83. loij de aanbesteding iets ten nadeele hebben geweten van Priem en Boersma. De heei" Lndendijk die van meening blij ft,dat toch ook wethouder van Llten met één en ander op de hoogte was,spreekt daarna als volgt: "Bij nheer de Voorzitter. Bij het doorlezen van het aan de üaadsleden toegezonden rapportkomen onwillekeurig verschillende vragen «p,en de t, eerste is wel deze:"Wat is de eigenlijke bedoeling van Burge meester en Wethouders met dit rapport?" Verwacht mocht worden een zakelijke uitéénzetting van de dingen en dat is ten deele dan ook wel geschied,s.l is het niet in alles geheel juist,doch er loopt een lijn door die steeds weer doet aan voelen, dat de verantwoordelijkheid van Burgemeester en Wet houders wordt afgewenteld op den gemeente-architectiets wat principieel nooit juist ia,maar in dit geval geheel misplaatst. Dit zal ieder moeten erkennen die de geschiedenis van de zaak kent.In de eerste plaats heeft de gunning plaats gehad door Burgemeester en Wethouders waarbij aïs overweging heeft gegolden:wat is voor de gemeente het voordeeligstwaar bij uitgeschakeld werden de moeilijkheden die daaruit konden voortvloeienzooals die nu zijn geworden,maar teen reeds door Burgemeester en Wethouders zijn vooi-zien en met de mogelijk heid reeds rekening werd gehouden. Ten tweede verkeerde dit College in de gelukkige omstan digheden,dat zij als Wethouder van Publieke Werken een vol ledig deskundige op dit gebied in haar midden had,met wien al die kwesties zijn besproken en die zeer terecht in ver schillende gevallen zijn adviezen gaf,zoodat het College niet afhankelijk was van een ambtenaar.Bovendien is de ge- heele kwestie- in goed vertrouwen besproken en behandeld en zijn 8,11e kwesties door den Wethouder in de beste verhou dingen geregeld. Zooals reeds gezegd de moeilijkheden zijn reeds besproken in het College bij de gunning en de mogelijkheid van honger kosten als de aannemingssom reeds overwogen,met de conclusie dat het toch nog voordeeliger zou zijn zéé te handelen,dan het te gunnen aan den opvolgenden bona fide aannemer uit Soest. Of dit standpunt juist is wil ik thans niet bespreken, waar de gemeente-architect in zijn rapport zelf reeds tot de conclusie komt dat het de vraag is of men op dezen weg moet voortgaan.Trouwens op dit gebied hadden de beide Wethouders reeds ervaring. Ik behoef daarbij slechts te herinneren aan de laatste aanbesteding.van het schilderwerk aan het gemeen tehuis, toen op aandringen van den toennaligen Loco-Burge meester,den heei" v.d.Berg op dezelfde wijze is gehandeld en net dezelfde droeve ervaring. ITu door het College met vrij stellige zekerheid dit reeds bij de gunning was voorzien, en toen die vervrachting werkelijkheid werd,en de afwikkeling van de zaken onder leiding van den gemeente-architect moest geschieden,kon toch niet anders vervracht worden,dat onder öjg abnormale omstandigheden ook de afwikkeling onregelmatig zou zijn en het is toch vanzelfsprekend dat de betrokken Wethou der als deskundige zich daarbij heeft geïnteresseerd en er zich toch zeker mede heeft bemoeid. Om nu in een officieel rapport echter alles ten laste te brengen van een ambtenaar, die door verschillende personen erkend werd als een ambte naar van beteekenis mag toch wel betwijfeld. Ik behoef slechts te herinneren aan de uitspraak van den eersten Burgemeester de Beaufort:"Ik geloof dat we in van Vliet een beste gemeente architect gevonden hebben". Burgemeester P.P. de Beaufort: "Van Vliet is één van de beste gemeente-ambtenaren".Ieder kent de gunstige resultaten van het onderzoek door Wethouder van Jlten, toen nog gewoon raadslid. De Loco-Burgemeester v.d.Berg in Dec.1925:"Van Vliet mag wezen wie hij wil,maar 1t is een flinke kerel" en ten slotte mag toch zeker gememo reerd worden het officieel schrijven van Burgemeester en

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 200