- 19 december 1957 - 175. Soest zowel met de gemeente Zeist als met de gemeente Baarn een belangrijke samenwerking heeft. Door samenwer king tussen de gemeenten wordt de gehele streek op een hoger peil gebracht. Spreker hoopt, dat de samenwerking tussen gemeenten ook in de toekomst vruchten zal dragen en dat de inwoners van Soest het nut van deze samenwer king zullen inzien. Indertijd was Soest een gemeente, waar men een woning kon bouwen voor minder dan 5.000,en rustig kon rentenieren. Soest is echter niet alleen bestemd voor de man in bonus. Er moet in Soest ook terdege worden gewerkt. Daarom is spreker er zeer dankbaar voor, dat er eveneens aandacht wordt geschonken aan de bestaansmidde len der inwoners. Ten aanzien van de uitbreiding der gemeente brengt spreker hulde aan de technische dienst. G-aarne zou hij een inzicht krijgen in de behoefte aan de verschillende soorten woningen, gesplitst in overheidsbouw en particu liere bouw. Door de leiding van de hogere overheid is hetgeen van gemeentewege kan worden gedaan op het ogenblik tamelijk beperkt. Hoe staat het met de uitbreiding van de particulieren bouw ten opzichte van de overheidsbouw? Jaren geleden was Soest het ideaal van een rentenier met een betrekkelijk klein kapitaaltje. Langzamerhand is er echter enig begrip voor een andere werkelijkheid geko men, namelijk voor het feit, dat men ook moet kunnen wer ken om te bestaan en dat niet alleen aan mooie wegen en gemakkelijke woningen, maar ook aan industrie moet worden gedacht. Wordt er aan de industrie in deze gemeente door het gemeentebestuur wel voldoende aandacht geschonken? Spreker herinnert zich een opening van een fabriek enige jaren geleden, waarbij de burgemeester een behartenswaardig woord heeft gesproken, maar waarbij slechts vier raadsleden aanwezig waren. Hij gelooft, dat dit enigermate een symptoom is. Het gemeentebestuur moet er naar streven, dat hier ook bestaansmiddelen voor de burgerij aanwezig zijn. Wil men als gemeente blijven bestaan, wil men als mens individueel zijn positie handhaven, dan zal er gewerkt, gearbeid moeten worden. En dan kan men niet buiten be gunstiging van de industrie, ondanks het feit, dat vele mensen zeggen zich niet thuis te voelen in de omgeving van lawaai makende machines. Het gemeentebestuur moet ten aanzien van de uitbreiding van de bestaandsmogelijk- heden door middel van de industrie ook zijn steentje bijdragen. Zijn ook B&W van oordeel, dat de industrie ter plaatse uitbreiding behoeft? Hoe staat het overigens met het meer agrarische ge deelte van de gemeente? Spreker is geen agrariër, maar hij begrijpt, dat ook de veestapel en het koren ter dege moe ten worden verzorgd. Wordt ook aan deze sector voldoende aandacht geschonken of is het slechts een kleine catego rie van vanouds ingezetenen, die zich hiermede bezig houdt, terwijl de meerderheid der ingezetenen van oor deel is, dat het renteniersbestaan je ware is om de maatschappij vooruit te brengen? Wat doen B&W om de landbouw en veeteelt te bevorderen? Spreker vraagt dit alles ook naar aanleiding van de omstandigheden, waarin de natie op het ogenblik verkeert. Het lijkt hem toe, dat Nederland in een kritieke toe stand kan komen te verkeren. Er is een dreiging van een - economische -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 350