- 22 oktober 195 7 - 1 31.
C.a.W.A. werden gewijzigd. De capaciteit van de streekwerk-
plaats werd vergroot van 110 tot 180 plaatsen, zoda.t ze zon
der de gehandicapten uit Soest onderbezet was. Op hetzelfde
moment constateert het college, dat de Soester werkplaats,
waarover tot nu toe altijd met lof werd gesproken, praktisch
zonder apparaat was. Wat het college daaronder verstaat, weet
spreker niet, maar de bedoeling is duidelijk. In deze gehele
passage trekt het op een merkwaardige wijze de aandacht, dat
het college bij voortduring een tegenstelling schept tussen
zichzelf en de betrokken instanties te Amersfoort of de C.A.W.A.,
en zichzelf daarbij in de zwakkere positie maneuvreert. Wie
behalve de raad van beheer van de C.A.W.A. de betrokken in
stanties in Amersfoort zijn, weet spreker niet. Wel weet hij,
dat Soest met Amersfoort en de omliggende gemeenten een ge
meenschappelijke regeling heeft en dat Soest krachtens art.6,
sub a, van die regeling bij toerbeurt met de andere gemeenten
buiten Amersfoort te zarnen drie zetels in die raad van beheer
bezet. Zo zwak als het college het doet voorkomen, staat
Soest in het C.A.W.A-beheer dus bepaald niet. Het college
kan zich daarom ook bepaald niet geheel onttrekken aan de
medeverantwoordelijkheid voor hetgeen er in het C.A.W.A.-
beheer gedaan wordt. Het interesseert spreker, wat het college
heeft gedaan om te voorkomen, dat de capaciteit van de streek-
werkplaats werd vergroot tot boven de behoefte.
Wanneer het college er niet in geslaagd zou zijn zioh
voldoende in de raad van beheer van de C.A.W.A. te laten gel
den, dan interesseert het spreker verder, waarom het college
geen gebruik heeft gemaakt van art.4 van de gemeenschappelijke
regeling teneinde deze zaak te bespreken in de in dit artikel
omschreven vergadering van de betrokken gemeentebesturen. De
positie tegenover de betrokken instanties in Amersfoort is
al evenmin zo zwak als het college dit tegenover dé raad
doet voorkomen, maar het college heeft zelf zijn positie zo
zwak gemaakt. Het college is het standpunt van de raad, dat
de werkplaats niet zou worden opgeheven, ontrouw geworden
door te stellen,"Hat de werkplaats "zeer ongaarne" zou worden
overgedragen. Met die ontrouw alleen al had het college voor
het verlies van de strijd getekend. Inderdaad, het behoefde
zich alleen nog maar van de betrokken instanties in Amers
foort en van de C.A.W.A. te distanciëren om die zwakte te
maskeren.
Maar dit was nog niet genoeg en dat is dan;
Punt 4. Het college ontdekt nog een instantie om. zich
achter te verschuilen. Deze instantie is de "men", die wordt
vermeld in de vijfde regel van bladzijde twee van de brief
van het college van 17 oktober j.1. Deze "men" moet blijkbaar
gezocht worden op het ministerie van sociale zaken, want het
heeft iets te maken met de gemeentelijke sociale werkvoorzie
ningsregeling. Hu bepaalt artikel 6, sub c, van de gemeen
schappelijke regeling, dat bij tewerkstelling op grond van de
gemeentelijke werkvoorzieningsregeling, de C.A.W.A. (en de
Z.Y.O.A.) het verschil tussen de kosten van tewerkstelling en
het door de minister van sociale zaken en volksgezondheid
daarvoor verstrekte subsidie voor hun rekening nemen. In de
werkplaats in Soest werd het verschil tussen de uitgaven en
het subsidie van de minister blijkens volpnr.283 van de begro
ting van ontvangsten en ook blijkens de uitkomsten van het
eerste halfjaar 1957 ad 13.000, gedekt door de
opbrengst uit arbeid. De Soester werkplaats kost de
- gemeente -