KIEUW E Nieuws- en Advertentieblad IÉT voor de Provincie Utrecht. ROBERT LEVY ifiing Confectie. Zie de Etalages. LOUIS KLEIN So. 51. Zaterdag 11 December 1920. 49e jaargang. Ï8RSMT WIMAG W ZATERDAG NAVOLGING. MODEMAGAZIJN LANCESTRAAT 36 BINNENLAND. FEUILLETON. DE VUURWACHTER. Amersfeortsche Courant. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden 1. Franco per post door het geheele Rijk 1.15, Afzonderlijke Nummers 10 Cent. Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag. Tijdelijk slechte Zaterdags. Uitgever G. J. SLOTHOUWER BureauLangestraat 77. Telephoonn. 69. ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.90; iedere regsl meer 16 Cent. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De behoefte tot navolginc is als 't ware bij den mensch ingeschapen; zij behoort tot zijn oorspronkelijke natuur. Wanneer men de menschelijke natuur aandachtig gadeslaat en zich rekenschap geeft van hetgeen men daar aantreft, merkt men dadelijk op, dat bij de intrede in het leven de behoefte aan navolging zich toont, als alle andere behoeften, zonder bepaalde richting, noch ten goede, noch ten kwade Het kind volgt zijn ouders na en deze na volging is natuurlijk en nood zakelijk. Zelfs gaat zijn gansche werkzaamheid in deze navolging op zijn leven bestaat uit pogingen om te doen, wat hij door zijn ouders ziet verrichten en zich hun leven eigen te maken. Nog beter: het is in deze navolgingszucht, dat zich de redelijke en zedelijke naiuur des menschen aankondigt. Deze navolging toch is geen slaafsehe en onverstandige, zij is geen na bootsing. Het is een navolging die, hoe onbewust ook, van liefde en inzicht getuigt Het kind kan de bewegingen van het dier namaken, maar dit spel verraadt reeds het gevoel zijner meerderheid hoven het dier: deze nabootsing is geen navolging. Het kind volgt den mensch, slechts den mensch na. Het volgt hem noodzakelijk, in-' stinctmatig na. Het leert te leven,1 te leven in iederen zin, in den zin van het stoffelijke, in den zin van het verstandelijke, in den zin van het zedelijke leven; het leert te leven juist door te zien leven. En dit gezicht is des te helderder, de navolging des te vrijer, naarmate het zich meer door de liefde voelt omringd en als gedragen. De moe der vormt haar kind, niet door iets werktuiglijks, maar door de liefde en de invloed van den vader begint en verbreidt zich in dezelfde mate als het kind zijn liefde be gint te gevoelen. Is de liefde bij den vader en de moeder afwezig, het kind zal zich hechten aan den genen, wie hij ook zij, bij wien hij liefde voelen of veronderstellen zal. De navolgingszucht is dus iets zedelijks van aard, iets dat gegrond is in de zedelijke natuur des men schen, in het geestelijkste, dat de mensch |beeft, namelijk zijn be hoefte aan liefde, zijn vatbaarheid om liefde te ontvangen en liefde te geven. Deze trek tot navolging is nu zoo kenmerkend en zoo heerschend in de menschelijke natuur, dat alle opvoeding hierop gegrond en hier door mogelijk is. De mensch is geen raderwerk, dat naar de wet ten der werktuigkunde in bewe ging gebracht wordt, de mensch is ook geen dier, door de zweep af te richten. Opvoeders, die mee- nen, dat zij met poppen te doen hebben, die zij naar hun goed vinden kunnen fatsoeneeren, met wassenbeelden, die zij met hun vingeren kunnen kneeden, zij zul len weldra bespeuren, dat de men schelijke natuur zich wreekt en hun ontsnapt. Niets is blijvend in de opvoeding dan wat het kind zelf heeft bevat, wat het heeft gevoeld, wat het zich heeft toe geëigend en vrijelijk heeft nage volgd en het volgt slechts na degenen, die het lief heeft. De kinderen volgen hun ouders na en regelen zich naar hen. om dat en voor zoover zij zich door hen bemind gevoelen. Welke is dus de beste opvoeding, die zij hun kunnen geven? Is het niet die, welke daarin bestaat, dat zij zichzelven opvoeden of heter ge zegd, dat zij zichzelven heiligen? Of wij ook vermanen, onze lessen inscherpen, stelsels van opvoeding vormen, al onze woorden wegen niet op tegen ons voorbeeld, al onze stelsels kunnen het gebrek aan het beginsel van een hooger leven binnen ons niet vergoeden, aan dat beginsel, dat alleen een heid en samenhang geeft aan een leven en waarvan onze kinderen, zonder er nog een onderscheiden kennis van te hebben, de aanwe zigheid of afwezigheid in ons hart onwillekeurig gevoelen. In de behoefte aan navolging, in dat streven van het kind om het leven van hen, die hem om ringen, schrede voor schrede in zich op te nemen en het na te volgen naarmate hij het begrijpt, ligt iets bijzonder verheffends, maai de tijd komt, vroeger bij de eenen, later bij de anderen, dat een andere wereld zich voor den kinderlijken geest opent. Zij gevoelen dan dat er iets is, verder, hooger dan hun ouders. Bij dat ontwaken van bet geweten komt het er vooral op aan, dat zij bij hun ouders ver trouwde leidslieden vinden en ge voelen, dat degenen, die zij na volgen, zeiven een voorbeeld be zitten, dat zich bevindt niet in de wereld daarbuiten, onder de men schen, maar wel in de wereld daarbinnen, boven de menschen. Pensioenaetie, Volgens mededeehng van den Mi nister van Financiën zal met het tijd stip van inwerkingtreding van de nieuwe pensioenwet de vrijstelling van bijdragen voor bet gezinspensioen ook voor de gepensionneerden ingaan. Er kan echter geen sprake van zijn, die bepaling terugwerkende kraebt te geven. PIANQ'S VLEUGELS - ORGE j PIANO VOORNAMÉ 'FABRIKATEN Prachtvolle gebruikte instrumenten tegen lage prijs. _Soliale-*S!rantie UTRECHTSCHESTRAAT 44 tSLS OLA'S Opheffing van garnizoenen. Het ligt in bet voornemen van den Minister van Oorlog Vlissingen als garnizoen te handhaven. Het is niet de bedoeling bet gar nizoen 's Hertogenbosch op te heffen. Voor opheffing komen in aanmer king de garnizoenen: Brielle, Does burg, Geertruidenberg, Gouda, Gro ningen, Hellevoetsluis, Hoorn, Laren, Leeuwarden, Muiden, Naarden, Nieu- wersluis, Roei mond, Schoonhoven, Willemstad eo Zwolle. De overige garnizoensplaatsen blijveD als zoodanig behouden, zij het ook, dat sommige garnizoenen worden ingekrompen. Het is niet uitgesloten, dat deze voornemens nog eenige wijzigingen ondergaan. Bouwvakarbeiders Vanwege de Landelijke Federatie van Bouwvakarbeiders in Nederland wordt een buitengewoon congres gehouden te Amsterdam op Zondag 12 en Maandag 13 December. Onder andere zal daar worden be handeld eon resolutie betreffende taktiek en collectieve arbeidsovereen komsten, welk vraagstuk zal worden ingeleid door den secretaris, den beerll Th. J. Diesel. 1 In deze resolutie wordt voorgesteld de aangegane overeenkomsten op te zeggen, aan de totstandkoming van nieuwe niet mede te werken en de bouwvakarbeiders op te wekken zich krachtig te verzetten tegen bet maken van nieuwe collectieve contracten. Kolen vrijt Gelijk bekend, is sedert geruimen tijd de invoer van Amerikaanscbe en Engelsche kolen geheel vrijenkel zijn er met het oog op het vervoer- verbod enkele formaliteiten te ver vullen. Tbans deelt de Rijks-kolendistributle ons mede, dat eenzelfde standpunt wordt ingenomen ten opzichte van de Duitscbe en Belgische kolen. Iedereen kan derhalve, buiteo de hoeveelheden door de Rijks-koleodis tributie zelf geïmporteerd zooveel kolen aanvoeren als bij wenscht. Enkel is er rekening mede te houden, dat tijdig vervoervergnnniDg wordt aan gevraagd. De Minister van Onderwijs, dr. J. Th. De Visser, herdacht Zondag zijn 40-jarig predikantschap. Op 5 December 1880 werd hij te Leusden (bij Amersfoort) in de be diening bevestigd door ds. C. K. v. Rbijn, later hoogleeraar te Groningen. Minister De Visser is ten zijnent in verband met dit jubileum gehuldigd door verschillende deputaties op kerke lijk gebied, terwijl hem van tal van zijden blijken van belangstelling in verschillende vorm bereikten. Namens den kring van Amsterdam- sche vrienden werd de Minister toe gesproken door ds. J. J. van Noort, die daarbij een bronzen beeld aanbood, voorstellende den Arbeid en bet Licht van den Hemel. Ds. Voorhoeve als oudste predikant te Amsterdam bracht de gelukwen- schen over van het Amsterdamsche Ministerie van Predikanten. Vervolgens spraken ds. De Heer namens de Rotterdamscbe Gemeente en bet bestuur van deMartba-Stichting waarvan de Jubilaris voorzitter is en ds. v. Zwet namens de Almelosche 1 Hij moest de wacht houden over bet verste vuur, want Sbaknoo Hill rees uit hoog boven dë groote golf en gaf uitzicht ook over dertig mijlen land naar den kant van de groote stad. Er kwam weer een tgd,datbet heele land bedreigd werd. Van nabu rige sterke landen kwamen twee groote vloten aanzeilen, de eene met de bedoeling om te redden, de andere om te vernielen. Wanneer Tinoir, die 'h' "Jioeder was van bet vuur, de scuepen der vernielers zou zien nade ren, moest hij op Sbaknon Hill twee vuren ontsteken en dan zou het volk, dat zich ergens in een verradelijk, onbekend kanaaltje verborgen bad opgesteld, vuurvlotten uitzenden om daarmee de schepen van den vijand te vernielen. Al vijf malen eerder was Tinoir bewaker van de vuren geweest en vijfmaal hadden de menschem bem geprezen; die lof en weinig loon wa ren alles wat hij ontving. De hut, waarin hij en zijn vrouw woonden, stood op een anderen heuvel tien mijlen van Sbaknon; er waren maar twee kamers in en hun kleine boerderij en de tuin gaven bun nel genoeg om te leven, meer niet. Iets verder op was vruchtbaar land in overvloed, maar de groote mannen hadden jaren geleden gezegd tegen Tinoir, dat hij niet ver van Sbaknon Hill moebt wonen, opdat bg, mocht gevaar dreigen, het vuur zou knnnen bewaken en zoo een schildwacht zijn voor het geheele volk. Misschien was Tinoir nog te eenvoudig of te suf om te zien boe bij alles gaf en niets ontving dat hij, al wachtend, steeds arm bleef en ook oud werd. Er was op vijftig mijlen afstand geen enkel buis in bun buurt en alleen nu en dan lichten eenige rondzwer vende Indianen den grendel op en kwamen binnen om bij bun baard te zitten of wel kwam een goede priester, die veel liefde tot de menschen had, binnen en droeg de mis op in bet armoedig kamertje, waar in een boek een kleine kruisberg was gemaakt. Twee kinderen waren geboren ge worden en waren weer heengegaan en Tmoir en Dalice hadden hun grafjes gegraven en bun een warm plekje gegeven in een nestje van maple- bladeren en naderhand hadden ze voortgeleefd op de berinnering aan hen. Maar na deze twee waren er geen kinderen meer geboren en Tinoir en Dalice werden meer en meer een, zelfs gingen ze op elkaar lijken uiterlijk zooals ze innerlijk allang eender hadden gedacht en gevoeld. Niemand leefde ooit dichter bij de natuur en meer één met haar dan zij deden en langzamerhand werden alle wilde dieren hun vrienden zoodat men soms Dalice in haar deur kon zien staan met haar eene band kruimpjes voerend aan de vogels en met de andere stukjes vleescb gevend aan vossen en wilde honden, die in hun hof en butje vrijuit liepen. Tinoir schoot nooit wilde dieren ter wille van bun beider genoegen alleen voor voedsel en voor bontvellen ter ver warming en beschutting. Daarom lachten allen bem uit, bebalve de pastoor van de St. Sulpiciuskerk, die op Paascbdag, wanneer hij tweehoD- derd mijlen ver moest reizen om voor hen de Mis te bedienen bem in bet oog van allen prees, maar Tinoir was niet eens ijdel genoeg om dat te be grijpen. Toen bet bericht, dat er oorlog was uitgebroken over de rivier en de heu vels Tinoir bereikte en dat bij op wacbt moest gaan staan om de vijande lijke vloot te bespieden en ook die van bet eigen land, mopperde hij niet, boewei bet oogsttijd was en Dalice pas een ziekte bad doorstaan, waarvan ze nog niet heelemaal was genezen. Ga maar, mijn eigen Tinoir, zei Dalice glimlachend, ik zal het graan wel maaien. Wanneer je goed kijkt zul je mijn sikkel zien schitteren in de zon. Maar ook de melk moet worden gekarnd, Dalice, antwoordde Tinoir, en jij bent niet sterk en het duurt soms beel lang vóór de dokter komt en dan moet er ook nog worden ge molken. Tinoir, ik word dagelijks sterker, zei ze en richtte zich op. Maar ze was oog zoo smalletjes en tenger. Tinoir nam haar arm en voelde dien boven den elleboog. Het lijken wel spieren van een klein kind, zei bij. Maar ik zal eiken dag van den rooden wijn drinken, dien de gouver neur je gezonden beeft, toen je den laalsten keer de vuren op Sbakoon Hill hebt bewaakt, zei ze, door haar eigen opgewektheid trachtend hem op te wekken. Hij knikte maar, want hg zag wel boe ze haar best deed blij en opge wekt te zijn en zei: en ook een beetje van de gentiaan en den sinaasappel- woitel, hè Dalice, driemaal per dag? (Slof volgt)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1