- 28 september 1956 - 101.
De beer ORANJE beeft met veel belangstelling gezien, dat
deze school, die is gebouwd voor 51 leerlingen, in de korte
tijd van baar bestaan is gegroeid tot 121 leerlingen. Het is
daarom begrijpelijk, dat om medewerking wordt gevraagd voor bet
bouwen van een nieuw lokaal. Toch geven de feiten te denken.
Dat een schoolbestuur voorzichtig is bij bet ontwerpen van
bouwplannen voor een nieuwe school verdient alle lof. Maar
wanneer die voorzichtigheid zo ver gaat, dat binnen twee jaar
de maximum-capaciteit van het nieuw geopende/bebouw reeds met
meer dan 100$ is overschreden, is er ruimte voor de vraag of
het beleid wel geheel juist is geweest en rijst twijfel of
bijbouw van één lokaal wel voldoende is om het surplus van 70
leerlingen op te vangen. Zou het geen aanbeveling verdienen,
met het schoolbestuur in nader overleg te treden? Men heeft
een noodvoorziening getroffen door een beschikbare ruimte in
te huren. Is het schoolbestuur niet bereid, van deze noodvoor
ziening zo lang gebruik te maken tot met enige kans op een re
delijke zekerheid kan worden uitgemaakt, of op nog meer toeloop
moet worden gerekend, zodat op een verantwoorde wijze plannen
kunnen worden gemaakt voor het bijbouwen van meer dan één lo
kaal? De thans gevolgde werkwijze van eerst oen school voor 51
leerlingen en nu één lokaal er bij om de meerdere 70 op te
vangen is weinig geruststellend voor de door spreker geopperde
twijfel. Hij vraagt, hoe het college de ontwikkeling van deze
school ziet en de wijze waarop het schoolbestuuur deze ontwik
keling leidt.
De wethouder DE HAAN zegt, dat bij de verhoging van de
leerplichtige leeftijd in het v.g.l.o. de vorm is gevonden om
de kinderen op te vangen, die de zesklassige lagere school heb
ben doorlopen en die geen ander onderwijs meer gaan volgen. Na
de tweede wereldoorlog heeft men geleidelijk aan getracht dit
onderwijs te perfectioneren en men heeft dit wellicht zelfs te
veel willen doen. Daardoor zal deze school naar de uiterlijke
vorm en naar het inzicht van leken langzemerhand een tussenvorm
hebben ae.ngenomen van bijna huishoud- en industrieschool voor
meisjes en ambachtsschool voor jongens. De gehele structuur van
het onderwijs is echter nog in beweging. Het is zeer de vraag,
of het v.g.l.o. zijn huidige vorm zal behouden. Men streeft op
het ogenblik naar een schakelvorm tussen lager en voortgezet
onderwijs. Dit heeft evenwel nog geen vaste vorm aangenomen.
Men moet bij het v.g.l.o. dan ook voorzichtig zijn.
Daarnaast heeft de school te Soest de bijzonderheid min
of meer een streekschool te zijn. Uit Baarn komen reeds 35
leerlingen. Het is echter niet onwaarschijnlijk, dat binnen af
zienbare tijd te Baarn een huishoudschool op protestants-
christelijke basis wordt gesticht. Daardoor zal dan waarschijn
lijk een groot deel der Baarnse leerlingen, althans de aanwas
van Baarnse leerlingen verdwijnen, zodat deze school meer zal
zijn aangewezen op Soester leerlingen. Bovendien zullen dan
waarschijnlijk ook een aantal Soester leerlingen de huishoud
school te Baarn bezoeken. Zowel het schoolbestuur als het col
lege willen daarom met belangrijke investeringen voorzichtig
zijn.
Do plannen lopen vanaf 1952. Toen had deze school nog
niet zoveel leerlingen. Bij de bouw waren er 80 leerlingen.
Vandaar dat de thans aanwezige plannen eerst zijn ontplooid,
toen het aantal leerlingen was gestegen. De aanbouw van één
lokaal is zeker geen overdaad. Deze uitbreiding is eigenlijk
- iets -