- 22 december 1958 - 153*
niet strookt met hetgeen door de heer Oranje als raadslid steeds
is voorgestaan. De heer Oranje zal moeten toegeven, dat de nieuwe
raadsleden, die deze begroting niet kunnen vergelijken met de
vorige, uit de begroting niet eens kunnen opmaken, dat het hier
een geheel nieuwe uitgave betreft.
Voorts merkt spreker op, dat de thans gegeven uitleg ten
aanzien van deze post volkomen tegenstrijdig is met de door de voor
zitter van zijn afdeling gegeven voorlichting hierover. Het lijkt
hem echter beter de verdere bespreking van deze kwestie uit te
stellen totdat het desbetreffende punt van de begroting aan de orde
wordt gesteld.
De heer VAN DEN AREND merkt op, dat wanneer het ontwerp van
de commissie-Cud door de Staten-Generaal wordt aangenomen de ge
meente Soest een verhoging van de uitkering uit het gemeentefonds
zal ontvangen van 260.000,-- tot 280.000,--. De bedoeling van
zijn betoog was duidelijk te maken, dat zelfs deze vermeerdering
van inkomsten voor een groeiende gemeente als Soest onvoldoende is
om de lopende uitgaven te dekken. De hogere instanties zullen toch
voor een behoorlijke oplossing moeten zorgen, opdat de gemeenten
de noodzakelijke uitgaven zullen kunnen doen.
Dankbaar is spreker voor de door de voorzitter en door wethou
der van Zadelhoff uitgesproken opvatting, dat het gemeentebestuur
ten opzichte van de uitbreiding van Soest zich inderdaad niet al
leen moet baseren op hetgeen de planologen en planologische dien
sten de gemeente voorhouden.
De mededeling van de heer van Zadelhoff over de premiebouw
heeft spreker gespeten. Dit was hem niet bekend. Gezien de erva
ringen in het verleden, meende hij er de aandacht op te moeten
vestigen, dat het aantal stukjes grond, geschikt voor particuliere
bouw door kleine aannemers, zienderogen slinkt. Hij heeft verzocht
er ook rekening mede te houden, dat particulieren opdrachtgever
kunnen zijn. Er moet gelegenheid zijn voor een particulier om een
huis naar eigen inzichten te laten bouwen.
Het doet spreker genoegen, dat de pers in ieder geval over
de belangrijke zaken wordt ingelicht.
Mevrouw Polet heeft er aan herinnerd, dat de P.v.d.A.-fractie
in 1953 zich op het standpunt heeft gesteld, dat het college een
weerspiegeling van de raad moet zijn; dat wil zeggen dat de grootste
fracties in het college zitting moeten hebben. Zij heeft gezegd, dat
de Pv.dA.-fraotie dit standpunt nog steeds huldigt. Zij heeft
waarschijnlijk naar motieven gezocht om dit duidelijk te maken. En
zij heeft toen een motief gevonden in de vermeende omstandigheid,
dat er in de protestants-christelijke fractie verdeeldheid zou
bestaan, welke verdeeldheid zou worden veroorzaakt door de omstan
digheid, dat de protestants-christelijke fractie bestaat uit drie
antirevolutionaire en twee christelijk-historische leden. Mocht er
in het verleden al enig verschil van inzicht over een bepaald punt
in de protestants-christelijke frachtie hebben bestaan, dan is dit
een aangelegenheid die alleen de protestants-christelijke fractie
betreft. Verschil van inzicht ten aanzien van bepaalde aangelegen
heden komt in alle fracties voor. Men heeft dit in de raad medege
maakt en men ziet het ook regelmatig in de Eerste en Tweede Kamer.
Dit is niet een motief, waarop mevrouw Polet zich kan beroepen.
Mevrouw Polet heeft voorts gezegd, dat in de P.v.d.A. iedereen
welkom is. Zij doelde op de doorbraakgedachte, die kort na de oor
log heeft gespeeld. Zij heeft gewezen op tegenstellingen in de
K.V.P. en ook in de protestants-christelijke kring. Maar er is een
spreekwoord, dat zegt: Ylie in een anders tuintje wiedt, ziet het
onkruid in zijn eigen tuintje niet. Spanningen als die welke me-
- vr out/ -