- 30 januari 1957 -
22.
Toestuur te doen zijn,, maar hem daaraan toe te voegen.
Yoor hem zou dan als bestuurslid nog een gemeenteraads
lid kunnen worden aangewezen.
De heer PIEREN is in tegenstelling tot de heer
Schaafsma van oordeel, dat voor culturele zaken wel
degelijk iets mag worden geïnvesteerd. De bezuini-gings-
politiek wordt z.i. door dit voorstel niet geraakt.
Met de heer Oranje is spreker het eens, dat de
ambtenaar geen lid van het bestuur moet zijn^ bij het
natuurbad is dat ook niet het geval.
De VOORZITTER wijst er de heer Schaafsma op, dat
het niet aanvaarden van dit voorstel geen enkele ver
sobering betekent. Het bedrag van honderd gulden, waar
mede de stichting in het leven wordt geroepen, behoeft
niet direct te worden opgemaakt en wanneer het bestuur
bepaalde werken zou willen uitvoeren, zal het daarvoor
een krediet nodig hebben van de raad. De bedoeling is
slechts het beheer van het openluchttheater uit de
bestuurlijke en ambtelijke sfeer te halen en de burge
rij bij dit beheer te betrekken. De banden die daarbij
met het college en raad worden gelegd, waarborgen dat
het beheer zal beantwoorden aan de wensen en eisen van
het gemeentebestuur.
Het openluchttheater is voor de Soester samenle
ving een waardevol iets en dient zoveel mogelijk tot
zijn recht te kunnen komen.
Spreker vraagt zich af, of het geen vreemde figuur
wordt, wanneer de secretaris van het bestuur geen lid
is van het bestuur.
De heer VAN HELY merkt op, dat bij het natuurbad
de secretaris ook geen lid van het bestuur is.
De VOORZITTER stelt voor, het natuurbad hier bui
ten te laten. Het enige bezwaar om de secretaris lid
van het bestuur te doen zijn, zou hierin kunnen bestaan,
dat hij door het college wordt aangewezen, zodat het
theoretisch mogelijk is, dat hij zijn functie nolens
volens vervult en voor het openluchttheater weinig
interesse heeft.
De heer ORANJE; Hij heeft een beperkte vrijheid.
De VOORZITTER zegt, dat het wel denkbaar is, dat
de secretaris zijn stem niet tegen de voorzitter zou
durven verheffen, maar dat hij er op het raadhuis nooit
veel van heeft gemerkt, dat een ambtenaar niet durft
tegenspreken. En op het moment dat de secretaris in
het bestuur optreedt, is hij geen ambtenaar, maar
bestuurslid van het openluchttheater.
De heer ORANJE zegt, dat de secretaris als be
stuurslid verantwoordelijkheid draagt, maar dit dan
in opdracht doet.
De VOORZITTER zegt dat zijn enige opdracht is;
meebesturen volgens eigen inzicht en niet volgens
mandaat. Dit laatste geldt veel meer ten aanzien van
het lid van het college, dat de gedachten van het
college naar voren zal brengen.
Het denkbeeld van de heer Oranje wordt in stemming
gebracht en afgewezen met 9 tegen 7 stemmen.
Tegen hebben gestemd de leden Versteyne, Van
den .arend, Brouwer, Zoetelief, De Haan, Klarenbeek,
Schaafsrna, Dorresterjn en Van Zadelhoff.
- Voor -