27 september 1957 107 De heer HILHORST zegt in zijn fractie eenafwijkend standpunt in te nemen. Nu burgemeester en wethouders voor stellen tot deze salarisverhoging over te gaan, beluistert hij in het geheel niet het bezwaar, dat de wethouder van financiën zo vlug in de mond neemt wanneer het gaat om zeer kleine subsidies, namelijk dat er bestedingsbeperking moet plaatsvinden. Het argument wordt aangevoerd, dat bij het niet aanvaarden van dit voorstel het hogere personeel zou afvloeien naar het particuliere bedrijfsleven, Dit argument geldt echter in de eerste plaats voor de gemeente arbeiders, die al jaar en dag pogen in een andere rang te worden geplaatst, hetgeen om welke reden dan ook nog steeds niet is geschied. Het college stelt niet voor de salaris sen van het hogere personeel te verhogen, omdat het levens onderhoud dit noodzakelijk maakt, maar omdat dit, om welke reden dan ook door Den Haag wordt voorgesteld. Er wordt geen enkele reden aangegeven, waarom deze verhoging nood zakelijk is. Het hogere personeel zou hier eigenlijk een voorbeeld moeten geven door deze verhoging niet te accep teren zolang ook de salarissen van het lagere personeel, dat een verhoging nodig heeft om te kunnen leven, niet worden opgetrokken. Spreker is zeer beslist tegen het voorstel van burge meester en wethouders. De wethouder VAN ZADELHOEB gelooft, dat er bij ver schillende leden een verkeerd inzicht bestaat in deze aan gelegenheid. De kwestie, waar het om gaat, is dat de re gering ermede heeft ingestemd de salarissen van de hogere ambtenaren te verbeteren - daarbij gingen de gedachten in de eerste plaats uit naar de academisch gevormden. Verbe tering van deze salarissen was noodzakelijk, omdat er voor de hogere posten praktisch geen mensen waren te krij gen, terwijl de ambtenaren voorts afvloeiden naar het vrije bedrijf. De organisaties zijn volledig met deze sa larisverhoging akkoord gegaan. Zij hebben daarbij wel ge zegd, dat er ook voor het lagere personeel iets moet gebeu ren. ïoen is in september 1956 deze regeling voor het ho gere rijkspersoneel ingegaan, Er was op dat moment nog geen sprake van bestedingsbeperking. De gemeenteheeft altijd zoveel mogelijk de salarissen van haar personeel laten aan sluiten bij die van het rijkspersoneel en in bepaalde ge vallen daar zelfs bovenuit laten gaan. Het zou dan een rare figuur zijn, wanneer de raad thans - de gemeente krijgt nu pas de gelegenheid de salarissen van haar topfunctionaris sen op te trekken tot de salarissen, die het hogere rijks personeel reeds sinds september 1956 ontvangt - over be stedingsbeperking ging praten en het voorstel van burge meester en wethouders zou afwijzen, In antwoord aan de heer Van Y/ely zegt spreker, dat hetgeen andere gemeenteraden hebben besloten totaal geen argument is. De gemeenteraad van Soest moet zich zelfstan dig een oordeel vormen en behoeft daarbij niet te kijken naar hetgeen Amersfoort of Baarn hebben gedaan. De heer Pieren vraagt het college de zaak aan te houden en in de volgende vergadering te vertellen, wat het ten aanzien van het lagere en middelbare personeel denkt te doen. Daarvoor kan de gemeente op het ogenblik niets doen. Wanneer in de toekomst zou blijken, dat de regering tegen de adviezen van de vakorganisaties in niet van zins blijkt te -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 214