NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad voor de Provincie Utrecht. ioim uit A9.65 \o. 39. De macht van het goede. LOUIS KLEIN Plaatselijk Nieuws. Zaterdag 18 September 1920. 49e jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG MODEMAGAZIJN LANGESTRAAT 36 mooie Kleuren FEUILLETON. De Brief. Amersioortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per S maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15. Afzonderlijke Nummers 10 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechts Zaterdags. Uitgever G. J. SLOTHOUWER BureauLangestraat 77. Telephoonn. 09. ADVEH1ENTIËN: Van 16 regels 0.90; iedere regsl meer 15 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Van lager tot hooger opklimmen, immer voortgaan van het mindere tot het meerdere, ziedaar een vaste wet, die heerscht op elk gebied, ook op dat van het zedelijke leven. Wat dit laatste betreft, men heeft dikwijls moeite het zich in te beel den. Vooruitgang toch in het zede lijke onderstelt, dat het goede machtig is, dat het kracht in zich zelf bezit om het kwade te over winnen. Of het dit vermag? Dit is zeker, dat 't kwade vaak machtig is en het goede soms onder ligt in den strijd. Het kwaad is machtig. Hoe toch zijn de groote wereldheerschappijen tot stand gekomen? Door brutaal geweld zijn ze in het leven g roepen. Niet de zachtmoedigen, niet zij die nauwgezet rekening hielden met de rechten van den enkelen mensch, maar gewelde naars zijn wereldbeheerschers ge worden. Dat het kwaad machtig is, dat zegt ons ook de hedendaag- sche samenleving. Niet altijd de eerzame handelaar, die zich met een bescheiden winst, het even redig loon voor zijn arbeid, te vreden stelt, komt tot welvaart, maar hij, die veel waagt, die zijn handel van het toeval afhankelijk stelt; de spelers, zij die zich niet ontzien van den tegenspoed van anderen misbruik te maken, zij worden dikwijls vermogende men- schen. Den nederigen en eenvou- digen man, met groote bekwaam heden toegerust, wordt lang niet altijd de gelegenheid geboden zijn talenten ten dienste van het alge meen te gebruiken, de eereplaatsen daarentegen worden vaak bezet door hen, die de kunst verstaan zichzelf in de hoogte te steken of de machthebbenden te vleien. Hier getroost de ernstige menschen- vriend zich groote inspanning om de onschuld voor verleiding te bewaren en daar lokt een onver laat diezelfde onschuld en vangt haar in zijn strikken. Wie is de sterke? Zou het kwaad machtiger zijn dan het goede? Al bedroeven wij ons eiken dag over de uitbreiding van het kwaad, toch denken wij er geen oogenblik ernstig aan toe te stemmen dat het kwaad mach tiger is dan het goede. Neen, machtig is het kwaad wel zeer zeker, het grijpt vernietigend om zich heen, maar, dat het in staat zou zijn de deugd, het goede te overheerschen, neen, dit nimmer meer. Die macht van het kwaad is immers geen blijvende macht, de invloed, dien zij uitoefent niet onuitwischbaar, de kracht waar over zij beschikt niet onverderfelijk. Is de heerschappij der gewelde naars niet na betrekkelijk korten tijd ondergegaan en hetgeen zij tot stand gebracht hadden, uiteenge spat? Waar is het, dat spel en woeker groote winsten aanbrengen, maar waar is het ook, dat aldus verkregen bezittingen spoedig weer verdwijnen en den bezitters vaak eerder tot schade dan tot voordeel zijn. Het kan niet worden ontkend: zelfverheffing en vleierij brengen dezen en genen in eere, maar zulke zoogenaamde kinderen der fortuin maken ook meestal een zeer droe vig figuur en ware verdiensten worden toch ook wei geacht en gewaardeerd. Ware het kwaad inderdaad in staat het goede te overwinnen, dan zou het goede, de deugd noodzakelijk zwak moe ten zijn, moeten bezwijken bij de aanraking met het kwaad. Maar hoe nu ook het kwaad een macht schijne, nauwkeurige waarneming leert integendeel, dat in het goede, in de deuad, een kracht schuilt, die blijvend is, die allen tegenstand te boven komt. Welk een invloed oefent de nederige, de eenvoudige, die zonder ophef te maken in kleinen kring aanvankelijk zijn licht laat schijnen, terwijl straks de stralen van dat licht zich ver breiden over een breede wereld Het goede is niet zwak, het bezwijkt niet, integendeel het zege viert, het is machtig, het is be stand tegen den tand des tijds Het goede overwint, maar niet dan onder zwaren en moeilijken strijd. Wie zal zich dan in den dienst van het goede kunnen en willen stellen? Wie zal den strijd tegen het kwaad aandurven? Niemand dan die gelooft aan de overwinning. Die niet gelooft aan de kracht van het goede, hem ontbreekt juist datgene, dat hem kan doen zege vieren, hem ontbreekt de moed om den strijd onder de oogen te zien en het kwaad aan te durven. Mochten wij allen, die willen arbeiden aan de zegepraal van het goede, dezen moed bezitten PIANO'S VLEUGELS - ORGELS PIANOLA'S VOORNAME FABRIKATEN Prachtvolle gebruikte instrumenten tegen lagë -prijs. Soliede garantie ÜTRECHTSCHESTRAAT 44 Door de Vereeniging Handel en Nijverheid en de R.K. Middenstands- vereeniging De Hanze is aan de Com missie van Wetgeving der Gem. Amersfoort, het navolgend adres ge zonden: Mijne Heeren! In verband met ons onderhoud, betreffende de Winkeisluitings Ver ordening, waarbij Uwe Commissie ons opdroeg alsnog een advies be treffende deze verordening uit te brengeo, hebben onze Besturen de eer U bijgaand aan te bieden een staat betreffende den uitslag van het gehouden referendum met de daarop betrekking hebbende documenten, welke laatste wij te zijner tijd gaarne, voor ons archief, terug ontvangen. Zooals U uit deze staat moge blijken is vakvereenigingsgewyze bet grootste gedeelte tegen de sluiting, alleen bij Zondagssluiting valt een meerderheid voor sluiting te constateeren. Individueel is de meerderheid echter tegen elke der vier sluitingstijden. Wij meenden echter, dat het nood zakelijk was, voor een goed over zicht, uit de verschillende vakver- eenigingen, groepen te formeeren, die uit den aard van hun bedrijf bij elkander zouden kunnen behooren. Bij deze groopen A. B. en C. is de Groep A. omvattende het Bakkers bedrijf, tegen elke sluiting. Groep B. omvattende het Zuivel bedrijf tegen elke sluiting, behoudens de Zondagssluiting, waar slechts een kleine meerderheid vóór is. Groep C. omvattende de kleeding- bedrijven, zijn vóór de sluitingen behoudens de 7 uur sluiting. Waar uit bovenstaande groepeering blijkt, dat twee Consumptie-groepen tegen sluiting zijn, hebben wij nog een vierde Groep D. omvattende alle Consumptiebedrijven, geformeerd. Hieruit blijkt dat deze groep tegen alle sluiting is. Brengt men de over- blijvenden van groep D. onder bij een groep E. dan kan men hieruit zien dat daarvaD een meerderheid voor Zondagssluiting is, doch voor de andere sluitingen geen meerderheid is te verkrijgen. In bet gunstigste geval, de Zaterdag- avondsluiling, zouden 64 winkeliers zich definitief vóór de sluitingsver ordening verklaren. Gezien, bijgaande staat der stem ming en de daaibij behoorende docu menten, deelen wij U als onze ziens wijze mede: le Dat de toestand voor den win kelier niet zoo rooskleurig is, dat bij een deel van zijn verkoopstijd kan missen. 2e Dat over het algemeen ernstige bezwaren zijn ingebracht, met bet oog op hel Vreemdelingen verkeer. 3e Dat onze besturen meenen, dat de verordening niet, of althans moeilijk uitvoerbaar zal blijken te zijn, waar- Ik beb altijd heel eenzaam en kalmpjes geleefd, mijnheer. Niemand begreep me en ik heb nooit veel moeite gedaan om me begrijpelijk te maken. Het goedaardige oude mannetje, een ex-schoolmeester, keek me aan, zijn oogen schitterden nog slechts flauwtjes, vergeleken bij vroeger. Ik ook, ik zou kunnen, ik zou moeten.ik was bijna gelukkig ge weest. Bijna, het geluk ontsnapte me op het laatste nippertje. Mag ik u mijn lotgevallen eens mededeelen Ik was van burgerlijke afkomst, ik beminde in mijn jeugd de dochter van een vriend van mijn vader, een erg rijk man. Op een warmen zomerdag zouden we eens uitgaan. Onze ouders hadden samen 't uit stapje op touw gezet; drie rijtuigen waren noodig om het gezelschap, zoo wel ouderen als jongereD, te bevatten. Den beelen dag speelden we ver stoppertje en aten tweemaal in de open lucht. Wat hadden we een pretl Wat zongen weToen we 's avonds huis waarts reden, waren de kinderen boven op de rijtuigen geklauterd en, daar bet nog al woei, bad ik een stuk zeildoek over onze schouders geslagen. Dit zeildoek was dus een soort tentje en tegen elkander aangedrukt bielden wij, de dochter van mijns vaders vriend en ik, elkanders banden vast, zonder elkander aan te kijken. We keken naar den grijzenden avondhemel, waar duizenden sterren fonkelden. De paar den liepen in draf en de koetsiers lieten hun zweepen knallen! Het rijtuig wiegde op de veeren been en weer en we zaten droomerig te peinzen, vol kinderlijk genot, hopende nooit thuis te komen. Ja, mijnbeer, met dat meisje was ik gelukkig. Met baar bad ik bet leven in willen gaan. Ongelukkigerwijs leidde mijn benoeming tot onderwijzer tot een scheiding. Ik was 25 jaar en zij 20. Ja, ik weet wel, wat u zeggen zult Natuurlijk, waarom bebt u u toen niet nitgesproken, zooals ieder ander in een dergelijk geval. Ik was bang te eerzuchtig te ziju, ik was arm, ik zou nooit gedurfd hebbeu Maar eens scheen hetgeen me vroe ger onmogelijk leek, beel gemakkelijk. De gedachte haar in mijn huis te zien, haar, die toen tegen me aan zat, op dien avond boven op het rijtuig, maakte me de toekomst aangenaam om te dragen. Ik dacht er steeds meer aan. Waarom zou ik haar dan ook niet ten huwelijk vragen? Mijn ouders waren dood, ik moest dus zelf den stouten stap wagen. Ik woonde ver van de uitverkorene mijns harten af, een bezoek aan baar zou te veel geld kosten, ik zou dus maar een brief schrijven. Op een Zondag, bet was mooi weer, de frissche buitenlucht, zwaar van bloesemsgeureD, drong door de open staande vensters binnen, ging ik den bewusten brief schrijven. Toen ik met mijn brief gereed was, kwam een vriend bij mij aanloopen. Ik bergde den brief werktuigelijk weg. Mijn vriend vroeg of ik mee uitging. Ja, ik ben tot je dienst, we zullen langs de post gaan, want ik moet nog een brief posten. Ik deed een lak op den brief en liet hem in de brievenbus glijden. Wie zou gezegd bebben, dat ik op dat moment mijn fortuin verspeelde? Ik ging wandelen alof er niets gebeurd was. Toen er veertien dagen naderhand nog geen antwoord op mijn brief was, begon ik ongerust te worden. Ze bad me toch, als ze niets van me wilde weten, wel kunnen afschrij ven. In ieder geval had ze behooren te antwoorden. Enfin ik zou er maar in berusten. Toch zou met haar mijn geluk stellig verzekerd geweest zijn. Ik stelde het me reeds voor boe ze in mijn buis, in mijn tuin zou wandelen, ik zag haar langzamerhand vertrouwd raken met de haar nieuwe omgeving. Ik zag boe ze de lamp aanstak en voor mjj op tafel zette. Tijdens het lesgeven waren mijn gedachten bij baar en als ik thuis kwam was bet een teleurstelling, dat ik baar daar niet zag. Als ik in mijn tuin werkte, dacht ik boe aardig het zou zijn als zij de door mij gekweekte bloemen zou pluk ken om er de vazen in de kamers mede te versieren. Helaas, het was slechts bet spel mijner verbeelding. Zou ik nog eens scbrijveD? Nog eens me zelf blootstellen aan nieuwe onzekerheid Ik was er te irotsch voor en wachtte maar af wat het noodlot beschikt bad. Langzamerhand verminderde mijn leed en ik begon mezelf in te beelden, dat ik weduw naar was, weduwnaar vaD een jong gestorven innig geliefd vrouwtje. Daarna werd ik oud. Ik nam mijn ontslag en buurde bier in bet dorp dit buisje om er een rustigen ouden dag te bebben. Niemand was er meer over, die me belang inboezemde. Ik verhuisde hier heen, met mijn armzaligen inboedel en mijn oude boeken. Een mooie ge legenheid om ze weer eens door te bladeren, die oude stomme vrienden, nu ik verhuisde. Aardig bier en daar nog eens een brokstuk na te lezen. En nu komt het meest zonder linge, mijnbeer. Een boek openslaande werd ik op eens bleek en begon te beven Er viel een opgevouwen brief van tus- schen de bladeo. Dat was mijn huwelijksaanzoek 1 De enveloppe die ik destijds ver zonden bad was ledig!

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1