93. - 15 Juni 1954 Het is thans zo, dat de gemeente Amersfoort aan de om liggende gemeenten geen enkele voorwaarde hoegenaamd voor aansluiting stelt, ja, zelfs dat aansluiting aan die gemeenten, niet eens gevraagd wordt. De door Gedeputeerde Staten van Utrecht goedgekeurde statuten der Amersfoortse Stichting staan haar toe, haar werkingssfeer uit te hreiden tot die naburige gemeenten, welke door de Amersfoortse gemeenteraad zijn aangewezen, met dien verstande, dat zij zich terugtrekt zodra een gemeente zelf in de behoefte aan gezinscrediet gaat voorzien. B&W van Amersfoort hebben laatstelijk in November 1952 aan de Colleges van B&W in verschillende nabu rige gemeenten, onder andere Soest, medegedeeld, dat zij voor nemens waren aan de Amersfoortse gemeenteraad voor te stellen, de werking der Amersfoortse Stichting voor Yolkscrediet tot die gemeenten uit te breiden.. B&W van Soest hebben daarop bij schrijven van 29 November 1952, Afd.III, No. 10040 geantwoord, dat zij afwijzend staan tegenover het volkscredietwezen als zodanig, hoofdzakelijk op sociale gronden en dat zij Soest ook niet bij genoemde Stichting willen aansluiten. Uit deferentie tegenover het Soester gemeentebestuur en in de verwachting, dat nader overleg wel tot een oplossing zou leiden, heeft daarop Amersfoort Soest voorlopig niet in het ressort der Amersfoortse Stichting voor Volkscrediet opgenomen. De consequentie daarvan is, dat de Stichting slechts bij uitzondering in Soest uitleent en wel voornamelijk aan ingeze tenen van Soesterberg, waar tevoren reeds een aantal leners van de bank woonachtig was en verder aan deze of gene, die zich toevallig tot de Stichting wendt. Soester handelaren in duurzame gebruiksgoederen kunnen zich niet bij de Stichting aansluiten. Het behoeft in deze situatie niet te verwonderen, dat het aantal aan Soestenaren verstrekte credieten betrekke lijk gering is, namelijk 62 in 1952 en 59 in de eerste negen maanden van 1953. Dit aantal zegt uiteraard weinig omtrent de behoefte aan gemeentelijke volkscredieten, daar de Soestenaren niet van het bestaan der Stichting afweten of menen, dat zij daar niet terecht kunnen. Het is geen gewoonte van de Amers foortse Stichting om haar credietaanvragen via een gemeente lijke dienst voor Sociale Zaken te laten lopen, zodat het aan tal gevallen, waarin bij die dienst te Soest is geïnformeerd, niets zegt omtrent het werkelijke aantal credietaanvragen. Gaarne zou spreker dan toch willen voorstellen, dat de Raad en het College zich nu uitspreken, of zij er bezwaar tegen hebben, dat de Amersfoortse en Hilversumse Stichting voor Volkscrediet, geheel voor haar verantwoordelijkheid, kosten en risico, credieten aan Soester ingezetenen verstrek ken en aan de Soester middenstand de gelegenheid geven tot aansluiting bij de Amersfoortse of Hilversumse bank en dat zij er geen bezwaar tegen hebben, dat de Amersfoortse Bank even tueel in Soest overgaat tot het houden van periodieke zit tingsdagen voor de Soestenaren, zodat de Soestenaren niet de reis naar Amersfoort behoeven te ondernemen, doch hier in Soest kunnen aanvragen. Na verloop van enige jaren is dan na te gaan, hoe groot de behoefte aan dit crediet in Soest is. Men zegt nu, dat daaraan in Soest geen behoefte bestaat, maar hoe is die behoefte te peilen? Het is onmogelijk, hiervoor een bepaalde enquête te houden. De werking van de Amersfoortse en dg Hilversumse bank zou dan een prachtig peilingsapparaat - zijn -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 246