26 januari 1956 9.
Voorstel om afwijzend te beschikken op een verzoek om subsidie
ten behoeve van het bejaardenwerk van de U.V.V. (IV-769).
De VOORZITTER deelt mede, dat de meerderheid van de
Financiële Commissie zich met dit voorstel kan verenigen,
terwijl een minderheid voorstandster is van het verlenen van
financiële steun aan de U.V.V.
Mevrouw LANDWEER-de Visser kan enigszins in de motivering
van het college komen, dat inwilliging van deze subsidie-aan
vrage wellicht de moeilijkheid met zich medebrengt, dat te veel
van dergelijke verzoeken zullen worden ingediend.
Spreekster gelooft echter, dat het wel in de lijn van de ge
meente ligt het begintekort van 80,van deze instelling op
te vangen door daarvoor een éénmalig subsidie te verstrekken.
De U.V.V. heeft bij de opzet van dit prachtige werk wellicht
niet precies geweten, hoe zij daarmede financieel zou uitkomen.
Thans heeft deze vereniging echter geleerd zuinigheid te be
trachten en uit particuliere bronnen geld te verkrijgen. Door
het verstrekken van een eenmalig gemeentesubsidie, zal de
vereniging in de komende jaren waarschijnlijk de eindjes aan
elkander kunnen knopen.
Mevrouw POLST-Musler zegt, dat haar houding tegenover dit
voorstel niet zo lankmoedig is als die van mevrouw Landweer.
Zij is het ermede eens, dat de bejaardenzorg niet een daadwer
kelijke overheidsbemoeiing eist. Deze zorg ligt inderdaad op
het terrein van de particulieren. Dit wil echter in het geheel
niet zeggen, dat de overheid in deze geen stimulerende taak
he e f t
Het bejaardenprobleem is pas de laatste tien jaar actueel
geworden. In de oorlogsjaren dacht men aan andere dingen. Vóór
de oorlog eiste het probleem van de werklozen alle aandacht op.
Daarvóór was er nog niet zozeer sprake van een bejaardenprobleem.
Dit probleem hangt namelijk nauw samen met de sterke toename
van de leeftijdsgrens, welke toename pas sinds de laatste dertig
tot vijftig jaar plaats heeft. Met de toename van de leeftijds
grens is het probleem van de vrije-tijdsbesteding der bejaarden
gekomen. De vrije-tijdsbesteding, ook van de jeugd en van de
volwassenen, staat op het ogenblik in het centrum van de belang
stelling. Voor de bejaarden is dit probleem echter groter dan
voor de andere mensen, omdat het vcoor hen te laat is om uit
zichzelf nog tot een zinvolle vrije-tijdsbesteding te geraken.
De U.V.V. wil de ouden van dagen daarbij helpen.
De wijze waarop de U.V.V. dit werk doet, blijkt voor het
college niet geheel acceptabel te zijn. De landelijke U.V.V.
- die voor dit werk wordt gesubsidieerd door het Ministerie van
Maatschappelijk Werk - geeft echter een cursus over de bejaar
denzorg, waaraan ook iemand uit Soest deelneemt om zich te be
kwamen in het leiding geven aan bejaarden. Er zal met de bejaar
den handenarbeid worden gedaan, men zal speelgoed maken enz.
Ook in Soest zal voor de bejaarden dus een zinvolle vrije
tijdsbesteding worden georganiseerd.
Vroeger waren de ouden van dagen over het algemeen in het
geheel niet bij machte iets te presteren. Tegenwoordig worden
echter vele nog geheel vitale mensen op 65-jarige leeftijd uit
het arbeidsproces gestoten. Daarmede valt een deel van hun
levensgeluk weg. Men moet zich eigenlijk al op 30-, 35-jarige
leeftijd door het zoeken van een hobby voorbereiden op de tijd,
dat men gepensioneerd is.
Aan de groep, die op het ogenblik voor deze problemen
warm loopt en die in dit experimentele stadium met al haar
- krachten -