23 maart 195 6 - - 39. Spreker adviseert het schrijven in de geest van het ge drukte stuk te beantwoorden. De heer A.P.HILHORST merkt op, dat deze zaak in de commissieve gadering is behandeld. Toen was, hoewel het schrijven van de heer Bosman dateert van augustus 1955 nog niet uitgevonden, hoe deze zaak zich precies had afgespeeld. Thans blijkt men op de raadsvergadering plotseling wel te weten, hoe een en ander is geschied. Zoals de zaak nu is toegelicht wordt zij zo inge wikkeld, dat spreker voorstelt dit punt aan te houden. Dan kan de kwestie in de commissie opnieuw worden behan deld en kan men tot een verantwoorde conclusie komen» Spreker zou het zeer onbillijk vinden op grond van aller lei nieuwe feiten, die de raad te elfder ure worden mede gedeeld, een overhaaste beslissing te nemen. Mevrouw TllNDVBER-de Yisser merkt op, dat het in de commissievergadering niemand duidelijk was, hoe deze zaak precies ligt. De wethouder Van Zadelhoff heeft de laatste dagen kennelijk gebruikt om zich grondig op de hoogte te stellen, hu komt de wethouder met de medede ling, dat de grond niet is verkocht, doch eigendom van de heer Bosman is gebleven. Het blijkt, dat er alleen een slooths gegraven, waarmede de heer Bosman zeer was ingenomen, hu dit alles bekend is, gelooft spreekster, dat het schrijven van de heer Bosman verantwoord kan worden afgedaan. De heer Bosman kan de gemeente geen eisen stellen. De heer A P.Hl"HORST merkt op, dat hier twee partijen in het spel zijn. Thans heeft men de ene partij gehoord, doch de andere partij is niet aanwezig. Mevrouw IANDVEPoR-de Visser neemt aan, dat hetgeen de wethouder zegt juist is. De heer A.P.HILHORST wil de wethouder niet onaange naam zijn. Den half jaar geleden is echter de brief van de heer Bosman al ingekomen, hu, op de raadsvergadering, komen pas nieuwe feiten aan het licht. Het is dan het beste deze kwestie,,opnieuw te behandelen in de commissie, die zich overigens meermalen met deze zaak hoeft bezig ge houden. De heer VAN VB1Y vindt dit een zeer duistere zaak. De heer Bosman schijnt indertijd met iemand van Publieke Verken overeen te zijn gekomen, dat die grond aan de ge meente zou worden afgestaan, indien hij de rest van zijn grond kon bestemmen voor bouwterrein. Hij heeft dus altijd in de veronderstelling geleefd, dat de desbetreffende grond bouwterrein zou worden. later is hem medegedeeld, dat deze grond geen bouwterrein kan worden. Toen heeft hij aan B&W geschrevens laten wij de zaak ongedaan maken; geef mij mijn grond terug, dan is de zaak daarmede afge lopen. De heer Bosman herinnert zich de ambtenaar van publieke werken niet meer, die met hem hoeft onderhandeld. Herinnert deze ambtenaar zich dan ook niet, dat hij met de heer Bosman heeft onderhandeld. Is na te gaan, of deze ambtenaar nog aanwezig is? De wethouder VAN ZaDELHOEE merkt op, dat er niets duisters in deze zaak zit. Het was alleen niet bekend, hoe de kwestie precies ligt, omd t dit geval bij de 5e afdeling terecht is gekomen, die van een grondoverdracht niets wist. Nu blijkt dat er in het geheel geen grondo- verdracht heeft plaats gevonden. Indien dit wel het geval - was -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1956 | | pagina 122