- 19 december 1957 - 182. met verdere voorstellen zal komen, zodra de kapitaalsmarkt dat toestaat. Dat de gemeente daarbij niet zal mogen lenen tegen elke prijs, mag hij als vanzelfsprekend beschouwen. Dit alles neemt natuurlijk niet weg, dat de raad zich bij elke ontvangstpost zal hebben af te vragen, of die ont vangst niet kan worden opgevoerd en vooral bij elke uitgaaf post, of die uitgave niet hoger is begroot dan noodzakelijk. Dit zal te allen tijde tot de normale verplichtingen van de raad behoren. Dat er in de huidige tijd voor luchthartig heid op dit punt nog minder plaats is dan anders, spreekt evenzeer vanzelf. De VOORZITTER spreekt een woord van dank voor de tot het college en tot hem persoonlijk gerichte woorden, waaruit waardering en begrip voor het werk van het college blijkt. B&W zijn daar uiteraard gevoelig voor, omdat ten slotte hun gehele werk gericht is op het dienen van de belangen der gemeente. Het college streeft daarbij naar een behoorlijke en goede samenwerking met degenen die daartoe mede zijn geroepen. Zoals hij meer heeft gezegd, is spreker van oor deel, dat dit niet meer-dan een normale plicht is. Wanneer de gemeente ieder jaar een burgerdag organiseert om de jonge kiezers op de hoogte te brengen van hun rechten en plichten als staatsburger en om hun enig inzicht te ver schaffen in het democratische stelsel, mag niet tegelijkertijd een onderdeel van dit democratische stelsel, namelijk het gemeentebestuur, niet naar behoren functioneren of met on aangename en foute verhoudingen werken. Dan zou immers het geen aan de ene kant wordt opgebouwd, aan de andere kant weer worden afgebroken. Men zou dan, kennis nemend van de werking van de democratie in eigen plaats, zeggen. Zie maar, hoe het in werkelijkheid gaat. Daarom is de wijze van werken van college en raad misschien wel van evenveel belang voor de opleiding van de jonge kiezers als de hele burgerdag. Dat de raad hieraan medewerkt, stelt het college op bijzonder hoge pri j s Zeer dankbaar is spreker voor de wijze en bezonnen woorden, die de heer Hilhorst aan het begin van zijn betoog heeft gesproken. Hierdoor is een belangrijke en wezenlijke bijdrage geleverd voor de goede verhouding in de raad, waarop men zich thans even heeft kunnen bezinnen. Tijdens de vorige begrotingsbehandeling en in zijn nieuwjaarsrede heeft spreker de verwachting uitgesproken, dat de gemeente een zeer moeilijk jaar tegemoet zou gaan. Dit is werkelijkheid geworden. De economische verhoudingen, waarin de gemeente zich moet inpassen, zijn inderdaad heel erg gewijzigd; de economische sfeer is op het ogenblik ge heel anders dan enkele jaren geleden. Toen sprak men van het Nederlandse wonder. Op het ogenblik slaat Nederland wat zijn expansie van produktie betreft niet eens zo'nheel erg goed figuur in verhouding met andere landen. Nederland moet zich wat dit betreft dus niet al te hard op de borst kloppen. Spreker gelooft, dat Soest nuchter is gebleven in de tijd, dat iedereen dacht, dat alles kon. Soest heeft toen - zoals de heer Oranje reeds naar voren heeft gebracht - geen onverant woorde investeringen gedaan. Soest treft aan de ene kant dus nd et het verwijt indertijd te veel met de waan van de dag te zijn meegegaan, terwijl aan de andere kant voor Soest der halve niet de noodzakelijkheid bestaat daarop terug te komen. - Wanneer -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 364