-- 26 November 1954 -- 186 door in geval van een extra bate een extra afschrijving te doen. Daarmede is dan echter annex een begrotingswijziging Daarom begrijpt spreker niet, waarom de heer Oranje het los van de begroting wil maken. De heer ORANJE merkt op, dat de vaststelling bij de begroting niet geschiedt op grond van artikel 7, maar van de begrotingsvoorschriften. Bij de begroting gaat het minder om de vaststelling van het percentage dan wel van het bedrag. Artikel 7 verlangt echter het vaststellen van een tabel van afschrijvingen niet over één, maar over een reeks van jaren. Hoe de tabel zal zijn, dient door de Raad te worden vastgestelde een gelijk percentage over alle jaren of de eerste jaren een hoger en later een lager percentage. In artikel 7 wordt niet gesproken van onroerende goederen, maar van vaste bezittingen. In de tabel moet ook tot uitdrukking komen, of het afschrijvings percentage voor gebouwen, machinerieën en andere zaken al dan niet gelijk zal zijn. De vaststelling van de tabel acht spreker daarom van ruimere strekking dan hetgeen bij de begroting geschiedt. In artikel 7 is het geen begro- tings-maar een beleidskwestie. De VOORZITTER deelt mede, dat de afschrijvingsper centages op commerciële basis worden vastgesteld; voor kapitaalsgoederen die langer mee kunnen, is het lager.Bij het gasbedrijf gebeurt het op dezelfde wijze. De heer ORANJE zegt, dat men zich ook bij het gas bedrijf niet aan dit artikel houdt. Men ziet niet staan; Gelezen artikel 7 wordt deze tabel vastgesteld. De wethouder VAN DEN AREND ziet niet het verschil tussen de tabel en de staat van afschrijvingen. Het to taal van de afschrijvingen is verwerkt in de begroting. Indien de staat van afschrijvingen wordt vastgesteld met de mededeling "Vastgesteld door de Raad in zijn vergade ring van,,...", acht spreker alle bezwaren opgelost. De heer ORANJE is van oordeel, dat de gehele ratio van artikel 7 er op wijst, dat de Raad zich van te voren rekenschap behoort te geven. De begroting betreft één jaar, bij dit artikel gaat het om het perspectief van het gehele beheer. De VOORZITTER zegt, dat men zich bij het opzetten van een bedrijf rekenschap geeft van de afschrijvingsper centages voor de verschillende soorten goederen. Daarvan wordt een tabel gemaakt. Het ligt dus in het voornemen die percentages te handhaven. Het is geen juist beleid, van afschrijvingspercentage te veranderen. Het is moge lijk, dat zich een wijziging voordoet, maar in het alge meen worden de afschrijvingspercentages gehandhaafd. Op de afschrijvingspercentages berust een deel van de begro ting. De afschrijvingspercentages zijn dus primair en daaruit volgen automatisch bepaalde begrotingscijfers, Formeel zijn de afschrijvingspercentages alleen bindend voor het begrotingsjaar, maar het zou van geen goed be leid getuigen, wanneer zij na een jaar veranderd zouden moeten worden. De Raad wordt ieder jaar met deze per centages geconfronteerd, zodat men niet in sleur kan doorgaan, doordat men het nooit ziet. - De -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 432