12 April 19 54 42 meer zelfstandige positie gaan innemen, acht hij het niette- ming gewenst de verantwoordelijkheid voor de "benoeming van deze hoofdambtenaren door de gehele Raad te doen dragen. B&W schrijven in het prae-advies; "Door de geleide lijk aan toegenomen gemeentelijke bemoeiingen en de inten sivering van het gemeentelijk apparaat zijn de eisen, welke aan het personeel moesten worden gesteld in ongekende mate verzwaard." En voorts? "Vrijwel algemeen is men het er thans wel over eens, dat een omvangrijk college als de gemeente raad niet het meest aangewezen lichaam is om benoemingen van personeel te doen,.,..." Hier spreken B&W steeds over het gemeentepersoneel in het algemeen. Maar al behoren ook de hoofden van dienst daartoe, zij hebben een zodanige po sitie en dragen een zodanige verantwoordelijkheid, dat er onderscheid dient te worden gemaakt tussen hen en het ove rige gemeentepersoneel. In de motie wordt alleen gevraagd de benoeming van de hoofden van dienst door de Raad te doen geschieden. Hierin zit geen diskwalificatie van het College, maar er is alles voor te zeggen, dat de verant woordelijkheid voor hun benoeming niet alleen door B&W, maar door het hogere collegedoor de gehele Raad wordt ge dragen. De VOORZITTER stelt in zijn beantwoording op de voor grond, dat de discussie over dit onderwerp op zuiver acade mische wijze wordt gevoerd en dat het niets te maken heeft met de thans zittende raadsleden en het thans zittende College van B&W. Het ligt in het voornemen van het College een voorstel bij de Raad in te dienen, waarbij aan de wens van de Heer CLemens inzake het bij benoemingen inschakelen van de raadscommissiën wordt voldaan. De Heer Van Andel heeft opgemerkt, dat in het prae- advies zou staan, dat de benoemingen aan de Raad zijn "overgelaten". Maar in werkelijkheid staat er, dat artikel 179 het recht van benoeming en ontslag aan de Raad laat. Dit betekent, dat de wetgever uit de volle macht van zijn wetgeving een bepaalde macht laat aan een bepaald lichaam, namelijk de raad. Hu is het in Nederland publiekrechtelijk zo, dat het hebben van een recht de plicht inhoudt, dat recht uit te oefenen. "Een recht laten" en "een opdracht geven" zijn daarom synoniemen. Het is een andere wijze van uitdrukken, maar het is precies hetzelfde. De wetgever heeft bij sommige benoemingen het aan de Raad overgelaten, het College van B&W met dit recht te be lasten. Dat is in 1958 zoal niet gebeurd, dan toch in ieder geval wederom bevestigd. Het jaar 1958 - mevrouw Polet-Musler heeft er terecht op gewezen - was in Soest allerminst een periode van rust, maar een periode van zeer grote moeilijkheden in de gemeen te. Misschien heeft de gemeente nu met veel grotere exter ne moeilijkheden te kampen, maar in 1958 waren de interne moeilijkheden veel groter. Het is dus geen kwestie van prestige of van macht5 het gaat uitsluitend om de vraag, op welke wijze het ge meentebelang het beste wordt gediend. Na zich opnieuw over deze zaak te hebben be-raden en na kennis te hebben ge nomen van de overwegingen van de ondertekenaars van het - adres -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 144