2 5 Maart 1955 - 50 o monumentaal getouw laat zetten. Dit is maar weinigen gegeven. Veeleer is de penning "bestemd voor hen, die door hun hande ling op het gebied van de stedebouw of het natuur- en land- schapsschoon iets doen, waardoor zij er blijk van geven, over burgerzin te beschikken, bijv. door hun eigen, aanvankelijke wensen ondergeschikt te maken aan de belangen van de gemeente, van het algemeen. Het mag misschien om het bouwen van een heel bescheiden iets gaan, bescheidener misschien dan in de bedoeling lag, maar juist daardoor het stedelijk of landschaps- schoon van Soest dienende. B&W zijn van plan, de penning steeds uit te reiken op de Burgerdag, de bijeenkomst van jonge kiezers, die een toespraak krijgen over de betekenis van het kiesrecht en het burgerschap. Bij de uitreiking van de penning zal de jongeren een van de ouderen ten voorbeeld worden gesteld voor de wijze, waarop deze zijn burger-zijn heeft beleefd. Het gaat dus niet om de vraag, wie iets monumentaals heeft neergezet, doch in de eer ste plaats om de vraag wie zijn eigen belangen en wensen heeft ondergeschikt gemaakt aan die van de gemeente om in overleg met het gemeentebestuur te komen tot een voor Soest betere oplossing. Mevrouw LANDVffiER~de Visser vindt de opzet prachtig, maar deze blijkt niet uit de verstrekte gegevens. Zij is blij, haar vraag te hebben gesteld, omdat uit de toelichting einde lijk is gebleken waarom het precies gaat. Bij de toewijzing van de penning wordt dus niet alleen rekening gehouden met de aesthetische kant, maar vooral met de betoonde burgerzin. De VOORZITTER zegt, dat het wel in de eerste plaats om de aesthetische kant gaat. Zijn toelichting heeft er toe ge diend te voorkomen, dat de gedachte post zou vatten dat de penning slechts is bedoeld voor hen, die een monumentaal gebouw in Soest neerzetten of een bijdrage daartoe geven. De penning kan evengoed worden verdiend met een aesthetisch verantwoord klein object. Daarbij zal ook moeten worden ge dacht aan die mensen, die door hun medewerking een stedebouw- kundige oplossing hebben mogelijk gemaakt, doch die zelf misschien helemaal niets bouwen. Zo iemand laat dan zijn eigen aanvankelijke ideeën varen, omdat hij in samenwerking met het gemeentebestuur graag de beste oplossing voor het geheel tot stand brengt. Bij de toe kenning van de penning moet heel ruim worden gedacht. In overeenstemming met deze opvatting luidt artikel 2 van de verordening dan ooks "De penning wordt, te rekenen vanaf 194-7, telkenjare toege kend aan een persoon of zedelijk lichaam, die (dat) zich, naar het oordeel van B&W, de schoonheidscommissie der gemeen te gehoord, in hoge mate verdienstelijk heeft gemaakt voor de instandhouding en bevordering van de schoonheid der gemeente Soest Mevrouw LANDWEER-de Visser wijst er op, dat in deze for mulering de aesthetische kant toch wel sterk naar voren komt. De VOORZITTER zegt, dat de aesthetische kant inderdaad nummer 1 is. Men kan van goede burgerzin getuigen door mede te werken aan de aesthetische ontwikkeling van Soest, De heer SCHAAFSMA leest in artikel 2, dat de penning zal worden toegekend vanaf 1947. Komen al 8 jaar personen voor de penning in aanmerking? De VOORZITTER zegt, dat deze zaak in overleg met de Schoonheidscommissie in studie is. - De heer -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1955 | | pagina 152