- 27 september 1957 - 108 te zi.jn een verhoging voor de lager bezoldigde ambtenaren toe te staan, staat de gemeente bij de behandeling van de begroting nog altijd een geheel ander middel ten dienste. Dan kan zij na melijk de rangen devalueren. Dit betekent, dat men de ambtena ren zo hoog mogelijk optrekt in de verschillende rangen. Dit kan men met het hogere personeel, dat reeds in de hoogste rangen is geplaatst, niet doen. Men kane chter wel bijvoorbeeld een tuinman verplaatsen van loongroep III naar loongroep IV. De vakorganisaties hebben de regering bepaalde suggesties gedaan in verband met de verbetering van de salarispositie der lagere en middelbare ambtenaren. Zij hebben in de eerste plaats voorgesteld een inkorting van de looptijd der salarissen, bij voorbeeld van zes tot vier jaar. Verder hebben zij een uitbrei ding van de diverse toeslagen gesuggereerd, bijvoorbeeld een vergoeding voor een tienjarige diensttijd. Ten slotte hebben zij aangedrongen op het brengen van de mensen in een, zij het niet officiële, zevende loongroep. Men kan ook spreken van een uitbreiding van de zesde loongroep. De gemeente kent slechts zes toongroepen, maar in de rijksregeling is het mogelijk de mensen te plaatsen in loongroep Vla, VIb enz. Verder wordt overwogen verbetering te verkrijgen door merit-rating enz. Men haalt er dus van alles bij om iets te doen voor het lagere en middelbare personeel. De minister heeft dit echter een kruimelvoorstel genoemd. Daar zijn de bonden dermate kwaad over geworden, dat zij hebben gezegds Wij gaan een stap verder en wij vragen voor het lagere en middelbare personeel volledige aansluiting bij de verhoging voor de topfunctionarissen en wensen de salarisverhoging voor het lager bezoldigdepersoneel ook op ongeveer 10% te zien gesteld. Daarover is thans het conflict. Men kan hierriet uitmaken, hoe dit zal aflopen. Eet heeft echter geen enkele zin thans het onderhavige voorstel aan te houden. Het college kan toch niet met een verbetering voor het lagere en middelbare personeel komen. Wanneer de raad de verhoging voor de topfunctionarissen niet aanvaardt, geeft hij alleen de regering een wapen in de hand om helemaal niets meer te doen. De verhoging van de salarissen van de topfunctionaris sen is de rekstok, waaraan de organisaties de salarissen van de lagere en middelbare ambtenaren omhoog trekken. Eet voorstel van burgemeester en wethouders is dan ook gedaan in volledige overeenstemming met de vakorganisaties. Op deze wijze kunnen de best bereikbare resultaten worden behaald niet alleen voor het hogere, maar ook voor het lagere en middelbare personeel. Mevrouw LANDWEER-de Visser is blij, dat de wethouder de zaak zo uitvoerig uit de doeken heeft gedaan. Zij is met de wethouder van oordeel, dat de raad door dit voorstel aan te nemen het lager bezoldigde personeel een dienst bewijst. Zij vindt het echter zeer beslist een foute toestand, dat de ge meente thans niet eveneens de salarissen van het lagere en middelbare personeel kan optrekken. Zij had liever de werkwij ze zien gevolgd, die ook enkele jaren geleden is toegepast, toen men bij salarisverbeteringen begon met de laagst bezol digden en dan doorwerkte naar boven. Thans begint men eehter bij de hoogst bezoldigden en daalt men af. De heer VAD AITDEL vraagt, wat het inkorten van de looptijd der salarissen van zes tot vier jaar precies inhoudt. De wethouder VAN ZADEDHOEP deelt mede, dat men er op het ogenblik zes jaar over doet om van het minimum op het maximum te komen. Wanneer dit op vier jaar wordt gesteld, betekent dit, - dat -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 216