-19 december 1957 - 184. dat achteraf niet juist blijkt te zijn. kouten als die, waarop de heer Hilhorst heeft gewezen, moeten tot het minimum beperkt blijven. De heer Schaafsma heeft gewezen op het zielenaantal. Men weet, dat spreker niet zo'n grote absolute waarde hecht aan het zielenaantal der gemeente. Het is z.i. een eerste taak van het gemeentebestuur om, afgezien van het zielen aantal, te zorgen, dat de bewoners der gemeente een zo goed mogelijke verzorging van de zijde van het gemeentebestuur ontvangen. Indien door deze verzorging het zielenaantal toe neemt, dan is dit een begeleidend verschijnsel. Aan de andere kant moet men goed beseffen, dat de vergroting van de bevol king grote consequenties heeft en tot grote problemen aanlei ding geeft. Men kan Soest niet maar onbeperkt laten uitgroei en. Het is nu reeds zo, dat - ondanks de woningbouw - tenge volge van de toename van het zielenaantal de woningnood niet vermindert, maar misschien eerder toeneemt. De oorzaak van de toename van het zielenaantal ligt voor een gedeelte in het geboorteoverschot en voor een gedeelte in het vestigings overschot. En het vestigingsoverschot vindt weer voor een gedeelte zijn oorzaak in de industrialisatie. Het college is van oordeel, dat door een voorzichtige industrialisatie de eigen inwoners van werkgelegenheid moeten worden voorzien. Men moet er echter voor waken, dat niet door een te grote industrialisatie - daar heeft mevrouw Polet ook op gewezen - te veel mensen van buiten worden aangetrokken, die hier an ders geen reden van bestaan zouden hebben. De gehele kwestie van industrialisatie moet dus bijzonder voorzichtig worden gehanteerd. Daarbij moet men zich goed voor ogen stellen, dat de meeste industrialisatie niet plaatsvindt door de vestiging van nieuwe bedrijven, maar door de uitbreiding van bestaande bedrijven. Het is dus ook heel goed mogelijk, dat een verdere uitbreiding van Soest plaats-vindt door ontwikkeling van bestaande bedrijven. Spreker zegt niet, dat het nu zo verder moet gaan, maar hij wijst op de ver schillende kanten van het probleem. Het gemeentebestuur kan zich daarom niet op een eenzijdig standpunt stellen, maar het zal voortdurend ten aanzien van de werkgelegenheid en de industrialisatie de hand aan de pols moeten houden. De laatste tien jaar is de in Soest wonende en werkende be volking met duizend personen uitgebreid, d.w.z. dat er in de industrie te Soest duizend arbeidsplaatsen bij zijn ge komen. Er is een stuwende industrie, die voor een ruimer gebied dan de eigen plaats werkt, en er is de verzorgende industrie, die voor de eigen plaats werkt. De uitbreiding van de industrie heeft in hoofdzaak plaats in de stuwende industrie. Daarnaast is er nog steeds een enorm op en neer trekken van werkers. Spreker meent, dat 1600 Soesters buiten de gemeente werken, terwijl 700 niet-Soesters hier werken. Deze zaken zijn door het grote forensisme dus niet zo een voudig en simpel als ze op het eerste gezicht lijken. Het college ontvangt hierover zo nu en dan studies, die het bestudeert om langzamerhand enig inzicht te krijgen in de werkelijke structuur - ook op het gebied van de bestaans- bronnen - van de gemeente Soest. De agrarische sector wordt in Soest helaas steeds verder teruggedrongen. Tot nu toe is dit in beperkte mate geschied. De oorzaak van dit terugdringen is gelegen in het

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1957 | | pagina 368