12 Augustus 1955 95.
krijgt nu wat hem toekomt, dooh Soest verliest een door de
ouders der leerlingen en de Onderwijscommissie uit de Raad
hoog geschat onderwijzer. Bovendien wordt de school aan de
Beetzlaan - wanneer spreker goed is ingelicht - gedesorgani
seerd, omdat de oudercommissie en bloc heeft bedankt. Daarme
de heeft in sprekers ogen het beleid van de wethouder gefaald.
Het vertrouwen in dat beleid is bij de ouders en bij een belang
rijk deel van de Raad geschokt. De heer Van Tuijl is ten volle
gerehabiliteerd. Spreker ziet met belangstelling uit naar
de wijze, waarop de wethouder van onderwijs zich zal rehabili
teren.
Tot zijn spijt moet spreker ook de Voorzitter persoonlijk
voor een deel bij dit falen betrekken, In de vergadering van
19 April heeft spreker een ernstige poging gedaan om de wet
houder en het College voor de gemaakte fout te behoeden, door
in de vorm van een motie het verzoek aan het College te doen
om de heer Van Tuijl alsnog op de voordracht te brengen. De
Voorzitter heeft toen in strijd met het recht gepoogd de Raad
te beïnvloeden om die motie niet aan te nemen, door se
staatsrechtelijk ontoelaatbaar te noemen. Nergens zal men
echter uit het staatsrecht kunnen bewijzen, dat een verzoek
van de Raad aan het College ontoelaatbaar is. De Voorzitter
heeft zich onrechtmatig achter het recht verscholen om aan
een beleidskwestie te ontkomen. Want het was geen kwestie
van recht, wat de Voorzitter of het College met dit eventueel
door de Raad overgenomen verzoek zou doen, doch een kwestie
van beleid, dus van eigen persoonlijke verantwoordelijkheid,
In plaats van te zeggen; Ik wil het niet, heeft de Voorzitter
gezegd; De wet wil het niet, zonder dat de wet hem daarin
steunt of dekt. Dat was jammer. De gevolgen leren nu, dat de
zaak waar het om ging beter verdiend had.
Maar er was helaas nog meer. Spreker heeft de Voorzitter
in diezelfde vergadering dadelijk op dit punt bestreden. Des
ondanks heeft deze de vergadering voorgehouden, dat spreker
het met hem eens was, dat het verzoek staatsrechtelijk onaan
vaardbaar was. Spreker wees daar de Voorzitter nog op in de
vorige raadsvergadering bij het arresteren van de notulen
(bladzijde 62 onderaan). Ik twijfel niet aan Uw goede trouw,
mijnheer de Voorzitter - zo zegt spreker -, maar zolang ik een
ander standpunt inneem dan U, mag ik niet aanvaarden, dat U
de Raad voorhoudt, dat ik Uw standpunt zou delen en daarmede
het mijne verzwakken en de Raad aan Uw zijde proberen te houden.
Uw uiteenzettingen hebben in de Raad een groot gezag en zij
verdienen dat in het algemeen ook. Maar juist daarom is Uw
verantwoordelijkheid voor wat U zegt groot. Ik betreur het,
dat U ditmaal de Raad met bepaaldelijk onjuiste argumenten
beïnvloed hebt of althans gepoogd hebt dat te doen.
Dat de gemeentebelangen door het beleid van de wethouder
van onderwijs en door de wijze, waarop de Voorzitter dat beleid
heeft gesteund ten opzichte van de school aan de Beetzlaan
meer geschaad dan gebaat zijn, daarvan houdt spreker zich met
de raadscommissie van Onderwijs overtuigd.
Het verzoek om ontslag van de heer Van Tuijl kan naar
redelijkheid niet worden geweigerd. Het is daarom juist, dat
het College voorstelt het te verlenen. De toezegging op de
stukken, dat het College de ingangsdatum denkt vast te stellen
overeenkomstig het verzoek, kan spreker waarderen.
De wethouder DE HAAN merkt op, dat er over deze aange
legenheid in de Onderwijscommissie met geen drie woorden is
gesproken. Dit feit geeft spreker - althans na het betoog
van