar
Pierre dook instinctmatig en besteedde
zjjn laatste restant lichaamski acht aan
een directen slag op de kaak van Louis.
Het kwam hem voor, dat bij gemist
had... Vanwaar dat rumoer? Louis
Blanc lag op den rug, bewusteloos.
De scheidsrechter teldezeven,
acht, negen tien! Out! Pierre Poing
overwinnaar!
Poltron verklaarde, dat dit een van
de mooiste knock-outs geweest was,
welke hij ooit bad bijgewoond. Het
was hoog tijd, want op de punten
zou je het secuur hebben verloren.
Pierre strompelde naar zijn kleed
kamertje. In een nabij gelegen
café'tje zette hij zijn boks-gage om in
brood en wijn.... en in de warmte
van de gelagkamer begon hij te
droomen van semi-finales en finales,
van een roemvolle boksersloopbaan,
van een wereldkampioenschap.
Men porde hem wakker, 't was slui
tingsuur, en bracht hem naar builen,
in den nacht in den kouden regen.
Een merkwaardige sigaar.
Johannes Brahms was er voor be
kend, dat hij niet al te scheutig was.
Een jong musicus, die hem urenlang
geholpen had met zijn werk, kreeg
als belooning een sigaar, welke hij
in zijn zak stak.
Rookt u niet? vroeg de groote
componist.
Ik ben zelfs hartstochtelijk roo-
ker, zei de andere. Maar deze bewaar
ik. Een door Jobannes Brahm gegeven
sigaar is zeldzaam!