97. z.g. navorderingsbelasting terug te betalen op grond van het arrest van den Hoogen Raad van 26 Januari 1927. Omtrent de dekking van het daardoor ontstane tekort zal overleg worden gepleegd met Gedeputeerde Staten en zullen nadere voorstellen worden gedaan. De Voorzitter deelt mede dat hij had gehoopt namens Burgemeester en Wethouders een voorstel tot dekking van het tekort te kunnen doen ,doch een commissie uit het college van Gedeputeerde Staten kan Burgemeester en Wethouders eerst tegen Maandagmiddag a.s. ontvangen ter "bespreking dezer aange legenheid. Spreker kan dus nog geen voorstel in "behandeling "brengen waarin de middelen aan de hand worden gedaan om tot dekking van het tekort te geraken. Spreker verzoekt den Raad thans in principe uit te maken of deze "belasting al of niet zal worden teruggegeven. De heer Scheffer informeert uit welke middelen men denkt de "betalingen te doen en de onkosten te bestrijden. Spreker sou liever de beslissing thans aanhouden. De Voorzitter antwoordt dat zulks thans nog niet te zeggen is.De vraag is thans,voelt de Raad zich moreel ver plicht deze belasting terug te betalen. Spreker meent dat de Raad zich daarover thans alleen kan uitspreken. De heer van Doorne is voor terugbetaling.Spreker wijst er nog op dat volgens art.109 der Wet op de Rijks inkomstenbe lasting deze aanslagen ook door de belasting-administratie ambtshalve kunnen worden vernietigd. Spreker vindt het daarom verstandiger te besluiten tot teruggaaf der geheven navorde ringsbelasting. De heer de Koning wijst er op dat tot dekking van dit te kort weinig middelen zijn. Spreker verzoekt Burgemeester en Wethouders wel te willen bewerkstelligen dat Gedeputeerde Staten hiervoor een uitzonderingsregeling willen maken,b.v. door goedkeuring van de beleening van een deel van het roerend goed (effecten) om daarmede in 10 jaarlij ksche annu'iteiten het tekort weer aan te zuiveren. Indien Gedeputeerde Staten daaraan geen goedkeuring zouden hechten,acht Spreker het wel gewenscht dat in hooger beroep wordt gegaan. De heer Endendijk,die de vraag van den heer Scheffer volkomen gewettigd vindt,is ook voor terugbetaling dezer belasting. ^Zonder hoofdelijke stemming wordt daarna het voorstel van burgemeester en Wethouders aangenomen. 68.COMPTABILITEIT 4e afdno6 - 4 - 8/9). Opnieuw vaststelling van een besluit tot het waarborgen van rente en aflossing van een dooi" de woningbouwvereeniging "Goed Wonen" aan te gane geldleening ter conversie van de be staande leening groot oorspronkelijk f 115.000,-. Burgemeester en Wethouders stellen voor te waarborgen de rente en aflossing van de dooi" de bouwvereeniging "Goed Wonen" gevestigd te Soest met het Algemeen Burgerlijk Pensioen fonds te 1s-Gravenhage aan te gane geldleening thans nog groot f 113.520,31 tegen een rente van 4-// 's jaars en tegen den parikoers, noodig voor de dekking der kosten verbonden geweest aan den bouw van 40 arbeiderswoningen aan de Beetz- laan,zullende genoemd gewaarborgd bedrag uit de opbrengst der huishuren en andere inkomsten der vereeniging binnen ten hoog ste 47 jaren worden afgelost. Zij merken daarbij op dat reeds bij besluit van 9 Augustus 1926 ,4e afd.no. 10 - 2 - 9 in boven voorgestelden zin werd beslotendoch dat door tijdsver loop een aflossing der bestaande leening verviel -waardoor wijziging van de cijfers van het besluit van 9 Aug.1926 noodig werd.( Sub. III van het besluit van 9 Augustus 1926 is thans in een afzonderlijk ontwerp-besluit vervat). De Voorzitter stelt voor het thans in ontwerp aangeboden besluit te wijzigen in dien zin dat Burgemeester en Wethouders

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 228