- 19 december 1957 -
197.
bepaalde streken van het land is een aanmerkelijke inzin
king te constateren.
Ten aanzien van het opvangen van de werkloosheid wijst
spreker er op, dat men in Soest niet een knopje heeft, dat
men indrukt, zodra er van enige werkloosheid sprake is.
Dit geschiedt centraal. Wanneer in een bepaald rayon de
werkloosheid begint te stijgen, valt men in door werken op
de markt te brengen. De gemeente heeft haar taak in deze
verricht door er voor te zorgen zoveel mogelijk werken in
portefeuille te hebben, ook wat betreft aanvullende werken
voor de mensen op de grens van validen en minder validen.
Er zijn besprekingen gaande om het aantal van deze werken
uit te breiden.
Inderdaad zitten onder 700 hier werkende forensen
ook de militairen. Onder de elders werkende en hier wonen
de mensen zijn echter ook de militairen begrepen. Aangezien
niet de gehele militaire "industrie" op Soester grondgebied
is gevestigd, begeeft men zich op glad ijs, wanneer rnen de
militairen uit deze vergelijking weglaat.
Mevrouw LANDWEER-de Visser, van de voorzitter alsnog
het woord verkrijgend, zegt er zeer veel prijs op te stel
len, dat er in de raad steeds een goede verhouding heeft
bestaan en dat deze verhouding thans weer is hersteld door
de woorden, die de heer Hilhorst in het begin van zijn in
eerste instantie gehouden rede heeft gesproken. Voor deze
woorden zegt zij de heer Hilhorst persoonlijk en ook na
mens haar fractie hartelijk dank. Zij stemt van harte met
deze woorden in.
Hierop sluit de voorzitter de algemene beschouwingen.
Aan de orde is de behandeling van de begrotingen van
de bedrijven en instellingen.
Openbaar slachthuis
""De^ëgrotTng voor het openbaar slachthuis wo^dt zon
der discussie en zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Woningbedrijf
De heer ORANJE zegt bij het afdelingsonderzoek er zijn
spijt over te hebben uitgedrukt, dat deze begroting niet
aan de commissie woningbedrijf is voorgelegd. Het college
antwoordt daarop, dat dit z.i. niet nodig is, omdat het
woningbedrijf geen technisch, maar een zuiver administra
tief bedrijf is. Dit antwoord komt er op neer, dat het
college uitmaakt, wat tot de werkkring behoort van de com
missie woningbedrijf en wat niet. Spreker betwist, dat het
college daartoe de bevoegdheid heeft. Artikel 61 van de
gemeentewet schrijft voor, dat een plaatselijke verorde
ning de werkkring der vaste commissies vaststelt en artikel
168 van de gemeentewet, dat de raad dezer verordening vast
stelt. Dat tot heden verzuimd is een dergelijke verordening
voor het woningbedrijf vast te stellen, betekent niet dat
het college die werkkring bepaalt. Waar een en ander nog
niet geregeld is, verzoekt spreker het college de rond zc
spoedig mogelijk voorstellen in deze te doen. Het college
is uiteraard wel bevoegd in die voorstellen te doen uit
komen, dat het het voorleggen van de begroting aan de
commissie niet nodig vindt. De raad kan daar bij die gele
genheid dan verder over praten. Maar de raad zal moeten
beslissen en niet het college.
- De -