25 Februari 1954 4-
heeft beziggehoudeno Dit is gebeurd in een zitting met geslo
ten deuren. In genoemd krantje staat:
"De gemeenteraad kreeg de nieuwe plaats van dit monument
onvoorbereid te verwerken, zomaar als nieuw agendapunt en aan
vaardde dit voorstel passief".
Ten onrechte stelt dit blad het voor, alsof de Raad alles
over zijn kant laat gaan.
In de brief van de Vereniging van Oud-Illegale Werkers
wordt aan de plaats van het monument als eerste eis gesteld,
dat het van de weg af goed zichtbaar moet zijn. Welke weg
wordt bedoeld, is niet duidelijk, want eerst is gedacht aan
de Burgemeester C-rothestraatdaarna aan de Prins Bernhardlaan,
terwijl de vereniging in haar brief van de Soester Engweg
spreekt; dat is ergens buiten op het land.
De volgende eisen luiden:
2. dat bij te houden plechtigheden op 5 Mei geen storend la
waai op deze plaats hinderlijk is;
3. dat eenzamen, die er willen verwijlen om hun gevallen
familieleden of vrienden te herdenken, al dan niet ge
paard met een stille bloemenhulde, dit ongestoord en niet
gehinderd door iemand kunnen doen;
4. dat de gehele bevolking van Soest zal instemmen met de
keuze van de plaats van het monument.
Aan deze laatste eis is zeker moeilijk te voldoen!
Spreker stelt voor, dat de Raad zich houdt aan de keu
ze "Braamhage".
Met het dreigement "Als ge het monument op Braamhage
durft te plaatsen, houden wij geen herdenkingsbijeenkomst op
5 Mei" wordt een soort chantage gepleegd op de Raad, die zich
met een dergelijk dreigement zeker geen andere plaats zal
laten afdwingen.
De heer CLEMENS onderschrijft volkomen de woorden van de
heer Van Andel. Hij vindt de brief aan de Raad zo onbeschaamd,
dat hij voorstelt die brief voor kennisgeving aan te nemen.
De heer R. HILHORSÏ sluit zich aan bij de woorden van
mevrouw Landweer-de Visser en de heer Van Andel.
De heer ORANJE pretendeert, dat de Raad de bevolking
van Soest vertegenwoordigtDe Raad heeft met algemene stem
men de keuze op Braamhage bepaald en daarmede heeft Soest
bij monde van de Raad gesproken. Spreker acht het niet nodig
verder een woord over de brief te zeggen.
Mevrouw POLET-Musler durft niet goed te beginnen, want
zij is klaarblijkelijk de enige, die een goed woord over
heeft voor de schrijvers van de brief. De laatste zinsnede
daarvan vindt zij hoogst ontactisch. Zo iets denkt men, maar
zegt men niet. Dit optreden van deze mensen had echter voor
komen kunnen worden, indien de Raad was ingegaan^op spreek
sters suggestie om drie raadsleden aan het comité toe te
voegen, waardoor een soepeler en gemakkelijker contact zou
zijn ontstaan. Uit de brief moet spreekster opmaken, dat
het overleg, indien het hoeft plaatsgehad, zeer summier is
geweest. In de vergadering, waarin B&W hebben voorgesteld
Braamhage als plaats te kiezen, heeft spreekster de indruk
gekregen, dat deze plaats door het comité was aanvaard.
- Spreekstem- -