- 22 december 1958 -
1 50.
zouden kunnen doen op een extra "bijdrage. Het college wil echter wel
eens nagaan, of de gemeente de kosten in verband met de recreatiefunctie
niet op een andere wijze - dus buiten de financiële verhouding tussen
het rijk en de gemeenten om - voor een deel - op de rijksoverheid kan
afwentelen
Inderdaad ligt het niet in het voornemen van het college het bureau
van gemeentewerken en de gemeentesecretarie in één gebouw onder te bren
gen. Het thans ontworpen plan voor een afzonderlijk bureau sluit deze
combinatie uit.
Mevrouw Polet heeft er op gewezen, dat de toekomstige ontwikkeling
der gemeente veel meer in groter verband zal plaatsvinden. De gemeente
Soest gaat ook nu reeds zeer bewust in deze richting. Getracht wordt
zoveel mogelijk met andere gemeenten samen te werken. Wanneer iets in sa
menwerking met andere gemeenten voordeliger en efficiënter kan geschie
den, zegt de gemeente niet; Dit is ons winkeltje, daar komen wij alleen
voor op, daar heeft verder niemand iets mede te maken. Daarnaast zal er
juist op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling - en dan denkt
spreker aan het streekplan - nog meer contact en samenwerking met andere
gemeenten moeten komen. Op dit gebied zal de gemeente zich misschien
nog meer moeten schikken in het grote geheel, opdat het orkest van Ueder-
landse gemeenten een 'welluidend geluid laat horen en men daarin niet tegen
elkander in gaat spelen. De taak der gemeenten is in het verleden ove
rigens ook telkens veranderd. De werkzaamheden van een gemoente waren vijf
tig jaar geleden geheel anders dan tegenwoordig; de gemeenten hadden toen
enerzijds veel meer werkzaamheden, terwijl zij er anderzijds veel minder
hadden. Het is merkwaardig, dat de gemeenten in het algemeen een taak
iets eerder aanvatten dan het rijk. Wanneer de gemeenten iets hebben aan
gevat, neemt het rijk het later dikwijls over. De gemeentenbijten dan
echter de spits af.
Ook zuiver plaatselijk zal de gemeente zich moeten oriënteren ten
aanzien van de vraag, of er niet meer taken moeten worden aangevat. En
hier komt spreker op de door mevrouw/ Polet aangeroerde kwestie, dat er
voor moet worden gezorgd, dat het in deze gemeente - zowel in Soest als
in Soesterberg - in zoverre plezierig wonen is, dat men niet een ver
zameling naast elkaar staande huisjes zonder meer krijgt, maar dat er
een werkelijke samenleving ontstaat, waardoor de vereenzaming, die men
juist in de grotere steden vindt, zoveel mogelijk wordt tegengegaan.
Daar kan het gemeentebestuur natuurlijk heel weinig aan doen. Dit ligt
niet op het terrein van het gemeentebestuur, maar er moet voor worden
gezorgd, dat de organisaties die hier wel iets aan kunnen doen, zoveel
mogelijk de gelegenheid krijgen dit ook te doen. Aan de ene kant is spreker
het er mede eens, dat er in Soesterberg een goed verenigingsleven bestaat.
Aan de andere kant heeft hij juist ten aanzien van Soesterberg enige zorg,
omdat daar een dermate grote instroming van nieuwe mensen plaatsvindt,
dat de vraag rijst, of de verenigingen dit wel aankunnen. De verenigingen
te Soesterberg leiden een bloeiend bestaan met de daar reeds langer geves-
tigden, maar niet zozeer met de nieuw aangekomenen. De mensen komen vanuit
alle delen van het land naar Soesterberg, alleen vanwege hun werk. Zij
hebben verder geen enkele band noch met Soesterberg, noch met de andere
inwoners van Soesterberg. Het is van het grootste belang, dat deze mensen
door de verenigingen worden opgevangen. Het verenigingsleven moet zich
daarom kunnen ontplooien. Daarvoor is ruimte nodig. Spreker is bijzonder
erkentelijk voor de mogelijkheid, dat de verenigingen in de garnizoens-
ontspanningszaal uitvoeringen kunnen organiseren. Van die mogelijkheid
wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Dit is een enorme uitkomst. Daarnaast
is echter ook een andere outillage voor de verenigingen nodig. Dit is het
gebied, waar de gemeente zich mede moet bemoeien en waar zij zich ook
mede bemoeid heeft. De bestedingsbeperking heeft twee jaar geleden echter
roet in het eten gegooid. Zodra het mogelijk is, moet de gemeente dit
werk echter weer opvatten.
- De -