136. Ter vezekering van de rechtsgeldigheid dei* uit voering van de Raadsbesluiten omtrent "burgerrechtelijke handelingen wordt voorgesteld in verhand met het ar rest van den Hoogen Raad. van 22 Januari 1926 ,te "bekrach tigen le. alle overeenkomsten,door het college van Burgemeester en Wethouders dezer gemeente tot op heden gesloten,t®r uitvoering van raadsbesluiten betreffende burgerrechtelij® handelingen; 2e. alle verdere handelingen,door het college van Burge meester en Wethouders dezer gemeente ter uitvoering der onder le genoemde overeenkomsten verrichtalles voor zoover deze overeenkomsten en handelingen niet in strijd zijn met de artt„113-114bis der Gemeentewet» Zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen. 122VRROKDKNIïTGkiT(le afd.no.23 - 1 - 23). "Vaststelling eener nieuwe verordening op het aan plakken der bekendmakingen,welke door of vanwege het ge meentebestuur geschieden. Het is Burgemeester en Wethouders wenschelijk ge bleken om de wijze van bekendmakingen en afkondigingen, welke door of vanwege het gemeentebestuur wordt gedaan, in een nieuwe verordening vast te leggen» Zij stellen den Raad mitsdien voor deze nieuwe verordening vast te stellen. De heer van Doorae vindt den titel: Verordening op het aanplakken niet ruim genoeg en wil daarin ook de woorden "de afkondiging" vermeld zien. Spreker zou het ook wenschelijk vinden,dat van de aan plakking van straf- en belastingverordeningen melding gemaakt werd in de plaatselijke bladen. De heer de Koning sou het niet goed achten, om de verordeningen in haar geheel in de bladen te doen opnemen, daar allicht drukfouten daarin zouden insluipen,welke tot misverstanden zouden aanleiding geven. Spreker zou er wel voor voelen dat in de bladen met verwijzing naar het aanplakbord van de aankondiging melding werd gemakt. Op voorstel van den Voorzitter wordt besloten aan artikel 5 een 2e lid toe te voegenluidende als volgt; «Bovendien zullen Burgemeester en Wethouders de afkondi ging dezer verordeningen bekend maken in een of meer der plaatselij ke nieuwsbladen" De ti-tel dei" Verordening zal overeenkomstig de op merking van den heer van Doorne worden gewijzigd. De heer van Doorne zou vervolgens ook gaa„rne op het aangeplakte stuk de zelfde aanteekening vermeld zien, welke op het oorspronkelijke stuk geplaatst moet zijn, en acht het gewenscht dat leze aanteekeningen gedagteekend zijn. Ook de heer de Koning voelt voor het laatste tenein de de latere betwisting ^an ien datum te voorkomen. De Voorzitter heeft geen bezwaar tegen overneming van de door den heer van Doorne voorgestelde amende menten, waartoe zonder hoofdelijke stemming wordt besloten. De heer van Doorne vraagt of het niet wenschelijk is te bepalen,dat de aangeplakte stukken gedurende een zekeren tijd aangeplakt blijven, en dat zij door nieuwe exemplaren vervangen worden,wanneer de aangeplakte stukken onleesbaar zijn geworden of in hetongereede zijn geraakt.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1927 | | pagina 306