- 22 december 1958 - 147- De wettelijke mogelijkheden op dit gebied zijn echter bijzonder gering. Het lijkt spreker het beste, dat de raad in de volgende vergadering daarover,hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, een overzicht wordt gegeven. Het geluid en de gezindheid van de heer Hilhorst in deze vindt spreker overigens bijzonder sympathiek. Ten aanzien van de kwestie van de autovergoeding voor de hoofd inspecteur van politie wijst spreker er op, dat in de loop van een jaar verschillende nieuwe ideeën opkomen, hetzij van organisato rische, hetzij van financiële aard. Men denke bij voorbeeld aan de subsidies. B&W streven er naar juist zo weinig mogelijk tussentijds allerlei wijzigingen aan te brengen en de wijzigingen die maar enigs zins kunnen wachten, uit te stellen tot de nieuwe begroting, opdat in de loop van een begrotingsjaar niet een te verward beeld voor de raad ontstaat ten aanzien van het financiële beleid. In de loop van het jaar worden alleen die wijzigingen aan de orde gesteld, die geen uitstel gedogen. Dit is de reden, waarom de kwestie van de auto toelage voor de hoofdinspecteur van politie thans aan de orde wordt gesteld. De heer Hilhorst heeft verder bezwaar tegen deze vergoeding op zichzelf. Hij is van oordeel, dat men zo zuinig mogelijk moet zijn. Nu is de kwestie van het autovervoer een heel moeilijk punt. Er zijn twee systemen mogelijk. Men kan zeggen; de gemeente moet over een voldoende aantal auto's beschikken en alle ambtenaren en gemeen tebestuurders maken van deze "auto-pool" gebruik, al naar gelang dit nodig is. Het tweede systeem is; er is in het geheel geen autopark van de gemeente, maar iedere ambtenaar die voor het gebruik van een auto in aanmerking komt, krijgt een autotoelage, waarvan de hoogte afhankelijk is van het gebruik, dat de ambtenaar van de auto voor de dienst maakt. Het tweede systeem is in de praktijk onmogelijk, omdat men daardoor ambtenaren zou dwingen een auto aan te schaffen. Bovendien zou in een dergelijk geval de verstrekte toelage nauwelijks voldoende zijn om de vaste lasten van de auto te dekken. In Soest heeft men noch voor het ene noch voor het andere systeem gekozen, maar een middenweg bewandeld. Er is een, zij het zeer klein, gemeen telijk autopark, bestaande uit één volkswagen bestemd voor het ver voer van het gemeentebestuur en van de ambtenaren die een auto nodig hebben. Daarnaast heeft de politie voor de zuiver politiële dienst de beschikking over een uitrukwagen en een surveillancewagen. Voorts ontvangen enige ambtenaren, die geregeld voor hun werk van hun eigen auto gebruik maken, een autotoelageHet college is van oordeel, dat het verstrekken van een autotoelage eerder tengevolge heeft, dat de gemeentelijke uitgaven niet hoger worden, dan het tegenovergestelde Wanneer de ambtenaren gebruik kunnen maken van een gemeente-auto, zal er niet zo'n sterke rem op het gebruik bestaan als wanneer zij de eigen auto moeten gebruiken. Het is nu eenmaal een menselijke hoedanigheid, dat het gemakkelijker is te beschikken over het goed van een ander - en zeker wanneer die ander de gemeente is -, dan over het eigen goed. Het gaat er echter om, dat de autotoelagen zo laag zijn, dat ze niet een soort neveninkomen gaan betekenen. Het college vindt een autotoelage van f. 750,-- aan de hoofdinspecteur van politie, waarbij wordt bepaald dat deze geen gebruik meer zal maken van de gemeentelijke auto's, een zeer bescheiden vergoeding, die uiteindelijk voor de gemeente eerder voordelig dan nadelig is. Het is van belang het autogebruik door de ambtenaren, zowel gemeente als politie-ambtenaren, zoveel mogelijk te beperken. Men probeert altijd zoveel mogelijk van auto's van de overheid gebruik te maken. Dit is niet alleen in Soest, maar ook in andere gemeenten en bij het rijk het geval. Het gaat er om; Hoe houdt men deze zaak op de meest eenvoudige manier in de hand? Het college is van oordeel, dat met - de -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen B&W Soest | 1958 | | pagina 292