- 25 mei 1958 -
45.
niet kan "bijwonen, zij het mij vergund het woord tot u te
richten ter gelegenheid van uw 1 2-g—jarig wethouderschap.
De heer Schaafsma heeft mij verzocht u zijn gelukwensen
over te brengen. Hij had dit liever persoonlijk gedaan, maar
hij is tot zijn spijt verhinderd hedenavond hier te zijn.
Mijnheer van Zadelhoff. Enige dagen geleden mocht ik als
gast van de kiesvereniging der K.V.P. u reeds gelukwensen. Toen
deed ik dit namens de kiesvereniging Soest der C.H.U. Vergunt
u mij, dat ik thans daaraan enige uitbreiding geef in deze om
geving, in de raadzaal, waarin wij als raadsleden met u als wet
houder het meest in contact komen om de belangen der gemeente
Soest te behartigen.
Mijnheer van Zadelhoff. U hebt als wethouder van openbare
werken naar mijn mening zeker niet het gemakkelijkste deel van
de takken van dienst onder uw verantwoordelijkheid. Als lid van
het "dagelijks bestuur der gemeente", namelijk het college van
B&W, zal dit woord "dagelijks" voor u niet slechts een woord
zonder meer zijn, maar u zult inderdaad, werkelijk letterlijk
dagelijks worden geconfronteerd met vraagstukken en/of bezig
heden, die tot uw taak als wethouder van openbare werken beho
ren. Dit is van mij maar een vermoeden, een veronderstelling,
maar deze veronderstelling kan haast niet anders dan juist zijn.
Door de omstandigheden, waaronder u deze werkzaamheden moet ver
richten - ik bedoel de moeilijkheden op financieel gebied, de
banden waarmede u aan de voorschriften van rijk en provincie
bent gebonden - wordt het u niet gemakkelijk gemaakt uw taak uit
te voeren. Het is hedenavond niet ter zake dienende hierop die
per in te gaan, want ik zou dan komen tot beschouwingen over de
grotendeels verdwenen autonomie der gemeente. De gemeentelijke
autonomie is immers meer en meer een fictie geworden. Dit pro
bleem kan beter ter sprake komen bij de behandeling van de be
groting der gemeente. Hedenavond wil ik mij echter tot u rich
ten om u de gelukwensen van mijn fractie aan te bieden en om
tevens de gevoelens van erkentelijkheid te betuigen voor het
geen door u als wethouder van openbare werken voor de gemeente
Soest werd gedaan in de afgelopen 12/—jaar en voor hetgeen door
u nog steeds wordt verricht in het belang van onze gemeente.
Met genoegen heeft onze fractie dan ook te zamen met de andere
fracties in de vorm van een bloemenhulde uitdrukking willen ge
ven aan haar waardering.
In aanmerking nemende de moeilijkheden, die ik zoeven noemde,
waardoor uw werk wordt vertraagd en bemoeilijkt, getuigt alles
wat desniettegenstaande in Soest tot stand kwam van uw volhar
ding, initiatief en vooruitziende blik. Ik ben er van overtuigd,
dat wanneer genoemde belemmeringen er niet waren, volksvijand
nr.1, de woningnood - om maar iets te noemen - veel krachtiger
bestreden zou zijn. Dit probleem zou dan een geheel ander aspect
vertonen. Toch heb ik niet de indruk, mijnheer v.Zadelhoff, dat u
zich door de hinderpalen, die ik in het kort aanduidde, laat
ontmoedigen. Integendeel, misschien werken ze zelfs stimulerend
op u, misschien wekken ze juist de lust in u op om koppig vol
te houden en te trachten te bereiken wat u maar kunt. Ik hoop,
dat u dit zo ziet, in het belang der gemeente.
Bij dezelfde gemeenteraad, die u uit zijn midden tot wethou
der koos, moet u altijd terechtkomen met uw voorstellen en uw
plannen om daarvoor goedkeuring te verkrijgen. Hierover meen ik
te mogen zeggen, dat de raad, die als controlerend orgaan als
een soort zeef werkt, wel blijk heeft gegeven nagenoeg altijd
- appreciatie -