7 25 Februari 1954 7. 3. Verzoek om ontheffing van het bepaalde in de verordening ex art. 4, 1e lid 2e der Hinderwet 1875van N. van Es, Schoolweg 2b te Soesterberg voor het hebben van een inrich ting, bestemd ter bewaring van lompen en andere afvalarti- kelen in de kom van Soesterberg met voorstel van Burgemees ter en Wethouders (1-402) Be heer ORANJE vraagt, waarom in het stuk van B&V/ geen gewag wordt gemaakt van het afwijzend advies van de directeur van Gemeentewerken, dat hem wel gefundeerd lijkt. Be heer CLEMENS zegt als Soesterberger te kunnen verklaren dat er nooit of te nimmer van iemand een klacht is binnenge komen Be heer PIEREN zegt zich met het voorstel van B&W te kun nen verenigen, omdat er ten aanzien van deze inrichting geen klachten zijn. Be VOORZITTER zegt, dat de opslagplaats aan de periferie van de bebouwing ligt, op het ogenblik totaal geen hinder veroorzaakt en ook nooit hinder veroorzaakt heeft. Baarom heeft het College het advies van de directeur van Gemeentewer ken niet gevolgd. Be heer VAN WELY vraagt, of de opslagplaats wel altijd aan de periferie zal blijven liggen. Be VOORZITTER wijst er op, dat de ontwikkeling van Soes terberg in een andere richting gaat. Het is bepaald niet te verwachten, dat deze opslagplaats tussen woningen zal komen te liggen. Het voorstel van B&W wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen 4. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een crediet voor het verrichten van grondboringen in verband met de voorbe reiding van enkele rioleringswerken (1—415) 5. Voorstellen tot onbewoonbaarverklaring van: a. de woning Be Zoom 5 (1-400) b. de woning Molenstraat 157a (1-399). Beze beide voorstellen worden zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 6. Voorstel tot verlenging van de termijn van ontruiming van het onbewoonbaar verklaarde perceel Van Weedestraat 25b (1-401) Be heer VAN WELY zou de termijn van ontruiming liever niet verlengen, omdat het perceel een sta-in-de-weg is en de toestand gevaar oplevert voor het publiek, want vandaag of morgen valt het perceel misschien in elkaar. Be heer VAN ANBEL sluit zich aan bij de woorden van de heer Van Wely. Het perceel ligt op een zeer gevaarlijk punt aan een wandel- en fietspad. Be VOORZITTER zegt, dat het in de weg staan van het huis nooit' een motief mag zijn om het onbewoonbaar te verklaren. Be ongelukkige ligging van het perceel mag zelfs niet in over weging worden genomen. Het is niet mogelijk het perceel vóór de ontruimingsdatum te ontruimen en dat is beslissend. Be heer VAN ANBEL is het er mede eens, dat de bewoners een ander onderdak moet worden verleend, maar hij acht het van groot belang, dat dit zo spoedig mogelijk gebeurt. Be VOORZITTER zegt, dat hier alleen mogen gelden de toe stand van de woning en de onmogelijkheid de onbewoonbaarver klaring tot uitvoering te brengen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1954 | | pagina 74