NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
voor de Provincie Utrecht.
BOBltT IEVT
WTEiPPNTELS
So. 54
Vrijdag 31 December 1320.
43e jaargang.
VERSCHIJNT WORNSDAG EN ZATERDAG
SYLVESTER.
MODEMAGAZIJN
ATB™.
LOUIS
XïIEIN
FEUILLETON.
Hoe men overwint.
Amersfoortsche Courant
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden 1.
Franco per post door het geheele Rijk 1.15.
Afzonderlijke Nummers 10 Cent.
Ingezonden stukken in te zenden uiterlijk Vrijdag.
Tijdelijk slechts Zaterdags.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER
BureauLangestraat 77. Telephoonn. 09.
ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.90; iedere regel meer 15 Cent.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Keer uw gelaat niet anders
naar hel verleden, dan om te
leeren hoe gij de toekomst moet
ontmoeten.
Melati van Java.
Goede, oude Sylvesternacht
nacht van herinnering en heiligen
inkeer; van stille overdenking en
teederen weemoed; wij allen heb
ben u lief en wel juist om de
somberheid en weemoed die gij
over ons brengt. Ja, dan vooral
is het ons zoo goed, zoo noodig
tot ons zeiven intekeeren en in
stilte te overpeinzen, den weg die
achter ons ligt. Wij zwervers, wij
zetten op den stillen avond van
het wegstervend jaar ons nog neer
om den blik te doen gaan, kalm
en rustig, over de velden van ons
verleden. En wordt het ons ook
weemoedig om het hart en komt
soms iets van diepe smart over
ons, voor niets ter wereld zouden
wij die ernstige, heilige uren wil
len ontberen. Tot de menschen,
die met onverschilligheid zoo'n
Sylvesteravond laten voorbijgaan,
neen, wij kunnen er niet toe be-
hooren Ook niet tot degenen die
met Stoïcijnsche kalmte ons komen
vertellen, dat de eene dag aan den
ander gelijk is. en dat het niet
van grootheid getuigt, ons ont
vankelijk te stellen voor indrukken,
die onze stemming veranderen.
Wij voor ons gelooven niet, dat
het de ware grootheid is, om met
onveranderde strakheid en met
onbewogen gemoed op onzen weg,
zoo vaak een lijdensweg, voort te
gaan. en het gelaat der ziel, ook
bij de meest droevige en dreigende
omstandigheden niet te vertrekken.
Moed is groot, maar een moed,
waar geen siddering doorheen
loopen kan, is een steenachtige
hardheid. Kalmte is groot, maar
een kalmte die door niets zóó ge
schokt kan worden dat er een
noodkreet uit het 'hart komt, is
ijzige ongevoeligheid, 't Minst gaan
wij mede met hen, die steeds op
pret bedacht, den ernstigen oude
jaarsavond besluiten met heiden-
sche Bachanaliën. Aan hen gaat
het groote rijke menschenleven
voorbij, zonder dat het hen iets te
zeggen heeft, ook niet op den
laatsten dag des jaars.
LANGESTRAAT 36
Wij, wij hebben behoefte aan
een enkel uur van eenzaamheid.
Want veel, o I zoo veel is er, waar
aan wij denken willen, rustig, on
gestoord. In de eerste plaats aan
onze lieve dooden, die vroeger met
ons het leven doorgingen. En zie,
dan is het ons, of ze weer als
voorheen ons toespreken, zoo be
moedigend en vertroostend, als
voelen wij wederom hun hand
druk, waarin zij zoo al de warmte
van hun hart wisten te leggen.
Wat de tijd ons ook ontroove, niet
de herinnering aan hen, die eens
in onze vreugde deelden en in
onze smart, wier bloed in het onze
liep, wier hart in 't onze klopte.
Neen, binnen in ons hebben wij,
hen ter eere, geder.ksteenen op
gericht en de liefde heeft daar hun
namen opgegrift in onuitwischbaar
schrift. En telkens als wij hunner
pedenken, is de diepste toon van
ons hart dankbaarheid, voor alles
wat zij voor ons geweest zijn.
Rachel vergeet hare kinderen niet,
Naomi vergeet haren Ebimelech
niet en wij vergeten de onzen niet.
en, als van onzen levenstijd de
laatste minuut zal weggegleden zijn
in het verleden, als eenmaal de
zwarte koets ook ons weg zal
brengen, dan willen wij hopen, dat
ook wij niet.vergeten worden, dat
men lang daarna, nog aan o.;s
denken zal.
Doch niet de dooden alleen, ook
de levenden, de vrienden van wel
eer, door groote afstanden vaak
van ons gescheiden, trekken het
oog onzes geestes voorbij Met
kalm genot denken wij terug aan
de heerlijke uren, vaak van onbe
zonnen pret en wufte zinvermaken,
aan hun zijde doorgebracht. Wat
zouden wij gaarne nog een enkel
uur, de weelde van hun nabijheid
willen smaken. En ook aan hen,
denken wij, met wien wij voorheen
avonden als deze, doorbrachten,
één van hart en één van zin en
die wij thans als onbekenden, neen
erger dan dat, voorbijgaan. O!
waarom moest het gebeuren, o!
waarom kón het gebeuren, dat
tusschen onze harten het zaad der
tweedracht gezaaid werd en dat
het op kon schieten ook en vor
men een ondoordringbare muur.
piano's
vleugels
S - ORGELS
gels
"Pianola's
VOORNAME FABRIKATEN
Prachtvoüe gebruikte instrupjsnteti
tegen lageAcriis. S(jli»de^aranlie
UTRECHTSCHESTRAAT 44
En nu is het ons, als komen al
onze tekortkomingen ons voor den
geest. Hoe menigmaal, om maar
enkele grepen te doen, waren wij
nalatig in het aanbieden van onze
hulpe. Misschien was er een nabe
staande die uren van angst en smart
doorleefde en die behoefte had aan
onze aanwezigheid. Soms toch is
de zucht om niet alleen te zijn in
het lijden zoo sterk, dat wij zelfs
troost vinden bij de tegenwoordig
heid van een kind, jal van een
dier.
Wat ontbrak het ons vaak aan
den waren, den vriendelijken toon,
wanneer wij anderen wilden dui
delijk maken, dat zij anders en
beter behoorden te doen.
En dan weer, hoe spoedig gin
gen de oogenblikken voorbij, waar
in wij bezorgd waren voor anderen,
waarin wij deelnamen in het on
geluk, dat den broeder trof of
bedreigde. Immers, toen wij zelve
te worstelen kregen met onspoed
en leed, toen waren wij er in 't
geheel niet meer toe gezind en
gestemd, om over het lot van den
evenmensch te denken. Wij hadden
genoeg met ons zeiven te doen.
Genoeg voorbeelden al. Bij velen
is het hart een bodem, zoo dor
en zoo koud, dat de teedere plant
der liefde, die uit den hemel af
komstig is, er nooit in wil tieren;
maar bij de meesten onzer, in
wier harten zij nog wel eens wil
groeien, is zij doorgaans gelijk de
bloemen, die alleen open zijn, als
het licht in den hof is en zonnig,
maar dichtgaan als het donker
wordt.
Komt, dan gestreefd er naar,
dat bij ons de deelnemende liefde
steeds mear een altijd even werk
zaam vermogen worde, een altijd
even schitterend sieraad, een altijd
even opene bloem. Gestreefd er
naar om die verhevene macht
deelachtig te worden, waardoor wij
in staat zijn, om ons zelve te
kunnen vergeten en aan anderen
te denken, ook te midden van
eigen verdriet, om althans, ons
eigen leedgevoel zóó te beheerschen,
dat het onze oogen niet sluit voor
het onheil van anderen en de deel
nemende liefde uit ons hart niet
verbant.
Heil ons, zoo de oudejaarsavond
ons bereid vond eenige oogen
blikken tot ons zeiven intekeeren
en eenige bladzijden open te slaan
van ons levensboek. Donker, zeer
donker was het, wat op menig
pagina te lezen stond. En de her
innering aan die vele fouten en
Tot straks! zeide Wallace tegen
me, in het zadel springende.
De oude ervaren jockey droeg een
wit zijden buis met kersroode mouwen
en een witzijden pet. Het paard, dat
door hem gereden zou worden, was
Verville, een uitstekend jong vurig
dier, dat veel beloofde voor de toe
komst.
Dansend, een weinig verschrikt,
ging bet door de weegruimte.
Daar luidde de bel eu als pijlen uit
even zooveel bogen afgeschoten,storm
den de raspaarden als een wervelwind
over de groene grasveldstrook, die de
baan vormde.
Wallace zat met een purperrood
gelaat voorovergebogen over den nek
van Verville en hield de korte teugels
strak in de eeltige stevige banden.
Het dier scheen den grond nauwe
lijks met zijn voeten te beroeren, zoo
snel liep bet in de richting van bet
einddoel, den met een roode vlag
getooiden paal, waar de jury gereed
stond om haar oordeel uit te spreken.
Geruimen tijd voor alle andere paar
den was Verville het einddoel gepas
seerd.
Vijf minuten later kwam Wallace
zich weer bij mij voegen. Hij was
weer winnaar geweest, zooals dat
reeds zoovele malen bet geval geweest
was.
Ziezoo, dat is nijjn zeshonderdste
overwinning! zeide bij opgetogen. Bij
mijo duizendste geef ik een rondje!
Als dit je zeshonderdste is, dan
is je eerste overwinniog zeker heel
lang geleden door je behaald, merkte
ik op. Je bent daar zeker de bijzon
derheden wel van vergeten, niet?
O neen, die vergeet ik nooit
van m'n leven. Het is inderdaad reeds
beel wat jaren geleden, dat ik de
eerste maal als overwinnaar het gras
veld van de renbaan verliet, maar ik
herinner me alle bijzonderheden nog
net zoo goed alsof bet eerst enkele
weken geleden was.
Je hebt dus met een meester
stukje gedebuteerd?
Wallace begon te lachen.
Ja! zeide bij, of liever neen!
Niet heelemaal tenminste....
In een ruime regenjas gebuid, liep
hij met lange stappen op en neer
tusschen de bloemen, die ter versiering
aangebracht waren.
Even verder liepen de renpaarden,
alle diebtgedekt met kleurige dekens,
een mengeling van rood, blauw, geel
en groen.
Ja, dat was m'n eerste prak
tische ervaring op bet gebied der
paardensport. Van toeD af stond ik
bekend ais een betrouwbare jockey
eo ik garandeer je, dat me dat geen
windeieren gelegd heeft.
Ik debuteerde op een wedren
met bindernissen. Ik zou dien dag een
paard rijden, dat Alluminium heette,
een prachtig dier, maar wel wat zenuw
achtig. Het paard was eigeudom van
een markies en diens trainer Brooker,
was een ongure oude kerel.
Voordat de rennen begonnen nam
Brooker mij terzijde.
Zeker om je te zeggen, dat je
dezen wedren niet winnen mocht
Precies. Zonder mij tekst en
uitleg te geven waarom, zeide bij
tegen mij, dat ik niet moebt winnen.
Er waren nog slechts twee andere
paarden voor dezen wedren ingeschre
ven en met een oogopslag bad ik
gezien, dat Alluminium ze in alle op
zichten de baas was, maar.... ik had
opdracht de eer der overwinning aan
die andere paarden te laten.
Dat was geen gemakkelijk kar
weitje zeker.
Brooker wist dat. Hij zeide tegen
me: ik vertrouw je niet erg, maar
ik reken op je. Toon, dat je in de
toekomst mijn vertrouwen waardig
bent.
Eigenlijk moest men aan een be
ginneling nooit dergelijke zaakjes op
te knappen geven, maar enfin, het
gebeurt nu in den regel zoo.
De vent beloofde me duizend
gulden, en daar ik geld noodig bad,
kan je begrijpen, dat ik zijn aanbod
aanvaardde.
Ik steeg in de stijgbeugels en mijn
plan stond vast. Ik zou achterblijven.
Ik blijf van het begin af aan achter,
dat is beter, dacht ik. Maar o wee,
ik bad nog geen duizend meter ge
reden of ik was nummer een. Ik
drukte mezelf voorover over den nek
van Alluminium en trachtte in te
houden, maar lauw kans boor. Ik was
er steeds op bedacht het dier staande
te houden, maar jawel boor, meteen
sneltreingangelje stoof het prachtbeest
over de baan.
Ik wist niet meer wat te doen. Ik
boorde de menschenmenigte juichen.
Ik begreep niet waarom, totdat ik
opeens besloot eens om te kijken. Wat
ik zag deed me bet bloed in de aderen
verstijven. De beide mededingers wa
ren een reuzeneind achter en voor
me wapperde de juryvlag.
Ik trachtte bet dier in te houden,
maar nauwelijks verminderde het ook
maar eenigermate zijn vaart of het
publiek juichte en schreeuwde en zeide,
dat Alluminium bet moest balen. Het
was mij of ik hevig de koorts bad.
Het bloed stroomde schokkend door
mijn aderen en mijn hart klopte me
in de keel. Ik was als krankzinnig en
weer vloog bet dier vooruit alsof het
van den duivel bezeten was. Er was
geen honden meer aan en als over
winnaar passeerde ik bet doelpunt.
De oude markies weoschte me geluk
eo roemde mjjn uitstekend rijden.
Brooker verwaardigde me met geen
blik, want hij bad op de andere paar
den gewed en nu was de kans zijn
neus voorbijgegaan.
Den volgenden morgen ontsloeg bij
mij.
In de stallen sprak ik ook de beide
andere jockeys, die de overwonnen
paarden bereden hadden. Ik vroeg ben
boe het kwam dat ze zoo'n eindweegs
achtergebleven waren, want al was
mijn paard beter geweest dan de
hunne, de afstand was naar mijo
meening wel wat erg groot geweest.
Ze lachten veelbeteekenend en ik zeide:
Zoo heb jelui me express dien
voorsprong laten houden?
Ja, lachten ze, dat wist je zeker
tocb ook wel
Ik begreep, ze hadden ook ge
wed, net als Brooker, maar op Allu
minium.
Ik was eerlijk sportman gebleven
tegen wil en dank en daar dank ik
nu nog steeds mijn bekendheid aan
als eerlijk jockey.
Zoo zie je: eerljjk duuit toch maar
steeds het laogst.