5. "balansen over 1924 en 1925 nog niet gereed waren.Het verwondert Sprei-eer ten zeerste dat krantengeschrijf in den daad wordt ge bracht .Sprekerdie in den Raad nog nooit een offioieel debat over Ierantenleetuur heeft meegemaakt ,wenscht zioh niet meer te laten verleiden om een stuk te schrijven. De heer van Doorne meent dat hetgeen door den heer Doeleen gezegd is over de cijfers.-aan zijn betoog niets afdoet.Er be staat een verschil,dat de Directeur van het bedrijf dadelijk moet kunnen ver klaren. V/aar het hier niet om een gering bedrag gaat,wenscht Spreker per se te weten welke verklaring nu juist is De Voorzitterdie nogmaals zegt dat de besprekingen buiten de agenda gaan,sluit daarna de discussies. De heer van Doorne zegt daarna nog,dat hij bij de rondvraag deze zaak wederom ter sprake zal brengen. 4GES1SE1TT3-PERSOHEEL 1 e afdHo 9 - 1 - 7 Beëediging van den heer P.C.Groot,commies ter secretarie, tot waarnemend Gemeente-secretaris. Burgemeester en Wethouders deelen mede,dat bij hun besluit van 14 Januari j1overeenkomstig het voorschriftvervat in art, 33 va,n het reglement van orde voor de vergaderingen van den Rae4 •de heer P.C.Groot,is aangewezen om bij de in voormeld artikel omschreven gevallen den Secretaris der gemeente te vervangen» Voorgesteld wordt den benoemde in deze vergadering den eed te doen afleggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe beslotenwaarna de heer Groot,die ter vergadering aanwezig is,in handen van den voorzitter de eeden aflegtbedoeld bij art.100 der Gemeentewet, De Voorzitter spreekt enkele woorden van waardeering tot den heer Groot over diens werk en hoopt.„dat mocht de heer Groot geroepen worden het secretariaat waar te nemen,hij zijne beste krachten daarvoor zal geven» 5.COMPTABILITEIT(4e afd.No.1 - 2 -147/148/149. Vaststelling van eenige besluiten tot belegging van gelden wegens uitloting van obligaties. Deze besluiten betreffen; a.een belegging van een bedrag ad.f 1000,- van een losbare obligatie der Stad Delft; b.een belegging van f 4000,- van twee losbare obligaties dei- Stad Utrecht en twee dito der Stad Rotterdam,allen ad f 1000,- c.een belegging van f 1000,- van een losbare obligatie der Utrechtsche Hypotheekbank. De heer de Koning zou gaarne de toezegging van Burgemeester en Wethouders ontvangen dat,mocht een volgende keer weder eenig geld,al is het ook slechts een bedrag van 5 a 6000 gulden door uitloting van obligaties vrij komen,de Raad dan gelegenheid zou krij gen deze gelden te beleggen in hypotheken. Bij een volgende uit loting zouden de gelden dan in deposito gegeven kunnen worden, totdat de Raad een beslissing genomen heeft.In dien tijd brengt het geld ook rente op„ De Voorzitter zegt dat het in deposito plaatsen minder rente voor de gemeente opbrengt.Bovendien moet de gemeente dan onderpand vragen.Spreker wil echter de belegging in hypotheken wel onder de oogen zien. De heer de Koning zou gaarne eenige toezegging ontvangen. me oorzitter doet deze toezegging. De heer van Eek bepleit nog de belegging van gelden in een badhuis.Ook dan wordt een behoorlijke rente gemaakt. Wethouder van 31ten merkt cp dat de heer de Koning al meer malen een belegging in hypotheken heeft voorgesteld.-De Raad vereenigt zich daar wel mee,doch oen besluit tot verstrekking van hypotheken is nog nooit genomen.Wil men met een en ander een egin maken.,,dan zou daarvoor een speciale commissie in het leven moeten worden geroepen. De neer de Koning leest daarna een bericht uit een courant voor,hetwelk betrekking heeft op een te dezer zake genomen besluit in -p. -r O O CJ O -J

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 26